Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God op zijn plaats

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God op zijn plaats

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ian Buruma
God op zijn plaats
Het kruispunt van religie en democratie


Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Atlas 2010
158 pagina’s
ISBN 9789045051840

Schrik en verwarring vechten om voorrang bij veel Nederlandse seculieren, nu bij hen het inzicht groeit dat de grote godsdiensten maar niet verdwijnen. Sterker, hun invloed lijkt weer toe te nemen, tot in de vaderlandse politieke arena aan toe. Allereerst opende de problematiek rond de islam velen de ogen dat religie een factor van belang blijft. Toen er ook nog een orthodox christelijke partij – de ChristenUnie – ging deelnemen aan het landsbestuur moest men helemaal de ogen uitwrijven. Wat was hier aan de hand? Moet er in ons vooruitstrevende gidsland publiekelijk ruimte zijn voor ‘achterhaalde’ geloofsopvattingen over vrouwen en homoseksuelen? Moeten moslims zich aanpassen aan onze prachtige, westerse cultuur? Is onze rechtsstaat niet in groot gevaar nu het aantal moslims toeneemt? Politici van links tot rechts voeren hierover de dialoog – of in het geval van Wilders de monoloog. De kwestie raakt niet alleen gelovigen, maar de identiteit van de gehele natie. Is die christelijk, joodschristelijk, christelijk-humanistisch of bestaat die identiteit überhaupt niet? En zal de toekomst een joods-christelijk-islamitische cultuur brengen?
De worsteling van religieuze en wereldlijke machten is niet iets van vandaag of gisteren.
De geschiedenis laat zien dat geloof en staat vaak een ingewikkelde verhouding hebben.
De ene keer voert de geestelijke macht de boventoon, de andere keer de aardse. Niet zelden trekken ze ook samen op. In het boek God op zijn plaats stapt Ian Buruma met zevenmijlslaarzen door de politieke geschiedenis van drie gebieden: Europa, de Verenigde Staten en Oost-Azië (China en Japan). Buruma schreef eerder onder meer De toekomst van China, Occidentalisme en Dood van een gezonde roker (over de Nederlandse integratieproblematiek). Hij is een van de weinige internationaal befaamde Nederlandse opiniemakers. Sinds 2003 is Buruma Professor of Democracy, Human Rights & Journalism in New York, waar hij ook woont.

Prettig aan Buruma is altijd zijn bedaarde toon. Temidden van alle tumult houdt hij het hoofd koel en prikt door linkse en rechtse beeldvorming heen. Hij is agnost en wil nadrukkelijk ruimte laten aan allerlei soorten geloven: het is “absurd (…) om te beweren dat georganiseerd geloof onverenigbaar is met de open democratie.” (11) Zijn centrale vraag luidt: wat is er nodig, naast de uitingsvrijheid en het stemrecht, om een democratische samenleving bijeen te houden? Voldoet een wet of is een ethos nodig? Misschien zelfs een religie? En welke dan? Hierbij maakt Buruma zich er niet gemakkelijk van af. Hij verzet zich tegen al te stellige opvattingen van mensen als Jonathan Israel, die een Spinozistisch secularisme verdedigen. Tegelijk heeft Buruma wel sympathie voor Spinoza.
Die stelt drie voorwaarden voor het belijden van geloof: geloof moet tot liefdevol en vreedzaam gedrag leiden, het mag niet met rationele wetenschap worden vermengd, het moet altijd onder controle staan van de leiders van een seculiere staat. Buruma’s reactie hierop is typerend voor zijn opstelling: “Ik zet mijn vraagtekens bij dat laatste punt, maar de eerste twee punten zijn onaanvechtbaar.” (19)

Het boek bevat drie delen, het eerste gaat over Europa en de Verenigde Staten, het tweede over China en Japan, het laatste over de islam in Europa. Een van zijn “belangrijkste raadgevers” is Alexis de Tocqueville (1805-1859).
Volgens deze Franse denker kon de democratie zich in de VS nestelen juist omdat Amerikanen het protestantse geloof deelden. De scheiding tussen kerk en staat kwam voort uit hun religie. Men wilde de geloofsbeleving beschermen tegen overheidsingrijpen. In dit licht is het begrijpelijk dat in de VS vrijheid en geloof veel meer dan in Europa één geheel vormen. Daar wordt geloof meer met onvrijheid geassocieerd omdat het vaak deel was van de heersende machten. Uiteraard is er veel strijd geweest om tot onze democratische rechtsstaat te komen, maar Buruma laat zien dat het christendom ingrediënten had om daar te komen. Als iedereen gelijk is voor God, dan ligt democratie voor de hand.
Hoe is dat met de islam? Is die godsdienst verenigbaar met de democratie? De Tocqueville was daar sceptisch over, de Koran bevat immers veel politieke stellingen. Het Evangelie daarentegen bevat alleen voorschriften voor de relatie tussen mensen onderling en voor de relatie met God, aldus De Tocqueville. En Buruma erkent: het is beslist zo dat “islamitische landen in het Midden-Oosten over het algemeen autocratisch bestuurd worden.” We moeten echter, zo voegt hij toe, beseffen dat de meeste van die regimes seculier zijn. Het gevaar zit in de politieke islam, de fanatieke en fundamentalistische versie van de islam.
Moslims kunnen zich gewoon aan de wet houden en dan is er geen probleem. De westerse waarden hoeven ze niet per se te delen, zoals het secularisme met zijn heiligverklaring van natie en wet dat wil afdwingen.

Ook China kent een verstrengeling tussen religie en politiek (Japan laat ik hier achterwege, al was ook dat onderdeel boeiend om te lezen). De Chinese keizer moest de kosmische en de sociale harmonie bewaken. Hij was de bron van spirituele en wereldlijke autoriteit. Buruma: “De vraag is of de scheiding tussen spiritueel en wereldlijk gezag, zoals die in Europa plaatsvond, in China ooit heeft plaatsgevonden.” (80) Sinds het keizerrijk en daarmee de oude tradities zijn verdwenen (in 1911) en het echte maoïsme is vergaan is er in China een spiritueel vacuüm. In deze leegte komt onder meer het christendom op. Veel christelijke Chinezen geloven dat het christendom de logische basis vormt voor een democratie, vanwege de nadruk op naastenliefde en gelijkheid. Volgens Buruma kan de kerk inderdaad een institutie worden naast de staat, als tegenmacht. Maar dat betekent wel dat de politieke bazen van de Chinese republiek hun autoritaire aanspraken op het spirituele leven van hun onderdanen moeten laten varen. En dat is lastig, want de Chinese elite eist absolute loyaliteit aan de staat.

Wat levert die tocht over drie continenten Buruma op? Allereerst het inzicht dat de “morele lijm” die een samenleving bij elkaar houdt, kan bestaan uit heel uiteenlopende zaken: de wet (Spinoza), de traditie (Hume), riten (Confucius), maar ook religie. Uitgangspunt is wel dat in een democratisch bestel ruimte moet zijn voor verschil, zodat iedereen zijn eigen weg naar de waarheid kan vinden. “De weg vooruit bestaat niet uit het opdringen van sociale, laat staan theologische, conformiteit, maar uit het gehoorzamen aan de wet en de grondregels van de democratische samenleving.” (138)
Terecht, lijkt mij. Toch plaats ik een kanttekening als het gaat om zijn bespreking van twee religies. Allereerst, is Buruma niet wat naïef jegens de islam? Wereldwijd hebben regimes (en meerderheden) in islamitische landen vaak moeite met het beschermen van minderheden, en ook in Nederland zijn moslims die zich bekeren tot het christendom regelmatig hun leven niet zeker. Kun je in die zin niet zeggen dat er belangrijke politiek relevante verschillen tussen islam en christendom zijn, bijvoorbeeld als het gaat om concepten als tolerantie en de scheiding van kerk en staat? Waar Buruma aan de ene kant de islam misschien wat optimistisch benadert, trekt hij aan de andere kant niet de conclusie dat het christendom een positieve grondhouding heeft naar de rechtsstaat – terwijl zijn betoog daar met enige regelmaat aanleiding toe geeft. Het is toch niet toevallig dat juist in het christelijke westen de democratische rechtsstaat is ontstaan, en niet in islamitische regio’s of in China? Juist het christendom bevat van meet af aan denkers die wereldlijke en geestelijke macht onderscheiden en de gewetensvrijheid centraal hebben gezet. Dit heeft met de inhoud van het christelijk denken te maken. De ontwikkeling naar de rechtsstaat begon dan ook al ver voor de Verlichting, grotendeels in de christelijke middeleeuwen - jammer dat Buruma daar geen aandacht voor heeft. Het zou tot een beter begrip kunnen leiden van de huidige legitimiteitscrisis van de rechtsstaat.
Buruma gaat hier niet op in. Religie beschouwt hij uiteindelijk toch als “onredelijkheid”. En die kan nu eenmaal niet leiden tot de zo noodzakelijke gematigdheid – waar hij zo bij zweert. Uiteindelijk schiet die opstelling toch tekort, mijns inziens. Voor sommige dingen, de goede dingen, moet je juist radicaal en van harte opkomen. Dan is er meer nodig dan gematigdheid en gehoorzaamheid aan een door een willekeurige meerderheid vastgestelde wet. Uiteindelijk toont Buruma zich met zijn geloof in redelijkheid een kind van de Verlichting, wel een heel sympathieke overigens. Maar over de verhouding tussen geloof en verstand moet hij nog maar eens doorpraten met Tim Keller, zijn plaatselijke predikant.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's

God op zijn plaats

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's