Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Domineesland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Domineesland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. Florijn

Gewoonlijk wordt de Catharijnekerk in Utreciit bezocht door rooms-katholieken, die erin bijeenkomen voor hun diensten, maar die middag, 4 april 1997, waren de meeste aanwezigen van protestantse huize. Op het schitterende orgel werd Psalm 143 (op hele noten!) gespeeld. Het klonk gedragen in deze ruimte, die een rijke historie heeft, want ooit preekten hier mannen als Jod. van Lodenstein en Gisb. Voetius. Deze laatste is er evenals Jac. Koelman ook begraven, maar hun graven zijn niet meer te zien omdat er een planken vloer boven is gemaakt. Wat zouden ze gezegd hebben als ze geweten hadden dat dit gebouw nu voor de roomse eredienst is ingericht? En wat zouden ze gezegd hebben van het openingswoord dat prof. dr. P.N. Holtrop deze middag hield? Want dat ging over iets dat hen betrof: de spreker opende namelijk met zijn voordracht de tentoonstelling 'Vier eeuwen domineesland' in Museum Catharijneconvent. Zijn rede stelde mij teleur. Hij wilde vooral 'wat gezellige anekdotes' brengen vol 'hatelijkheden of hartelijkheden', maar het eerste aspect kreeg daarbij de meeste aandacht, bijvoorbeeld door aanhaling van de woorden van Allard Pierson, die van mening was dat het veelvuldig theologiseren der Nederlanders beschouwd moest worden als een teken van een zekere achterlijkheid. Gezien het thema van de nog niet zolang geleden gehouden boekenweek zou je bijna geneigd zijn om Pierson gelijk te geven.

Holtrop merkte verder op dat de predikanten publieke figuren waren, die ook publiek beoordeeld werden. Hij gaf daar voorbeelden van uit een bundeltje van Frederik van Eeden, die onder het pseudoniem Cornells Paradijs de in zijn tijd bekende dichter-dominee J.J.L. ten Kate (1819-1889) op de korrel nam. Van Ten Kate zijn nog steeds verzen bekend zoals 'De Heer is mijn herder' en 'Hoe zal ik U ontvangen'; Van Eeden hoonde de man en zijn productie onder meer met de woorden:

Ten Kate! Ten Kate! O koning der cantate! Die hupp'lend in het priesterkleed, Den lusthof onzer taal betreedt... en: Zing op! zing op! Ten Kate! (Gij kunt het toch niet laten)

Op zich niet onaardig natuurlijk, maar waarom hierbij gebleven? Predikanten worden vaak door de grote massa afgeschilderd als goedwillende halvezachten die er maar een beetje op los padvinderen, en dat niet geheel ten onrechte; maar er waren er toch ook die in diepe ernst wezen op de enige weg tot het behoud? Laat ik ook eens een gedichtje citeren, en wel van Guillaume van der Graft. Hij schreef onder de titel 'Op zondag naarde kerk’:

Een man ademt woorden te groot voor zijn stem, zegent liefde te wijd voor zijn armen.

Dat is toch ook domineesland?

Kan domineesland in kaart gebracht worden? De tentoonstelling in Museum Catharijneconvent heeft een poging gewaagd. Wat de bewoners betreft, de predikanten, gaf dat geen al te groot probleem: er zijn veel portretten bewaard gebleven die geëxposeerd konden worden. Echter, het gaat bij een predikant niet om zijn uiterlijk, maar om wat hij zegt en is dit zichtbaar te maken? Hoe kan het vanaf de kansel gesprokene in beeld worden gebracht? Dat kan door hun geschriften op te nemen, waarin hun woorden vastgelegd zijn, of door bandopnames van preken af te draaien en dat gebeurt dan ook.

Natuurlijk moest bij de tentoonstelling een keuze gemaakt worden, maar daarbij werd aan de 'Kleine kerkgeschiedenis' niet voorbijgegaan. Ik zag foto's van ds. L. Boone, ds. G.H. Kersten en een verkiezingsposter waarmee opgeroepen werd om een stem uit te brengen op ds. P. Zandt. Ook bizarre zaken zoals theekopjes met het portret van Gisb. Voetius en tegeltjes met afbeeldingen van predikanten. Hoe vreemd ook, het geeft wel aan hoe centraal de plaats was die de dominees innamen. Het vreemde is datje bij zo'n overvloed aan voorwerpen tegelijk steeds meer dingen uit het verleden mist. Is het niet jammer dat bijvoorbeeld de gezangenbundel die ds. L.G.C. Ledeboer ooit van de kansel wierp en in zijn tuin begroef, niet meer te zien is? (Al besef ik wel dat daar in Benthuizen eerst bodemonderzoek naar gedaan zal moeten worden.) Waar is de collectezak gebleven waarin de centen werden opgehaald voor oefenaar Boone, welk bedrag niet boven het minimumloon in die tijd kwam? En waar de dreigbrieven, die ds. G. van Reenen bijna tot een zenuwinzinking brachten? Of de modder waarmee in de politieke pers naar ds. Kersten werd gegooid? Zijn de voetafdrukken bewaard van hen die ds. Zandt wilden opwachten om hem in elkaar te slaan? Als dit tentoongesteld zou worden, zou de bezoeker een nog helderder kijk gegund worden op domineesland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1997

Oude Paden | 48 Pagina's

Domineesland

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1997

Oude Paden | 48 Pagina's