Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KERK IS ééN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERK IS ééN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

ROEPING EN PROBLEM

Wij belijden dat Christus’ kerk één is, en ook katholiek. Zij bestrijkt de hele wereld en alle eeuwen. Ook spreken wij over ‘onze kerk’, doelend op de kerk ‘van 1834’ of eventueel ook nog ‘van 1892’ en kijken niet verder dan Nederland en omstreken. Daar zit een probleem, en dat wringt.

Men lost dat niet op met een onderscheid tussen zichtbare en onzichtbare kerk. Ligt dan de zichtbare kerk niet helemaal in onze handen, terwijl de Here Zich wel om de onzichtbare zal bekommeren? Hoeft niet slechts die onzichtbare echt één en katholiek te zijn?

Sinds de synode van Utrecht in 1947 deputaten voor de eenheid van de gerefor-meerde belijders instelde, geldt de norm van eenheid en katholiciteit ook in verband met ‘onze’ Christelijke Gereformeerde Kerken als roeping. Dat besluit had aller instemming, maar veelzeggend zijn de woorden die ds. W. Kremer als rapporteur van de commissie sprak: ‘Het algemene advies moet zijn, dat onze nega-tieve houding wordt prijsgegeven en veranderd in een positieve, waarom contact noodzakelijk is met allen, die op de Geref. belijdenis staan.’

Het probleem werd gevoeld. En dat wordt het nog. Wij zijn overtuigd dat onze kerken een de(?) gestalte zijn van de kerk van Christus. We zijn zo echter niet van de belijdenis af dat de kerk één is. De roeping die daaruit voortkomt, werd in 1947 begrepen, en daar staan we voor.

Wie zich daarmee lang bezighoudt, voelt de spanning tussen ‘onze kerk’ en deze roeping. De geschiedenis van dit deputaatschap en de bijbehorende synodale be-sluitvorming is bijna te beschrijven als De geschiedenis uan een probleem. Het is echter veel beter het te hebben over De geschiedenis van een roeping!

Ik zal proberen te tekenen hoe deputaten in contact met andere gereformeerde kerkgemeenschappen met de opdracht tot kerkelijke eenheid bezig zijn. Elke keer bevinden wij ons daarbij tussen roeping en probleem. Elke keer moeten we ook in de Spiegel kijken.

DE GEREFORMEERDE KERKEN (VRIJGEMAAKT)

In 1947 waren brieven van de Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 K.O.) — en van de Gereformeerde Kerken in Nederland aanleiding tot oprichting van dit deputaatschap. De verzoeken tot contact werden naar beide kanten ingewilligd. Met de ‘vrijgemaakten’ bestaat het contact nog, al was het jaren onderbroken. Lang en intensief waren de gesprekken met hen over ‘de toe-eigening van het heil’. De zorg voor de prediking gaf de overtuiging dat toenadering juist op dat punt helder moest zijn. Elkaar begrijpen — ook: elkaars ‘taal’ verstaan — was een moeizaam proces. Intensieve gesprekken rond notities van beide kanten in de jaren negentig gaven een doorbraak: de grondslag van de belijdenis is meer dan een papier dat we delen. In 1998 en 1999 Spraken beide synoden uit dat er op dit wezenlijke punt fundamenteel overeenstemming was.

Deze zegen van de Here werd als gebedsverhoring ondervonden in dat lange proces. Daarom konden de contacten niet meer vrijblijvend zijn, al bleef het gesprek over de prediking belangrijk. De synode droeg ons op te onderzoeken of een fede-ratie van kerken mogelijk zou zijn. Daar zat achter, dat forceren van eenheid van ‘bovenaf te kort doet aan de plaatselijke kerken. Samen ontwikkelden beide depu-taatschappen een federatief groeimodel (FGM), dat recht kan doen aan de ontvangen toenadering, maar geen eenheid forceert waar die plaatselijk niet wordt beleefd.

De gesprekken tussen deputaten hebben geresulteerd in een broederlijk verstaan van elkaar. Een van de zorgen is: hoe komt de ontmoeting plaatselijk zo op gang, dat eenheid iets wordt dat ook daar groeit als een geschenk van de Here? In de hui-dige reeks ontmoetingen worden steeds twee preken van deputaten besproken. Dan zijn we echt bij het hart van de zaak. Mooie gesprekken zijn dat. Leerzaam, met oog voor verschillende accenten en gemeenschappelijke grondlijnen.

Naarmate synoden dichterbij komen, klemt weer de vraag: Zal het mogelijk zijn de gevonden overeenstemming in kerkelijke stappen om te zetten?

DE NEDERLANDS GEREFORMEERDE KERKEN

De Nederlands Gereformeerde Kerken, rond 1967 ontstaan bij een heftig conflict binnen de Gereformeerde Kerken (vrijg.), waren jaren onze primaire gesprekspart-ner. Met hen werden na die breuk de contacten vruchtbaar voortgezet. Plaatselijk ontstond in veel gemeenten samenwerking. Landelijk werden de gesprekken rond de toe-eigening van het heil echter stroever en liepen vast.

Thans bewegen de contacten met deputaten zich enerzijds rond de feitelijkheden dat we niet verder konden komen, en anderzijds dat er heel wat samenwerkings-gemeenten zijn ontstaan — die geheel gemtegreerd functioneren — en ook samen-werkende gemeenten met kanselruil en avondmaalsgemeenschap. Daarom hebben we ook landelijk wel degelijk ‘iets met elkaar’.

Een recentere complicatie was het besluit van de landelijke vergadering dat de deur voor vrouwelijke ambtsdragers opende. Wij moesten daar met de commissie van de NGK over doorspreken. Dat kon in een open en broederlijke sfeer, maar het feit bleef dat er op dit punt een aanzienlijk verschil in het verstaan van de Schriften bestaat. Het spanningsveld dat in de samenwerkingsgemeenten is ontstaan — behoren bij twee kerkverbanden met een tegengestelde besluitvorming over het kerkelijk ambt — levert ook stof tot gesprek. Niet automatisch wensen al die gemeenten zich te schikken binnen de lijnen van onze synode. Wij kunnen vanzelfsprekend niet anders dan daartoe adviseren. De nederlands gereformeerde commissie heeft dat vooralsnog ook geadviseerd, en we zijn daar dankbaar voor, maar de toonzetting van beide adviezen is logischerwijs niet gelijk.

DE GEREFORMEERDE BOND IN DE PROTESTANTSE KERK IN NEDERLAND

Al jaren spreken we met het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Perspectief op eenheid bood dat niet, tot onze synode in 2001 deputaten opdroeg te onderzoe ken of plaatselijk niet meer ruimte te vinden was, met name in de richting van opening van de kansel voor elkaars voorgangers. Juist in de prediking was immers herkenning! Echter, de barrières op het punt van de kerk — de plurale ruimte in de Ned. Hervormde Kerk, na de overgang in de Prot. Kerk in Nederland nog meer -maken dat een vorm van samenwerking het plaatselijke niet te boven kan gaan.

De weg voor zo’n overeenkomst is nu gebaand. Kerkenraden weten het. Waar een hervormd-gereformeerde kerkenraad zich duidelijk bindt aan de gereformeerde belijdenis, en op die basis ook de kerkelijke tucht handhaaft, kan naar analogie van bijlage 6 K.O. een vorm van kerkelijk samenleven tot stand komen.

Een pijnlijk spanningsveld geeft hier de breuk binnen de kring van hervormd-gereformeerden. Velen voegden zich in het nieuwe verband van de Protestantse Kerk, duidelijk makend: wij blijven wat wij zijn. Anderen konden niet volgen en hergroepeerden zich in de Hersteld Hervormde Kerk. Deputaten hebben zich bui-ten deze strijd gehouden, al hebben we ons open opgesteld — ook over onze con-tacten met de hersteld hervormden — en wel onze principiële vragen geuit.

DE HERSTELD HERVORMDE KERK

Met de ‘nieuwe’ Hersteld Hervormde Kerk is contact opgenomen. Hebben wij niet dezelfde belijdenis, die dus reden geeft elkaar te zoeken? En was het genoemde synodebesluit over plaatselijke samenwerking niet ook genomen met het oog op gemeenten die nu hersteld hervormd zijn?

Er zijn goede verkennende gesprekken gevoerd, waar nog weinig over te conclu-deren valt. Begrijpelijk in het licht van de taak waar men zich voor ziet geplaatst, om het kerkelijk leven door veel onzekerheden heen te stabiliseren.

DE GEREFORMEERDE GEMEENTEN

Nieuw zijn ook de gesprekken met deputaten van de Gereformeerde Gemeenten. We hadden elkaar lang van verre be- (en ver-)oordeeld, maar niet gesproken. De synode van deze kerken hanteert als criterium voor contacten met anderen niet de gereformeerde belijdenis, maar de factor van ‘geestelijke herkenning’. Om die reden gaat de aandacht niet het meest naar ons uit. Toch hebben we enkele zin-volle ontmoetingen gehad, niet zozeer te zien in het licht van kerkelijke eenheid, maar eerder van het gezamenlijk verkeren in een geseculariseerde samenleving waarin we elkaar nodig kunnen hebben. We hopen in kornende jaren elkaar te kunnen blijven ontmoeten. Het nut van deze broederlijke gesprekken lag zeker ook in de mogelijkheid over en weer eenzijdige beeldvorming te herstellen.

S AMENWERKINGSGEMEENTEN

De genoemde samenwerkingsgemeenten van nederlands gereformeerden en christelijk-gereformeerden doen eigensoortige vragen rijzen. Deputaten hebben de opdracht aandacht aan hun positie te geven, wat ze ook graag doen, maar een ‘speelruimte’ die men zoekt, is door de synode niet aangegeven. Het is voor ons een punt van intense bezinning. Het komt op de synode van 2007 zeker terug. Vergelijkbare samenwerkingsgemeenten ontstaan inmiddels ook tussen vrijge-maakte gereformeerden en christelijk-gereformeerden. Een aantal kerkrechtelijke vragen daaromtrent wordt samen met de vrijgemaakte deputaten besproken.

We zien ontwikkelingen waar de Here bij kon worden gedankt, terwijl er toch kerkelijke puzzels ontstaan. Soms — niet per defmitie! — ook iets van roeping en probleem tegelijk.

CONTACT ORGAAN GEREFORMEERDE GEZINDTE — COGG

Breder dan in zulke gesprekken zijn de ontmoetingen in het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte. Het samen spreken, samen zoeken van gemeenschap-pelijke taken en wegen, misschien ook van meer eenheid, maakt een vreugde-vol platform, waar deputaten graag bij betrokken zijn. Sedert de Gereformeerde Kerken (nu in de Prot. Kerk) er geen deel meer van uit maken en de Gereformeerde Kerken (vrijg.) zich hebben aangesloten, is de cement van de gemeenschappelijke grondslag beter herkenbaar dan voorheen.

TEN SLOTTE

Wat ik in het bovenstaande presenteer vormt niet meer dan wat contouren. Er zit-ten vele vergaderingen achter. Ook vreugde, en soms verdriet. Het gaat om werk op de vloer van Gods kerk. En we worstelen er mee, dat die vloer vooral op ons niveau ligt, en te weinig op dat van de Here Christus.

Prof.dr. J.W. Maris (1941), hoogleraar dogmatiek aan de TUA.is voorzitter van het deputaat-schap voor de eenheid van de gereformeerde belijders

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DE KERK IS ééN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's