Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jong-Protestanten kozen verkeerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jong-Protestanten kozen verkeerd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Schrijvers worden soms geacht te protesteren tegen de gevestigde orde en bereid te zijn nieuwe wegen in te slaan. Kunstenaars en dichters moeten, zo lijkt het, de nieuwe toekomst (helpen) voorbereiden in een tijd dat het „gewone volk" daar nog niet aan toe is. Tegenwoordig betekent het nogal eens dat zij zich in tal van opzichten, met name politiek, „links" en „progressief" plegen op te stellen. Dat schijnt dan het „gebod van het moment" te zijn.

Misschien zullen latere generaties hun keuzen net zo wraken en verafschuwen als huidige dat doen jegens hen die in de jaren veertig kozen voor de nieuwe orde van Hitler-Duitsland. Wij (ver)oordelen achteraf en weten niet altijd de exacte motieven waarom sommige auteurs kozen voor de Kultuurkamer en anderen het ondergrondse verzet indoken. „Goed" en „fout" zijn in dit geval wel te ongenuanceerde termen.

Was Boutens - één onzer grootste dichters - een notoire NSB' er of Nazi-sympathisant geworden of alleen een bangelijke angsthaas? Werd Willem Mengelberg opeens een minder bekwaam musicus toen hij ook voor de Duitse bezetter bleef musiceren? Ik kom op dit soort overwegingen bij het lezen van het zojuist verschenen boeken van J. J. Kelder, „Schrijven voor de nieuwe orde". Dat is gewijd aan „Literatuur en schrijverschap in De Schouw, tijdschrift van de Kultuurkamer".

(HES Publishers BV, Utrecht 1983, 84 blz., ingen. ƒ 25,-).

Jong-Protestants
Kelder bespreekt aan de hand van veel titels en met een indrukwekkend aantal noten de opvattingen over literatuur en schrijverschap in dat besmette tijdschrift dat op 15 januari 1942 voor het eerst uitkwam. Ook een aantal gedichten in dit blad worden geanalyseerd en persoon en werk van de destijds erg bekende R.K. publicist Henry Bruning, redacteur van het min of meer nationaal-socialistische blad De Waag, bekeken.

Er wordt door Kelder meer uitgelegd dan verdacht gemaakt of zelfs gescholden. Terecht. Velen weten wellicht dat mr. Roel Houwink (H. Elro), Jong-Protestant en groot vriend van Willem de Mérode, in de oorlog een foute keuze maakte door bijv. in De Schouw over literatuur te schrijven. Een naam als prof. dr. Jan de Vries: germanist en groot kenner der oude „noordse" letterkunde, is wellicht bijna vergeten, hoewel sommigen zijn etymologisch woordenboek nog kennen. Hij was een groot geleerde, maar werd leider van het letterengilde van de Kultuurkamer en na de bevrijding veroordeeld.

Zijn pupil dr. J. van Ham, Leids neerlandicus, was met Houwink afkomstig uit de kringen van het protestantse „Opwaartsche Wegen", waarin ook De Mérode en anderen publiceerden. Deze Van Ham, later waarnemend hoofdredacteur van het Kultuurkamerblad, schreef artikelen met een duidelijk antisemitische strekking, zoals „De Joden in onze letterkunde" en werkte mee aan een zwarte lijst met namen van verboden auteurs. Alle joodse schrijvers vielen daaronder.

Vage taal
Wat bewoog zo'n Van Ham? Was het zijn tamelijk calvinistisch milieu dat hem deze stellingname gemakkelijk maakte? Kelder zwijgt daarover. Wel laat hij zien dat de auteurs van De Schouw zich uitputten in vaagheid van taalgebruik, in Dietse en volkse mythologie, in uitvoerige verhandelingen over kunstenaar en gemeenschap, over de aangebroken nieuwe orde, tegen individualisme in de kunst en tegen alles wat „het volk" niet wenst.

A. Glotzbach, Houwink, Jan de Vries en Bruning zijn woordvoerders van het nieuwe denken in kunst en letteren, tegen het allerindividueelste expressionisme van de Tachtigers en hun nazaten. Toch kon Bruning niet voorkomen dat hij op zijn beurt binnenskamers scherpe kritiek kreeg omdat hij het min of meer had opgenomen voor Simon Vestdijk, die later door de Duitsers werd gearresteerd.

Edda of Thora?
Het boekje van Kelder bevat veel namen, feitjes en citaten, maar ik vind het wat zwak als het op een analyse aankomt. Trouwens, bepaalde motieven die door nationaal-socialistische dichters onder woorden werden gebracht, zoals de lof van de arbeid, de verbondenheid van de boer met zijn grond of van de vaderlander met zijn land en volk, zijn natuurlijk niet specifiek voor deze beweging van Mussert of voor de Kultuurkamer.

Wies Moens was Tobie Goedewaagen niet. En hoewel Jan H. Eekhout misschien om andere dichtuitingen terecht is veroordeeld kan ik in zijn
„Stervende boer" afgezien van wat retoriek niet specifiek het nationaal-socialisme in al zijn verwerpelijkheid verwoord vinden. Dan zat Jan de Vries veel meer fout toen hij moest kiezen tussen Edda en Thora en koos voor de eerste!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Terdege | 56 Pagina's

Jong-Protestanten kozen verkeerd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Terdege | 56 Pagina's