Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PINKSTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PINKSTEREN

"En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest." Hand. 2.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Pinksterfeest is het laatste van de christelijke feesten waarbij de kerk het heilsfeit herdenkt van de uitstorting van de Heilige Geest. Voor het Kerstfeest geldt het: God met ons. Voor Pasen: God voor ons. Maar voor Pinksteren: God in ons. Zonder Pinksteren zouden de andere heilsfeiten geen nut en waardij hebben. Spreken Kerstfeest en Pasen van de verlossingsdaden die buiten de mens hebben plaatsgevonden. Pinksteren maakt het mogelijk dat de verworven weldaden toegepast worden in de harten van Gods kerk. Naast de verwerving van de weldaden verkregen door Christus' geboorte, lijden, sterven en opstanding, kan de toepassing daarvan niet gemist worden. Verwerving van de zaligheid en toepassing daarvan door de Heilige Geest zijn beide noodzakelijk en kunnen niet gescheiden worden om de ware troost in leven en sterven te bezitten en daaruit te kunnen leven. De uitstorting van de Pinkstergeest was beloofd en er was ook om gebeden. Beloofd in de profetieën van het oude verbond: Doch over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden. (Zach. 12). In het laatste der dagen zal Ik uitstorten van Mijn Geest op alle vlees en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren (Joel). Gebeden om deze Pinkstergeest was door Christus: Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster zenden in Mijn Naam. En de Vader zond op de bestemde tijd de beloofde Pinkstergeest, waarop de kerk vele eeuwen gewacht had en naar uitgezien was.

Ook de discipelen hadden om zending van de Geest gebeden. Zij hadden de belofte ervan van Christus ontvangen, maar wisten niet de tijd waarop deze belofte vervuld zou worden. Daarom waren zij wel eendrachtig bijeen biddende te Jeruzalem. Elke ontvangen belofte maakt ook werkzaam aan de troon der genade om de vervulling ervan, de ontvangen belofte doet verbonden zijn aan de Belover opdat Deze Zijn belofte zal vervullen. Een ontvangen belofte doet uitzien naar, en doet verlangen om de vervulling, doet ook biddend verwachten. Hierom waren ook de discipelen met een andere verwachting in één der tempelzalen gegaan dan de grote menigte van de feestgangers die te Jeruzalem waren samengekomen. De vele Joden en Jodengenoten waren gekomen om het oud-testamentische Pinksterfeest te vieren met de offers en de aanbieding van de pinksterbroden aan de Heere. Voor de discipelen echter was de tempel leeg geworden en hadden de offeranden geen waarde meer. De Heere Zelf had het voorhangsel in de tempel gescheurd omdat het grote Paasoffer Jezus Christus geslacht en geofferd was. Altaren en het Levietische priesterdom hadden geen waarde meer, voor de kerk zou het nu verder zijn een verzameld worden rondom de bediening van Woord en sakramenten en de Geest zou Zich hiervan voortaan gaan bedienen.

En als de discipelen eendrachtig bijeen waren op de dag van het Pinksterfeest te Jeruzalem was er ook een gezamenlijke afhankelijkheid van de hemel, waaruit de beloofde Pinkstergeest moest komen, daar waar nu Christus als de verhoogde Middelaar gezeten is vol majesteit en eer. Bij de discipelen was vreugde en ook een gemis. Vreugde omdat zij wisten dat hun verhoogde Heere in de hemel de belofte zou waarmaken: Ik zal u geen wezen laten. Er was een gemis in hun hart omdat zij de vorige omgang op aarde met Christus moesten missen. En dit gemis zou worden weggenomen door de indaling van de Pinkstergeest Die met volheid zou komen. Dan zou het raadsel voor hen ook volledig opgelost zijn dat Christus hen gezegd had: Het is nut dat Ik wegga, opdat de beloofde Vertrooster zal kunnen komen, Die u alles indachtig zal maken wat Ik u gezegd heb. En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd daalde de Pinkstergeest neer met de uiterlijke waarneembare tekenen gelijk als van een geweldige gedreven wind, met verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een ieder van hen. Uiterlijke tekenen die symbolen waren van de kracht en de werkingen van de Geest, terwijl de Geest Zelf in de harten van de discipelen indaalde. Uit het Hoofd Christus daalde de Geest neer op ieder van de leden van Zijn lichaam persoonlijk. God de Heere doet stukwerk, zo zeiden de ouden wel, Hij bekeert en vernieuwt één voor één apart op het uur van Gods welbehagen.

Nu waren de discipelen geen onbekenden van de werkingen van de Heilige Geest, al waren zij wel mensen met onderscheiden leidingen des Heeren. Door de werkingen van de Geest hadden zij Christus' woord geloofd en omhelsd. Hadden zij alles verlaten om de Heere te volgen door bezaaide en onbezaaide landen, hadden zij de keus mogen doen: Tot Wien zullen wij heengaan dan tot U, want Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Dit was waarheid in hun binnenste geworden, behalve dan bij Judas die door de Heere Zelf uit de discipelenkring verwijderd was. En wie zo de keuze mag doen heeft zichzelf ook leren kennen als een verloren, schuldig, arm en ellendig adamskind, heeft alle verwachting van eigen deugd en gerechtigheid moeten opgeven, om alles alleen van de Heere Jezus te verwachten. De discipelen hadden ook als het ware door de dood heen alle grond in eigen ervaringen en verwachtingen moeten verliezen, om een uit het graf verrezen levende Heere en Zaligmaker te voet te vallen met de woorden zoals Thomas zei: Mijn Heere en mijn God.

Maar bij de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag ging het erom dat de discipelen door de Geest een vernieuwde volheid, een nieuwe kracht en nieuwe gaven zouden ontvangen die zij nodig hadden om apostelen van het Nieuwe Testament te kunnen zijn, grondleggers te kunnen worden van de Nieuw-testamentische kerk. De Pinkstergeest zou als de Geest der Waarheid de discipelen bekwaam maken om de Waarheid Gods over de gehele wereld te verkondigen; om predikers te kunnen zijn van zonde en schuld, wet en oordeel, maar ook van de heerlijkheid en rijkdom van Christus en Zijn genade, alsmede ook van de almachtige kracht, de hoogheid en de majesteit van de Heilige Geest. De verdeelde tongen als van vuur die óp de hoofden van de discipelen Weven rusten waren de tekenen dat de Geest niet meer weg zou gaan, maar door zou gaan met Zijn werkingen te doen en Zijn gaven mee te delen. Waar Hij indaalt en komt gaat Hij niet meer weg, er is geen afval der heiligen mogelijk, al kunnen Gods kinderen de Geest wel bedroeven en zelf de oorzaak zijn dat ze door eigen schuld de troost en zoete vruchten van de bediening van de Geest moeten missen.

En de Geest daalde ook af met een bijzondere volheid. Zij allen werden vervuld met de Heilige Geest. De leegheid en het gemis van de Heere Jezus werd nu geheel weggenomen door de volheid van de Persoon van de Geest als de Geest van Christus. En nu kenden zij niet alleen de werkingen van de Geest, maar ook de Persoon van de Geest, Die hun hart met zaligheid vervulde en het gemis van de aardse omgang van Christus niet meer deed gevoelen. Nu was in Christus ten volle hersteld dat wat in Adam verloren was. Zo mochten de discipelen neerzitten vervuld van de zaligheid van een verzoend God en Vader in Christus, Die zij door het geloof mochten omhelzen en het hart geheel vervuld van de Heilige Geest. En deze volheid van de Geest deed hen opstaan en spreken, zoals de Geest hun gaf uit te spreken: De grote werken Gods. Zo werden zij aanbidders van God Drie-enig en verkondigden de lof des Heeren in de vele talen van de omringende Joden en Jodengenoten. 

Pinksteren. Het is het heilsfeit dat de Geest komt inwonen in Zijn kerk om Zijn werkingen en Zijn Persoon bekend te maken. En alleen die door die Geest bearbeid, geleerd en onderwezen worden zijn kinderen Gods. (Rom. 8 : 14). De Geest doet het onvergankelijke zaad nl. het levende en eeuwigblijvende Woord van God ontkiemen en vruchtdragen, doet van kinderen des toorns kinderen van God worden, al blijft er trap en mate in de kennis des geloofs van de verworven weldaden van Christus, waarom dan ook de apostel Petrus zijn brieven beëindigt met de woorden: Maar wast op in de genade en kennis "van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.

De Heilige Geest is de werkmeester van het zaligmakend geloof dat Hij in de wedergeboorte in de ziel inplant en zonder dit zaligmakend geloof is alle hoop op de eeuwigheid ijdel. Deze wedergeboorte is voor ons allen noodzakelijk. En de niet-wedergeborene heeft geen zaligmakende kennis van de dingen van Gods koninkrijk. De natuurlijke( de niet-wedergeborene)" mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn (1 Cor. 2 : l4). Het is noodzakelijk dat wij op de school van de Heilige Geest gebracht worden. De mogelijkheid is er, want Deze is uitgestort in de kerk, maar ze moet individueel ons eigendom worden.

Maar de Pinkstergeest is ook de Geest van Christus, Die Hij verworven en verdiend heeft en Hij is ook Degene Die gebeden kan verhoren, beloften kan vervullen, gelijk Hij deed op het Pinksterfeest. Op noodgeschrei kan Hij grote wonderen doen. En waar door Christus Woord en Geest werkzaam wordt gemaakt en ook het geloof ingeplant wordt, is het de eigenschap van het geloof om te vluchten tot de Heere, tot Zijn goedertierenheid en tot de beloften van Christus voor ellendigen en nooddruftigen. In elke geloofsoefening, waarbij telkens weer de toepassing van de Heilige Geest nodig is, is er een hartelijk vertrouwen en volstrekte zekerheid van datgene dat door het geloof wordt omhelsd. In elke geloofsoefening is een hartelijk vertrouwen, en het sluit naar zijn aard zekerheid in bij degene die gelooft.

Wel blijft er onderscheid wat de oefeningen van het geloof betreft. De discipelen hebben dit geleerd en ervaren en zij mochten komen tot de volheid: en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, waarbij naast de bijzondere apostolische ambtelijke gaven toch ook de persoonlijke genade niet gemist werd van die Geest, waarvan Paulus schrijft: Maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welke wij roepen: Abba, Vader. (Rom. 8 : 15). En zo kan er ook een stand in het genadeleven zijn van Gods kinderen, dat zij wel weten dat hun schuld en zonden door de Heere is vergeven, maar er toch een gemis is in hun hart wat betreft die zoete vrede, liefde en volheid, die zij eenmaal gesmaakt hebben toen Christus Zich in al Zijn volheid en zaligheid door het geloof in hun hart bekendmaakte Maar ook in dat gemis is het Christus Die deze leegheid kan vervullen door Zijn alvervullende Geest, de Geest van blijdschap en liefde, van vertroosting en van heiligmaking.

's-Gravenhage-C

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

PINKSTEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1973

De Saambinder | 4 Pagina's