Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1.

De geschiedenissen van Nehemia, zoon van Hachalja. En het geschiedde in de maand Kisleu in het twintigste jaar, als ik te Susan in het paleis was, zo kwam Hanani, één van mijn broederen, hijen sommige mannen uit Judo, - en ik vraagde hen naar de Joden, die ontkomen waren (die overgebleven waren van de gevangenschap), en naar Jeruzalem. En zij zeiden tot mij: e overgeblevenen, die van de gevangenschap aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand. En het geschiedde, als ik deze woorden hoorde, zo zat ik neder en weende en bedreef rouw enige dagen, en ik was vastende en biddende voor het aangezicht van de God des ^'^^^'- Nehemia 1 : 1-4

De termijn van Gods opbouw.

De mensen doen hun best om op te bouwen wat zij afgebroken hebben. Verwoestende oorlogen hebben niet alleen huizen vernield, maar ook gezinnen uit elkaar geslagen. Doch niet de oorlogende volken alleen hebben elkaair zeer gedaan, ook de kerk heeft zich bij dit vernietigende werk niet onbetuigd gelaten.

In 1914 brak de eerste wereldoorlog uit en in 1939 de tweede en sindsdien is er geen vrede meer geweest. De laatste maal werd ons kleine landje er ook in betrokken. We hebben van die laatste oorlog heel wat geweten. Zo verging het eveneens de kerk.

Na de oorlog is men begonnen met de opbouw en men is er nog mee bezig en nog steeds niet klaar. De letterlijke puinhopen zijn tot op de dag van vandaag te vinden. Figuurlijk is men helemaal niet klaar gekomen. De kerk leeft verder van God dan ooit te voren. Na 141 jaar heeft God Nehemia opdracht gegeven wat te gaan doen aan het verwoeste Jeruzalem. Dat is een lange tijd; men zou haast zeggen: nu hoeft het niet meer, omdat er niets meer helpen kan. Waar zo'n lange tijd niets meer aan gedaan is, daar kan men hoogstens nog bouwvallen aanschouwen en een gedeformeerd kerkelijk leven aantreffen.

Maar God geeft opdracht! Aan Nehemia, de schenker aan het hof van koning Artaxerxes. De trouwe Verbondsgod kiest hiervoor een vertrouwensman. Die is geschikt voor de taak, waartoe God roept. De Heere handelt niet luk-raak in het benoemen van hoofdambtenaren. Hij zet de juiste man op de juiste plaats! Hij wil eréén hebben, die een puinhoop van 141 jaar aandurft; eenpuinhoop, die erger is geworden met hetvoortwentelender jaren, waarin de tand van de tijd zich heeft vastgezet tot op de naaktheid van de gebleekte beenderen. Er is over Jeruzalem staatkundig en kerkelijk geen goed woord meer te zeggen.

Daarom heeft de Heere Nehemia verkoren tot deze taak. Volgens de Heere kan hij deze zaak tot een goed einde brengen. Maar dan moet dat wel een bijzonder iemand zijn, die op Gods tijd met de aanpak van dit gigantisch werk geen moeilijkheden, tenminste onoverkomelijke zwarigheden, ziet.

Inderdaad, Nehemia is een bijzonder mens! Hij is begaan met het volk der Joden, waarvan hij droeve berichten verneemt. Hij schrikt, als hij hoort over de vervallen toestand van de stad. Hij is niet de onbewogen diktator, die met harde hand en ijzeren wil de onmogelijke toestanden van Jeruzalem eens snel zal verbeteren. Neen, hij is de bewogene, die rouw bedrijft. Hij voelt zich verwant met en verbonden aan deze hachelijke situatie waarin de stad Gods verkeert. Hij weet door het geloof, dat Gods eer hier in het geding is en dat laat hem geenszins onbewogen. De eer van God zet hem aan het werk. Hij doet het niet voor zichzelf, maar voor Hem, Die hem verwaardigt op zo'n late tijd te beginnen aan de herbouw van Jeruzalem. Hij weet: Het zal niet makkelijk zijn die taak te vervullen, maar hij gelooft: God wU het! En achter die wil van God, ziet hij, al is het nog in de verte, de muur van Jeruzalem herrijzen. Ja, dat ook, maar allereerst gelooft hij, dat Gods eer zal gehandhaafd worden.

Hoe openbaart zich dit nu? Wel, hij gaat zitten en weent en bedrijft rouw. Dat doet hij dagenlang. Hoe lang, dat weten we niet. Maar hij is er in ieder geval niet in een ommezien mee klaar. En terwijl hij daar zit en weent en rouw bedrijft, vast hij en bidt voor het aangezicht des Heeren. U ziet zijn geschiktheid voor de grote taak al opdoemen? !

Deze geschikte leider weet geen raad met zichzelf en ziet geen geschiktheid bij zichzelf. Maar is dat dan wel de juiste man op de juiste plaats, op een puinhoop, die al 141 jaar oud is? Volgens ons misschien niet, maar volgens de Heere wel. Hij is daarom de geschikte man, omdat hij zijn verwachting op de Heere stelt. Hij is daarom de geschikte man, omdat hij de tijd neemt om te overdenken en zich niet schaamt om te wenen, ja, rouw bedrijft en gaat vasten dagen lang. Maar nog meer is hij de juiste man, omdat hij Gods zaak voor het aangezicht des Heeren brengt in het gebed. Dit is namelijk echt bidden, als we onze vragen en zorgen brengen vóór het aangezicht des Heeren. Dat heeft Nehemia geweten! Zijn gebeden gingen niet tot aan de zolder van zijn huis, maar door de zolder heen naar de troon van Gods genade. De begenadigde knecht van God heeft, door God aan het werk gezet, niet de handen in de schoot gelegd, maar ten hemel opgeheven, tot voor het aangezicht des Heeren. Nehemia heeft geweten: Deze gebeden dringen door tot Hem, Die mij zo'n moeilijke opdracht heeft gegeven. Hij heeft in het gebed gesproken tot en MET God. Hij is tijdens dit bidden door de Heere overgenomen. Dat is een onuitsprekelijke zaligheid. Deze belevenis is niet onder woorden te brengen. Nehemia heeft geloofd door het gebed: Wat onmogelijk is bij de mensen is mogelijk bij God, al heeft het reeds 141 jaar geduurd. De door God gestelde opbouwtermijn wordt in het geloof aanvaard. Arnhem

Ds. J. C. van Ravenswaay

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's