Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Transformatie van de materialistische cultuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Transformatie van de materialistische cultuur

Invloed van de techniek op de financiële en economische crisis

33 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abstract In dit artikel wordt betoogd dat de reflecties op economie en christelijk geloof verrijkt moeten worden met aandacht voor de techniek. Techniek vormt een cultuurmacht en is de basis van de moderne maatschappij. De impact van techniek op het leven en de maatschappij is alomvattend. Ook de economie wordt daardoor beïnvloed. Wie een christelijk antwoord op de huidige financiële en economische crisis wil formuleren, moet daarom beginnen bij zijn visie op techniek. In dit artikel wordt de moderne visie op techniek tot aan zijn wortels in het vroegmoderne denken blootgelegd. Tegenover het moderne ‘technische cultuurmodel’ wordt een Bijbels cultuurmodel geplaatst. In plaats van de ‘dood’ staat het leven centraal. Ten slotte wordt laten zien hoe het technische cultuurmodel getransformeerd kan worden.

techniek als cultuurmacht, crises, cultuurparadigma, Bijbels cultuurmodel, samenhang vernieuwde techniek en economie

Er wordt terecht in onze tijd veel gesproken over de verhouding van christelijk geloof en wetenschap en over de relatie tussen dat geloof en economische ontwikkeling. Veel minder of helemaal niet is er aandacht voor de betekenis van het christelijk geloof voor de techniek. Toch is juist in onze tijd ook de bezinning op geloof en techniek nodig.
Onze tijd is een tijd van vele crises – financieel, economisch, ecologisch, energie & grondstoffen, moreel. Het merkwaardige is dat men in een analyse van deze crises vaak – en terecht – veel aandacht geeft aan de ontwikkeling van de (neoliberale) economie, maar aan de invloed van de techniek op en de betékenis van de techniek voor de diagnose én de therapie geen of nauwelijks aandacht schenkt. Daarvoor schijnt een blinde vlek te bestaan.
In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat de techniek de basis is van vele cultuurproblemen en dreigingen, en dat die techniek ook voor de weg naar de toekomst een speciale vernieuwende rol zal moeten gaan spelen. Pas dan komen de door velen bepleite nieuwe wegen voor de economie tot hun recht.1

I. Techniek als cultuurmacht
Iedereen die actief is in de samenleving komt in contact met cultuurmachten, zoals economie, organisatie, wetenschap, techniek, enz. Deze machten zorgen voor de dynamiek in de cultuur. Van deze machten of krachten is de techniek de basis, want zonder de techniek zouden die andere niet functioneren. Genoeg reden om eens in het bijzonder naar de cultuurmacht techniek te gaan kijken.

Wat is techniek?
Techniek is fundamenteel voor de menselijke cultuur en daarmee onmisbaar. In ons spreken over de geschiedenis duiden we tijdperken vaak aan met behulp van de stand van de techniek: stenen, bronzen, atoom of computer tijdperk, enz.
Na de industriële revolutie en vooral door de opkomst van de computer zijn we in een geheel nieuwe fase terecht gekomen. Tot die tijd kon je van afzonderlijke technieken spreken: zoals huizen bouwen, koperen ketels maken of houten klompen, dijken aanleggen, enz. In zekere zin is dat de ambachtelijke - oude - techniek: statisch, overzichtelijk en van geslacht op geslacht overdraagbaar, dus ook duurzaam. Deze technieken waren ingevoegd in het geheel van de samenleving; de techniek stond niet boven andere cultuurverschijnselen. In zekere zin - denk maar aan de windmolen - was die oude techniek ook ingevoegd in wat de natuur bood.
Sinds de opkomst van de industriële revolutie, maar met name na de Tweede Wereldoorlog is de techniek sterk veranderd. Dat is de moderne techniek, de techniek waarop de wetenschap veel invloed heeft. De kenmerken van de wetenschap zijn als het ware in de techniek geprojecteerd en worden zo tot karakteristieken van de techniek: zoals o.a. rationeel en universeel. Deze techniek als moderne techniek heeft op de samenleving, op de cultuur een groot stempel gezet. Om die goed te duiden moeten we weten hoe we tegen die techniek aan moeten kijken.
Moderne techniek is meer dan middel of gereedschap. Je kunt niet zeggen: ik gebruik de computer of de auto zoals ik wil. Want meteen realiseer je je dan dat, om auto te rijden, een hele technisch-gevormde omgeving nodig is, en voor het gebruik van de computer heb je ook een technisch netwerk nodig. De Franse filosoof Jacques Ellul (1980) heeft niet voor niets gesuggereerd - en ik volg hem graag daarin - om dit verschijnsel van de techniek2 met een hoofdletter te schrijven. “Techniek” is een geheel van onderling verbonden, aparte technieken; ze vormen samen een geheel, een systeem of een netwerk. Dat is iets anders dan alles wat er tot nu toe historisch aan techniek bestaan heeft. Vroegere technieken waren van elkaar gescheiden. Nu is alles met elkaar verbonden en werken de onderlinge technieken interactief. De moderne techniek stempelt bijna alles en is een cultuurmacht in ons leven. In de cultuurfilosofie wordt daarom terecht van Technische Cultuur en Technisch Tijdperk gesproken.

Is Techniek autonoom?
Maar Ellul voegt nog iets toe; hij zegt dat het technische systeem als geheel onafhankelijk, autonoom is. Dat betekent, mensen leveren er hun bijdrage aan, maar zijn er eigenlijk aan onderworpen. Het Technische proces is volgens Ellul gedetermineerd. Dat duidt Ellul negatief. Soms gebeurt dat zo sterk dat Ellul moderne techniek – dus Techniek – als het grote kwaad in onze maatschappij duidt.
Deze visie is gevaarlijk. Immers, indien de Techniek gedetermineerd of autonoom is, dan krijgt die Techniek iets dwangmatigs. Hier meen ik dat kritiek geboden is. Techniek is mensenwerk en mensen doen niets zonder daarvoor verantwoordelijk te zijn. Zou de verantwoordelijkheid zich beperken tot doelen, dan zou aandacht geven aan de Techniek zelf niet nodig zijn. Soms maken ingenieurs zich van hun verantwoordelijkheid af door bijvoorbeeld te suggereren dat “ingenieurs niet kunnen liegen, dat doen politici en economen” (Dessauer 1956). Dit afschuifsysteem komt veel voor en is bijvoorbeeld wel gevolgd door ingenieurs die aan kernenergie werkten. Niet zij, maar de politici en economen zijn voor de gevolgen verantwoordelijk. Elk mens is echter voor zijn bijdrage aan de cultuur verantwoordelijk.
Dat velen de Techniek toch als ‘autonoom’ interpreteren komt omdat het systeem Techniek steeds complexer wordt en zich steeds meer uitbreidt en de snelheid waarmee dat gebeurt steeds hoger wordt. Veel mensen leveren daaraan hun bijdrage. Maar van dat geheel hebben ze geen overzicht meer en kunnen ze de versnelling intellectueel en ethisch moeilijk bijhouden. Meer dan eens wordt de Techniek als een gevangenis ervaren. Ik zou zeggen dat de technische ontwikkeling daarom de indruk wekt autonoom te zijn.
Op beide punten - de complexiteit van het technische systeem en de versnelling in ontwikkeling - zouden mensen echter wel kunnen ingrijpen. Naast integratie kun je tegelijk differentiatie bevorderen. En soms moet je in plaats van versnellen de mogelijke ontwikkeling vertragen zodat de menselijke maat recht wordt gedaan. Wel is de verantwoordelijkheid voor de Techniek veel moeilijker te realiseren dan in de ambachtelijke techniek. Omdat in de Techniek veel mensen samenwerken gaat het immers om een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Die neemt in zwaarte steeds meer toe en die is vanwege de structuur vaak moeilijker te realiseren. Ook is er vanwege verschillen in levensovertuigingen vaak ook nog eens geen gemeenschappelijke ethische gezindheid meer. Hoe groot de praktische problemen ook zijn, we moeten volhouden dat Techniek mensenwerk is en dat de mensen daarom (gemeenschappelijk) verantwoordelijk zijn voor de Techniek.

Is Techniek ethisch neutraal?
Dat Techniek ethisch neutraal is, vormt een hardnekkig idee. Je kunt de techniek voor goede of slechte doelen inzetten, maar de Techniek zelf is noch goed noch kwaad. Deze visie wordt veelal stilzwijgend gehuldigd. Vandaar ook dat in cultuurkritische beschouwingen de Techniek - behalve dan bijvoorbeeld kernenergie - er nogal bekaaid vanaf komt.
Maar Techniek is niet neutraal. Denk bijvoorbeeld aan de aanslag die vanuit de techniek gedaan wordt op de natuur, zoals de grondstoffenvoorraad. En als er een verkeerde invloed van de economische ontwikkeling op de cultuur of de mens uitgaat, dan moet terecht de vraag aan de orde komen - maar die wordt meestal niet expliciet gesteld - of de structuur van de Techniek mogelijk ruim baan geeft aan die verkeerde economische ontwikkeling. Hebzucht is meer dan eens verbonden met economie, maar de Techniek als basisstructuur van de economische ontwikkeling maakt dat mogelijk en kan dat zelfs stimuleren.
Techniek is altijd cultuurgeladen of cultuurgebonden. Net zoals de cultuur value-laden is, zo ook de Techniek. Techniek kan niet worden losgemaakt van een wereldbeschouwing waardoor de mens zichzelf verstaat, een opvatting heeft van de wereld en van de natuur om zich heen, om niet te spreken van God en de geestelijke wereld.
Techniek is dus niet ethisch en levensbeschouwelijk of ideologisch neutraal, omdat Techniek altijd bepaalde mogelijkheden impliceert. En in Techniek zijn factoren en krachten aanwezig die in een bepaalde richting gaan, en alleen in díe richting. Door de invloed van de geest van de Verlichting ontwikkelt Techniek zich ethisch gezien eenzijdig. Er is dus een diepgaande relatie tussen bepaalde tendensen of motieven van de mens en ontwikkeling van de Techniek. Dat wil ook zeggen dat het geen toeval is dat de Techniek (dus de moderne techniek) zich in de Westerse cultuur heeft ontwikkeld. Blijkbaar heeft de Westerse mens bepaalde waarden en normen gehuldigd, die hem motiveerden. Welke waarden zijn daarbij in het spel?

Techniek beheerst sterk de cultuurontwikkeling
Vaak worden politieke en maatschappelijke verantwoordelijkheid alleen verbonden met economische ontwikkelingen. Wat opvalt is dat geldmacht de economie lijkt te beheersen en die ontwricht. Een terechte kritiek op de alles overheersende invloed van geld is, dat er meer waarden zijn dan de waarde ‘geld’ alleen.
Maar we moeten nagaan of er geen andere verkeerde invloeden op de economische ontwikkeling werkzaam zijn geweest dan het kapitaal alleen. Hier kunnen we weer van Ellul leren: hij zegt dat de centrale plaats die Marx in zijn maatschappijkritiek gaf aan de geld-economie in onze tijd met het huidige verschijnsel systeem Techniek niet meer voldoet.
Deze Techniek, zegt Ellul (1979), en niet de economie is de bepalende factor of motor in de ontwikkeling van de cultuur. Ik zou zeggen: beide bepalen samen in wisselwerking de cultuur. Met Ellul stem ik wel in dat velen voor de invloed van de Techniek geen oog hebben.
Ellul zegt ter verdediging van zijn visie dat niet het kapitaal de Techniek prikkelt, maar dat de Techniek het kapitaal beheerst. Dat wil dus zeggen dat de Techniek het kapitaal en daarmee de economie kleurt. De spits daarvan wordt gevonden in de alles verbindende computer(s): de informatie- en communicatietechniek. Deze Techniek moet in het geheel van haar effécten worden gezien. Dus deze Techniek heeft gevólgen voor de economie, voor de ecologie, en ze is mee oorzaak van de crises van onze tijd, enz. Juist als men in de greep van de macht - beheersingsmacht (technisch) of geldmacht (economisch) - is, dan is men nogal eens blind voor de ongunstige neveneffecten of schadelijke gevolgen van het verschijnsel Techniek. In zekere zin heeft men dan geen oog voor het verraderlijke van de Techniek. De schone schijn van de Techniek gaat dan nogal eens bedriegen én bedreigen.

Techniek beheerst ook de economie
In het algemeen kun je zeggen dat Techniek de basis vormt voor de economische ontwikkeling. Zonder de Techniek als fundament - denk maar aan de technische productiemiddelen - is de moderne economie ondenkbaar. De Techniek en economie samen hebben veel positiefs gebracht. Maar als je dát alleen opmerkt, zie je de keerzijde niet. Overheerst de Techniek de economie dan in een gevaarlijke richting? Ja, meer dan eens.
Laat ik ter toelichting op de stelling dat de Techniek het kapitaal en de economie ontwrichtend beheerst een paar voorbeelden geven. Daarmee wordt tegelijk duidelijk dat de Techniek gevaarlijk kan worden voor de cultuur, zoals momenteel uit de financiële en economische crisis blijkt.
Het eerste voorbeeld: Maarten Schinkel (NRC 6-1-2012) wijst in een NRC-column een blinde vlek aan in de analyses van de vele cultuurcrises. Tot nu toe ontbreekt in de kritische cultuurbeschouwingen de veelal desastreuze invloed van de Techniek. Schinkel laat duidelijk zien dat door de invloed van de Techniek de ‘ecologie van de valutamarkt’ - zoals hij het noemt-, fundamenteel is veranderd. Door de ingewikkelde, complexe Techniek heeft de mens geen inzicht meer in en geen overzicht meer van wat er gebeurt. Zouden de bankproducten van 2008 niet het verraad van de (ongeremde) Techniek duidelijk maken? De door de computer geconstrueerde bankproducten - de zogenaamde derivaten - waren niet meer inzichtelijk. Zelfs de toenmalige president van de Nederlandsche Bank, de heer Wellink, moest toegeven niet te weten wat ze precies verkochten met die bankproducten. De Techniek verhulde de eigenlijke waarde. Men schatte ze waardevol, maar uiteindelijk bleken ze van nul en generlei waarde meer te zijn. Om elk misverstand uit te sluiten: dit wil niet zeggen dat computersystemen uit de bankwereld geweerd zouden moeten worden. De ontwerpers daarvan zouden op zijn minst bereid moeten zijn aan te geven volgens welke criteria ze te werk zijn gegaan; een verantwoordingsplicht voor hen zou geen overbodige luxe zijn.
Het tweede voorbeeld: Bij de beoordeling van en het zoeken naar een oplossing voor de recente eurocrisis wordt de ontkoppeling van bepaalde eurolanden consequent afgewezen. Verschillende zieke landen, zoals Griekenland, kunnen de euro niet weer inwisselen voor hun oorspronkelijke munt. De economieën in Europa zijn zozeer met elkaar verbonden dat de zieke delen niet geïsoleerd kunnen worden. Men zegt dat er te veel onderlinge vervlechting of verwevenheid is opgetreden. Wat dat precies is, wordt niet verteld. Maar ik weet wel bijna zeker dat die onderlinge koppeling is gebeurd door de Techniek. En niemand heeft daar inzicht in of overzicht van. Met andere woorden, men zit vanwege de Techniek “met de handen in het haar”.
Het derde voorbeeld is mogelijk nog veelzeggender. Martin Ford (2010) heeft in een belangrijk boek over automatisering, robotisering en de economie van de toekomst, aandacht gevraagd voor de werkloosheid in crisistijd. Hij wil de crises – zoals anderen meestal doen – niet in de eerste plaats of bijna helemaal in financiële termen beschrijven. Het is wel duidelijk dat de financiële problemen van Amerikaanse banken de inleiding vormden op de crises, maar veel te weinig wordt ingezien dat de exploderende Techniek de crises blijft beheersen. Dat blijkt uit de groeiende werkloosheid. Die blijkt door de zich versnellende Techniek – informatietechniek, nanotechniek, 3D printers, robotica, enz. – structureel van aard te zijn. Ondanks de crises neemt bij groeiende werkloosheid de automatische productie van goederen en diensten via de Techniek nog steeds toe. Alleen financiële oplossingen voor de crises zullen die werkloosheid dan ook niet terugdringen. Aan de groeiende invloed en doorwerking van die Techniek in de crises moet – als we blijvende teleurstellingen willen voorkomen – dus (meer) aandacht worden gegeven.3

Blinde vlek voor Techniek
De Techniek - als systeem van allerlei technieken – veroorzaakt grote veranderingen in de samenleving. Deze Techniek vormt de grondstructuur van de economie, en is daarmee de grootste determinant van maatschappelijke veranderingen. En het is deze maatschappelijke rol van de Techniek die een belangrijke uitdaging vormt. Ik vind het echter steeds weer verrassend dat de overheersende en vaak ontwrichtende invloed van de Techniek zelfs in kritische cultuurbeschouwingen niet wordt opgemerkt. Men is er blijkbaar aan gewend geraakt vooral de verkeerde economie als oorzaak van alles te zien, waardoor men een blinde vlek heeft ontwikkeld en niet (meer) ziet dat de Techniek een sleutelrol speelt in wat er werkelijk gaande is. De suggestie dat Techniek autonoom of ethisch neutraal is werkt eraan mee dat men niet kritisch naar Techniek wenst te kijken. Bovendien versnellen de technische ontwikkelingen ons leven zo sterk dat gevoeligheid en inlevingsvermogen voor de morele problemen sterk verminderen. Overduidelijk zou in onze tijd met de vele crises echter de negatieve invloed van de Techniek moeten zijn. Die is merkbaar in het milieu- en klimaatvraagstuk, de schaarste van hulpbronnen, de voedselveiligheid en ook in maatschappelijke veiligheid omdat er van zoveel gevaren en dreigende risico’s sprake is. Daar komt de onoverzichtelijkheid van gecompliceerde ontwikkelingen in de Techniek bij. En niet te vergeten de problemen inzake gezondheid en zorg en het verlies van sociale samenhang.
Blijkbaar is het moeilijk om de les van de socioloog/filosoof Ulrich Beck (1986) ter harte te nemen. Hij zegt dat een hoofdkenmerk van de (post-)industriële maatschappij is dat met de voortgaande technische ontwikkeling, onveiligheid en grotere risico’s toenemen. Bovendien hebben toepassing van het ‘voorzorgsbeginsel’ en aandacht voor ‘duurzaamheid’ daar nog onvoldoende veranderingen in aangebracht (Beck, 2007).
Niettegenstaande negatieve ontwikkelingen blijft men alleen maar positief over Techniek denken. Soms moet je misschien wel zeggen dat men zelfs bevangen is door de mythe van de technische vooruitgang, waardoor bij voorbaat alle kritiek op de techniek wordt uitgebannen. Wat daarbij ook opvalt, is dat wanneer er wel kritiek wordt geuit, men er bijna vanzelfsprekend vanuit gaat dat je de techniek afwijst. Dat heb ik in mijn leven veel meegemaakt, terwijl ik zelf meen – maar dan binnen juiste ethische kaders – positief te staan tegenover de techniek als een van God gegeven mogelijkheid, ja zelfs opdracht, in de schepping.

Technische rampen: karakteristiek voor de Westerse cultuur
Er zijn rampen die ons aan de overmoedige Techniek herinneren, zoals de kernrampen van Tschernobyl en Fukushima en de olieramp in de golf van Mexico of, jaren eerder, de ramp met de chemische fabriek van Bhopal in India. Deze rampen zijn geen toevallige ongelukken, maar behoren intrinsiek tot de huidige cultuur.
Op die situatie moeten we meer zicht proberen te krijgen. Onze levenswereld is vooral sinds de opmars van de computer en de verbinding van de computer met vele andere technieken een technische levenswereld geworden. De moderne cultuur wordt door en door gestempeld door de Techniek. Techniek is zelfs overheersend geworden in de wereldgeschiedenis; zonder die Techniek zouden we geen globaliserende economie hebben. De gehele werkelijkheid wordt door de Techniek in bezit genomen en alle menselijke doelen worden tot technische doelen. Als men al zegt dat de wereldcultuur door de economie tot stand is gekomen, vergeet men dat de Techniek daarvan de basis is. De daarin schuilgaande gevaren worden niet of veel te weinig onderkend (Ursula Meyer 2006).
Omdat Techniek een cultuurmacht is met verstrekkende gevolgen is fundamentele bezinning daarop hoognodig. Die bezinning mag niet oppervlakkig en gemakkelijk plaatsvinden, omdat er een diepe historische beweging in doorwerkt. Gezien de problemen en crises is een benadering nodig die geestelijk-historisch gefundeerd is en die in de diagnose hoop biedt voor de toekomst.

Cultuurparadigma
Wanneer je naar de geschiedenis van de Techniek kijkt zou je kunnen vragen naar motieven, waarden en normen voor de ontwikkeling ervan. Dat levert zeker een verhelderend inzicht. Toch kies ik voor een benadering die meer direct de eenheid en samenhang van de technische ontwikkeling duidt – en zoals we later zullen zien in relatie met wetenschap en economie. Om het inzicht in de geschiedenis en een mogelijk perspectief voor de toekomst in het vizier te krijgen, dat tegelijk ook gemakkelijk communiceerbaar is, zoek ik naar het overheersende cultuurparadigma dat zich in de Westerse cultuur heeft gevormd en dat met het oog op een betere toekomst zou moeten worden vervangen door een ander paradigma. Een wisseling in het cultuurparadigma – een ethisch raamwerk waarbinnen de cultuur zich ontwikkelt – is vereist. Zo’n paradigma-benadering geeft dus naast inzicht in motieven, waarden en normen van het verleden ook aandacht aan noodzakelijke fundamentele waarden en normen voor de toekomst. Via de benadering van een wisseling in cultuurparadigma bereiken we naast een dieper, ook een duidelijker inzicht in wat we als onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in een kiezen voor waarden en normen voor de toekomst zouden moeten aanvaarden.

Technisch cultuurmodel
Sinds de moderne tijd met als Vader de filosoof René Descartes is het Westerse denken steeds meer een technisch denken, een beheersingsdenken, geworden. Descartes hanteert de technische rationaliteit, om – oude en nieuwe – problemen van mens en cultuur te kunnen oplossen en om de materiële welvaart te vergroten. Hierdoor worden met name de natuurwetenschappen als instrument gebruikt met de pretentie om alles naar de hand van de mens te zetten. Descartes zegt dat de wetten van de mechanica dezelfde zijn als de wetten voor de natuur. Hij ziet de natuur als een geheel van automaten. Met andere woorden, de natuur gaat op in mechanismen. Daarmee breekt, om een term van Dijksterhuis (1996) te gebruiken, de mechanisering van het wereldbeeld door. “De natuur is een machine, zo eenvoudig te begrijpen als klokken en automaten, wanneer men haar maar nauwkeurig genoeg onderzoekt”, zegt Descartes. De consequentie daarvan is dat wanneer de mens de krachten en samenhangen in de natuur eenmaal kent, de natuur ook te berekenen en te sturen is. Omdat de mens voor Descartes “maître et possesseur de la nature” is, kan hij de natuur beheersen en naar zijn hand zetten.
Dus in lijn met Descartes wordt in de Westerse cultuur alles beschouwd door de bril van wat technisch – op basis van wiskunde en natuurwetenschappen – mogelijk is. Het cultuurmodel wordt sinds de Verlichting een technisch model. Nieuwe technieken worden geaccepteerd als interpretatiemodellen voor de werkelijkheid.
Bijvoorbeeld: technische (computer-)modellen overheersen de economie en – zoals we al eerder zagen – de financiële wereld. Ook zien we het technische denken en de technische interpretatie duidelijk aanwezig in visies op de mens, bijvoorbeeld in de actuele en veelbesproken studie van de neuroloog Dick Swaab (2010): Wij zijn ons brein. De hersenen van de mens, als bepalend voor alles wat hij doet, worden naar het voorbeeld van moderne informatie- en communicatietechnieken geïnterpreteerd. De werking van de hersenen als informatiesysteem levert de menselijke geest op. Dit is in moderne vorm een materialistische stelling. In zo’n visie wordt duidelijk hoezeer het technische model abstract is en in de toepassing geen recht doet aan de samenhang en volheid van de werkelijkheid. Deze worden juist gereduceerd en daarin ligt het begin van vele problemen. In lijn met dit technische denken ligt ook de suggestie van de futuroloog Ray Kurzweil (2013) om bij volledige kennis van de werking van menselijke hersenen deze te ‘downloaden’ op een computer, waardoor volgens Kurzweil het eeuwige leven binnen bereik komt. Want de machine – de computer – werkt na downloaden van de hersenwerking in essentie op dezelfde manier als onze hersenen. De suggestie die hier vanuit gaat is dat de Techniek in staat is de mens het eeuwige leven te geven. Een enorme overschatting van technische mogelijkheden. Eigenlijk is het vergelijken van een ‘dood’ – anorganisch – ding, wat de computer toch is, met het eeuwige leven een ongelooflijke vergissing. En getuigt van een totaal verkeerde kijk op de Techniek.

Samenvattend, overwegend is en wordt in de westerse cultuur het technische paradigma leidend voor het begrijpen, beheersen en vernieuwen van de werkelijkheid. Deze werkelijkheid is van meet af aan technisch geïnterpreteerd en deze technische werkelijkheid kunnen wij met onze nieuwste wetenschappelijk-technische mogelijkheden vormgeven en natuurlijk – zo is de gedachte – daarmee ook verbeteren.

Reducties in het technische cultuurmodel
In deze ontwikkeling en de daar achterliggende visie hebben we te maken met een door en door technisch geïnterpreteerde en daardoor beheersbare materiële werkelijkheid. De mens is van deze materiële werkelijkheid heer en meester en zijn ethiek is een technische ethiek met effectiviteit en efficiency als hoofdnormen. Deze mens lijdt aan een materialistische geestverduistering.
Deze situatie geeft de socioloog/filosoof Bauman aanleiding om in zijn nieuwste boek (2013) te spreken van moral blindness. Beter zou het zijn om te zeggen dat de ethiek en de moraal lijden aan een blikvernauwing.
Recent werd deze blikvernauwing overduidelijk in een boek over de mogelijkheden van de nanotechniek. Eric Drexler (2013) – die zelf aan de wieg stond van de nanotechniek – schreef een boek onder de titel: Ongekende Overvloed. De toekomst ziet hij als een (nieuw) soort technisch paradijs. Met de invloed van reducties in zijn werkelijkheidsvisie en van kwaad en oorlogen houdt hij geen rekening.
Vanuit een christelijke, Bijbelse visie hebben we in de geschetste ontwikkelingen met enorme reducties te maken. In de eerste plaats is er volgens het technische wereldbeeld geen goddelijke transcendente werkelijkheid. De immanente werkelijkheid wordt vervolgens gereduceerd tot de wereld van het technische wereldbeeld. Die vertoont een vlakke, materiële werkelijkheid; de goddelijke geheimen zijn eruit weg. De natuur is een technische werkelijkheid geworden die wij kunnen verbeteren. Marx zei al dat “de natuur het voorgegeven zinloze is”, en dat wij met de techniek zin geven aan diezelfde natuur. Dus de godvergeten wereld wordt gereduceerd tot een godloze materiële werkelijkheid, die in het technische, het beheersbare opgaat. De mens zelf krijgt in dit proces de opgeblazen positie van heer en meester, die zijn eigen technische wil en macht als ethische gidsen kiest. Maar merkwaardig genoeg: deze mens en diens cultuur worden meer en meer slachtoffer van wat hijzelf tot stand heeft gebracht. Het leven in allerlei variatie wordt bedreigd. Hoe is het leven te redden en te dienen zonder afstand te doen van de Techniek?

2. Transformatie van het technische cultuurmodel

Het Bijbelse cultuurmodel: Tuin als gewenst cultuurparadigma
In het oude cultuurparadigma wordt de natuur als levenloos, als ‘dood’ (anorganisch) gezien en binnen dat kader wordt de natuur uitgebuit door onbegrensde manipulatie. Daarom: werden tot voor kort in het technische paradigma, natuur, milieu, planten, dieren en ook steeds meer de mens, zoals we zagen, bekeken vanuit een technische blik – het zogenaamde ‘machinemodel’ –, nú zal de bescherming van het leven bij cultuurvorming het allesbeheersend gezichtspunt moeten zijn. Techniek en economie zullen het leven in alle gevarieerdheid en vormenrijkdom niet mogen vernietigen, maar er juist van in dienst moeten staan. Techniek en economie zullen in dit perspectief meer aan hun doel kunnen beantwoorden.
De christelijke, Bijbelse visie op de geschiedenis impliceert een heel ander cultuurmodel dan het technische model. Het technische model is abstract. Het is een model gekenmerkt door de ‘dood’. Geen wonder dat het op grote schaal volgen van zo’n model in de cultuur tot reducties, problemen en ten slotte tot bedreigingen leidt. Er is geen of veel te weinig aandacht voor het leven, voor de volheid, samenhang en concreetheid van de werkelijkheid. Aandacht aan een cultuurmodel waarin dat wel aanwezig is, geeft de Techniek een juiste plaats en voorkomt grote problemen. Ik meen dat het oude Bijbelse cultuurmodel van de tuin in ontwikkeling aan de genoemde vereisten voldoet. Van het paradijs als ontluikende tuin (Genesis 2) gaat de geschiedenis naar de túinstad (Openbaring 21). Door de zonde is dit oorspronkelijke perspectief enorm ontwricht: “distels en dorens” en de dood kenmerken de weg van de geschiedenis, maar het blijft wel Gods geschiedenis met een geweldig perspectief. Door de kruisdood en opstanding van Christus is er het perspectief van Gods Koninkrijk. In Hem zal de cultuur als tuinstad eens voorbij onze tijdshorizon manifest worden. In de erkenning van deze zin wordt het denken in plaats van een beheersingsdenken een dankend denken en volgt ook een dienend dóen. Dit is dus een andere richting voor de Techniek. De kosmologische, antropologische en ethische reducties en dus tekorten in de huidige materialistische cultuur worden in deze benadering onderkend en overwonnen.
In de ontwikkeling van de tuin staat – ondanks alle weerbarstigheid — het leven centraal. Techniek moet het leven van mens, mensen, samenleving, dieren en planten dienen. In het beeld van de tuin wordt het leven niet bedreigd, maar verrijkt en wordt er meer recht en gerechtigheid gedaan, zodat spanningen afnemen en er meer maatschappelijke samenhang, heelheid en vrede zal zijn.

Transformatie van de materialistische cultuur
De richting van het Bijbelse cultuurparadigma impliceert een andere manier van omgang met de Techniek. Het Bijbelse cultuurmodel heeft betekenis voor de hoognodige ommekeer of transformatie van onze veelal door de Techniek op hol geslagen materialistische cultuur. Techniek in dienst van het leven, van alles wat leeft, behoort het motto te zijn van ingenieurs en van politici en economen die allemaal in onze tijd met de Techniek als basis van alle cultuuractiviteiten op een indringende wijze te maken hebben. Zo moet de voortdurende roep om technische innovaties in verband met groeiende economische problemen beoordeeld worden door de vraag: “waartoe deze innovaties?”. Innovaties om de innovaties betekent bevestiging van het technische model voor de cultuurontwikkeling. Ik zie dat veel gebeuren met de nanotechniek. Bijvoorbeeld in het eerder genoemde boek van Drexler (2013) en in het boek van Diamendis (2012). Dat is het paard achter de wagen spannen. De nanotechniek is inderdaad veelbelovend, maar waartoe zetten we die in? Innovaties – zo ook de mogelijkheden van de nanotechniek – beoordelen naar het cultuurmodel van de tuin, stelt de vraag naar het dienen van de Techniek aan het veelkleurige leven centraal.
Vanuit het vernieuwde Bijbelse cultuurmodel is er tegenover het technische cultuurmodel een lange-termijnperspectief. De gegeven werkelijkheid kan niet langer worden gezien als object voor technische manipulatie, maar moet als voor-gegeven – als schepping en gave Gods – in liefde worden aanvaard. Dat vraagt om ontzag voor de Eigenaar, om ontvankelijkheid, nederigheid, ootmoed, verwondering, eerbied en voorzichtigheid. Niet macht hebben over, maar respect hebben voor de lévende werkelijkheid in al haar veelkleurigheid en veelsoortigheid en ook liefde voor de wereldwijde mensengemeenschap geven een andere blik op de technische ontwikkeling. Niet kapotmaken door beheersing, maar ontsluiten van de werkelijkheid moet in de Techniek het oogmerk zijn. Maat weten te houden zal de cultuurspanningen en -dreigingen doen afnemen. In de westerse cultuur zelf, maar ook in de relatie tot de niet-westerse culturen. Een meer duurzame, rechtvaardige globaliserende ontwikkeling is mogelijk, wereldproblemen en wereldomvattende dreigingen worden teruggedrongen.
Het volgen van het tuinmodel betekent dus niet dat we dan afscheid nemen van de bestaande technieken. Alle technische vernieuwingen liggen als het ware in Gods schepping besloten, ook nu die schepping door de zonde is ontwricht. Soms ervaren we de zegen van de techniek duidelijk. Dat is bijvoorbeeld het geval met medische technieken die het zieke leven weer gezond maken, of met techniek die ons overvloedig voedsel verschaft. Ook valt de roep om duurzaamheid, die van alle kanten wordt gehoord, zeer positief bij te vallen. Denk aan zonnepanelen, elektrische auto’s en energiezuinige apparaten. Ook als niet-christenen dat toejuichen, en zelfs vaak daarin voortrekkers zijn, moet daarin gezien worden dat ontspoorde ontwikkelingen binnen het technische cultuurmodel soms iets laten zien van Gods gunst; meer dan eens keert de wal van Gods zorg en liefde voor Zijn schepping het menselijk schip dat het juiste spoor is kwijtgeraakt. Maar ‘duurzaamheid’ wordt als begrip pas echt gevuld vanuit een vernieuwd cultuurmodel.
Op basis van menselijke creativiteit en multidimensionale verantwoordelijkheid moet – zoals gezegd – de ingenieur zich toeleggen op het dienen, beschermen, verzorgen, verrijken en versterken van alles wat leeft. Techniek, ontwikkeld in het model van de tuin, beantwoordt aan het grote gebod van de liefde, maar dat impliceert ook recht doen aan culturele waarden, sociale waarden – zoals solidariteit, algemeen belang, rechtvaardigheid, waardigheid, zorg en liefdadigheid –, ecologische waarden, politieke waarden en economische waarden. Meer waarden dan alleen materiële moeten dus worden erkend. Dat is een eis van de gerechtigheid. Zo’n cultuurvernieuwing omvat de hoopvolle oplossingsrichting van alle crises.
Techniek moet dus recht doen aan alles wat van waarde is, zoals de Twentse filosoof Brey (2008) mooi heeft verwoord. Dat begint meestal in het klein. Je zou kunnen denken aan concentrische cirkels die in omvang en reikwijdte toenemen. In onze tijd is de hele wereld de laatste grote cirkel geworden. Daarbij past bijvoorbeeld aandacht voor de klimaatcrisis en de grondstoffencrisis die alle levensvormen wereldwijd bedreigen.

Cultuurkritiek van Techniek versterkt kritiek op neoliberale economie
In het begin zei ik dat veel van de huidige cultuurkritiek opgaat in de kritiek op onze economische orde. Die kritiek deel ik, maar ze zal wel moeten worden aangevuld met een kritiek op de technische wereld zoals ik die gaf. De beschouwingen van de bekende critici van de neoliberale economie, zoals Goudzwaard, Graafland en Jongeneel zouden sterker en uitdagender en ook meer succesvol zijn, als zij in hun beschouwingen er rekening mee gingen houden dat de machten die in de Techniek werkzaam zijn, nét zo goed moeten worden onttroond als de geldmachten van de moderne economie. De ‘dode’, technische computermodellen van de economie dienen geïntegreerd te worden in het tuinmodel, zodat ook de economie in dienst komt te staan van alles wat leeft, niet het minst in dienst van alles wat kwetsbaar is. Gerechtigheid en barmhartigheid behoren in zorg voor natuur en milieu en in groei van sociaal en menselijk kapitaal leidend te zijn. Aandacht moet dus gericht zijn op een gezonde huishouding – zoals Goudzwaard (o.a. 2009) voorstaat – van heel de menselijke leef- en werkomgeving. Bij zo’n ‘comprehensive approach’ hoort mijns inziens noodzakelijkerwijs ook een andere richting van de Techniek. Een vernieuwde rol van de Techniek is nodig in een vernieuwde economie.
De verhouding tussen Techniek en natuur moet dus niet een uitbuitende zijn door de overheersing van de Techniek, maar natuur en Techniek moeten in een nevenschikking harmonieus samengaan. Dan wordt echte duurzaamheid bereikt door beantwoording aan de cyclus of het ritme van het leven, het ritme van het organische. Dat is de weg ook om meer aandacht te geven aan de weg van de gerechtigheid tegenover de ongerechtigheid van de huidige globaliserende ontwikkeling. Duurzaamheid is mogelijk binnen de metafoor van de tuin: dat wil zeggen dat techniek sámen met economie niet de weg op moet van manipulatie en uitbuiting en vervuiling, maar het vruchtdragend vermogen van de aarde in stand moet houden en zo mogelijk dient te verbeteren. Verantwoorde cultuurontwikkeling is dus leven van de rente van het ons geschonken kapitaal, maar staat niet toe dat het kapitaal zelf wordt aangetast of verbruikt. Dit is als het ware de centrale notie die past bij de mens als rentmeester. Al moet worden erkend dat voor velen ook, zonder van rentmeester te spreken, uit welbegrepen eigenbelang in de inhoud ervan veel aantrekkelijks steekt. Begonnen kan worden om aan te sluiten bij de actuele vraag naar duurzaamheid, en bij de – vooral in landbouweconomie – ontwikkelde gedachte dat de economie in dienst moet komen staan van people, planet and profit. En het principe van cradle-to-cradle dient er in de industrie voor om gebruikte grondstoffen voor de producten na afdanken van deze dingen weer terug te winnen.

Politiek en Techniek
Ook politiek vraagt deze benadering om hervormingen. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar ik wil mij beperken tot de indicatoren en instituten, zoals het BNP (het Bruto Nationaal Product) en de SER (de Sociaal Economische Raad), die bij uitstek horen bij het oude cultuurpatroon van het technisch paradigma. Ze worden beheerst door het technische denken. Ze hoeven niet (direct) te worden opgeheven. Maar het zou aanbeveling verdienen ze aan te vullen met nieuwe indicatoren en instituten. Naast de SER zou een veelbelovend Maatschappelijk Beraad moeten komen waarin naast werkgevers en werknemers ook milieugroepen, ontwikkelingsorganisaties en veiligheidsorganisaties participeren op basis van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en gemeenschappelijk belang. Naast het BNP als indicator van onze huidige technisch-economische ontwikkeling zou als alternatief een welzijnsindicator hoognodig geïntroduceerd moeten worden. Met zo’n nieuwe indicator zou de culturele, sociaal/menselijke, technische, ecologische en economische ontwikkeling geduid moeten worden. Maar omdat zo’n indicator moeilijk in kwantiteiten is uit te drukken, zou begonnen kunnen worden met een nationale duurzaamheidscode als nevenindicator naast het BNP.
Maar er is politiek meer te doen. Het is een veelvoorkomende misvatting dat het in de maatschappij vooral en alleen draait om de goede richting van de economische ontwikkeling. Van elke economische of financiële activiteit is Techniek echter de grondstructuur. Verandering van economie of het financieel beleid kan door de onderliggende – hetzelfde blijvende – Techniek behoorlijk worden tegengewerkt.
De huidige economische ontwikkeling is eenzijdig geschoeid op neoliberale leest. Dat moet anders. Politieke actie is nodig om een passende, geschikte Technische basisstructuur te ontwikkelen die in dienst staat van het leven van burgers en hun samenlevingsverbanden. Evenzeer zal onze politieke strijd tegen de financiële crisis en de bankencrisis alleen dan slagen met een op menselijke waarden toegesneden of aangepaste Techniek. Daarom zou in het internationale en Europese geldverkeer middels computertechniek alleen inzichtelijke computerprogramma’s mogen worden gebruikt. Dit om ongecontroleerde samenballing van financiële macht, met kans op fraude en misleiding, te voorkomen.
Ter verduidelijking een voorbeeld. We willen dat er in dorpen en steden minder snel dan 40 km per uur wordt gereden. Dat is veiliger. Maar als we bij wijze van spreken dan van dorps- en stadswegen vierbaans wegen zouden maken – door techniek! – is het resultaat dat er van veilig verkeersbeleid niets terecht komt. Om dat te bereiken passen we de wegen aan: we maken ze niet te breed, brengen opzettelijke versmallingen aan en voeren eventueel zelfs verkeersdrempels in. Dat zijn allemaal ondersteunende, geschikte, aangepaste technische maatregelen die het veilig verkeersbeleid effectiever maken. Algemeen gesteld: Techniek kan als onderliggende structuur tot slecht of goed gedrag aanmoedigen. Het gaat erom verantwoorde Techniek te ontwikkelen.
Gelukkig zien we met de groeiende aandacht voor maatschappelijk ondernemen, sociaal ondernemen, terugdringen van natuuruitbuiting en –vervuiling, bevorderen van ecologisch en biologisch verantwoorde landbouw, terugdringen van de bio-industrie, het voornemen om de klimaatproblematiek aan te pakken en de ontwikkeling van groene en duurzame energie, ook in de politiek al een verschuiving in ons cultuurmodel ontstaan.
Maar met veel creativiteit en verantwoordelijkheid is nog veel te leren van de filosoof Schumacher (1973; 1977; 1979), een christen die in de energiecrisis van de jaren zeventig van de vorige eeuw pleitte voor kleinschaligheid. Zijn boeken als Hou het klein en Hoe kleiner hoe beter, en Gids voor verdoolden zouden politici en elke cultuurvormer op een eigentijdse wijze kunnen inspireren om met plezier het geschetste Bijbelse cultuurmodel te volgen. Een blijvend hoopvol perspectief voor de geschapen en geschonden schepping!

Prof. dr. ir. E. (Egbert) Schuurman (1937) is emeritus hoogleraar Reformatorische Wijsbegeerte van de universiteiten van Delft, Eindhoven en Wageningen. Hij was van 1983 tot 2011 fractievoorzitter van de RPF, later ChristenUnie in de Eerste Kamer der Staten Generaal. E eschuurman37@hetnet.nl


Noten

1 Dit artikel is een uitwerking van de diesrede gehouden voor de studentenvereniging Civitas Studiosorum Reformatorum te Delft, februari 2013.
2 Het veelgebruikte woord technologie is onjuist in dit verband. Technologie betekent letterlijk de wetenschap van de techniek, dus de technische wetenschap. Techniek - met een hoofdletter - is het geheel van onderling verbonden technieken, die tot de empirie - de zichtbare waarneembare werkelijkheid - behoren.
3 Dit gegeven zou voor het politieke beleid van groot belang moeten zijn. In het ‘topsectorenbeleid’ probeert de overheid via techniek en economie uit de huidige crisis te komen. Men wil weer graag economische groei om de financiële problemen te kunnen terugdringen. Maar het zou best kunnen zijn dat zelfs wanneer dit slaagt, de werkloosheid blijft toenemen. Niet voor technici en hoger opgeleiden, maar vooral voor de ongeschoolden en lager geschoolden is werk door de nieuwe technische ontwikkelingen, zoals die van robotisering, vele keren moeilijker. Voor zover is na te gaan wordt daarop geen ‘topbeleid’ gericht. Zie hiervoor ook: <http://econfuture.wordpress.com/2010/04/06/did-advancing-technology-contribute-to-the-financial-crisis>

Literatuur

Bauman, Z. (2013). Moral Blindness: The Loss of sensitivity in liquid modernity. Cambridge: Polity Press.
Beck, U. (1986). Risikogesellschaft. Frankfurt: Suhrkamp Verlag.
Beck, U. (2007). Weltrisikogesellschaft - Auf der Suche nach der verlorenen Sicherheit. Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag.
Brey, A.E. (2008). Techniek en alles wat van waarde is, Universiteit van Twente.
Dessauer, F. (1956). Streit um die Technik. Frankfurt: Knecht.
Diamendis, P. H. & Kotler, S. (2012). Abundance – The future is better than you think. New York: Free Press.
Dijksterhuis, E.J. (1996). De mechanisering van het wereldbeeld. Amsterdam: Meulenhoff
Drexler, K.E. (2013). Ongekende overvloed – hoe een revolutie in nanotechnologie ons leven ingrijpend zal veranderen, Amersfoort: Uitgeverij Lias.
Ellul, J. (1980). The Technological System. New York: Continuum Publishing Corp.
Ford, M. (2010). The Lights in the Tunnel: Automation, Accelerating Technology and the Economy of the Future. U.S.A.: Acculant Publishing.
Goudzwaard, B. (2009). Wegen van hoop in tijden van crisis. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn.
Kurweil, R. (2013). Het bouwen van een brein. Tilburg: Uitgeverij De Wereld.
Meijer, U. I. (2006). Der philosophische Blick auf die Technik. Berlin: ein-FACH-verlag.
Schumacher, E.F. (1973). Hou het klein: een economische studie waarbij de mens weer meetelt. Baarn: uitgeverij Ambo.
Schumacher, E.F. (1977). Hoe kleiner hoe beter. Baarn: uitg. Ambo.
Schumacher, E.F. (1979). Gids voor de verdoolden. Baarn: uitg. Ambo.
Schuurman, E. (2004; 2de druk). Geloven in Wetenschap en Techniek – Hoop voor de Toekomst. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn.
Swaab, D. F. (2010). We zijn ons brein. Amsterdam: Atlas Contact.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Radix | 84 Pagina's

Transformatie van de materialistische cultuur

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Radix | 84 Pagina's