Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe spreken wij over onze doden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe spreken wij over onze doden?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Wat ik de vorige keer schreef komt voort vanuit een stukje zorg. We bedoelen het niet hard. Integendeel. Maar het is niet altijd zo eenvoudig. Soms mag de familie het goede geloven van de overledene. Wie zal hun dat misgunnen? Het is ook wel te begrijpen dat men soms wat al te gauw iets aangrijpt. De mens is een rechthebbend schepsel geworden dat zijn handen uitstrekt naar zaken die God hem niet geschonken heeft. Bovendien gaan de emoties hoog in de dagen van rouw en smart. We houden toch van hen die ons ontvielen? Het is zo'n onverdragelijke gedachte dat hij of zij nu eeuwig ongelukkig is. Het geeft zo'n troost te mogen denken dat hij of zij beter af is. Dan is ook het lijden niet tevergeefs geweest. Maar we moeten wel eerlijk zijn! Nee, we slaan het kleine niet weg, het waarlijk kleine. De Heere Zelf zal het gekrookte riet niet verbreken. De ouden zeiden wel: er zullen er nog met schrik in de hemel vallen. We kunnen beter wat te ruim zijn voor een ander en dubbel nauw zijn voor onszelf.

Waarom we dit alles dan toch schrijven? Juist uit liefde tot uw ziel. Tot uw ziel! Het gevaar is immers zo groot dat we gaan denken: het hoeft allemaal niet zo moeilijk. Een mens kan zijn leven lang de wereld en de zonde dienen, eventueel met een vernisje godsdienst; hij komt op z'n sterfbed te liggen, krijgt het benauwd, de handen worden hem opgelegd; hij zingt nog een psalm en blaast de adem uit; en zie, op zijn begrafenis wordt hij in de hemel gezet. Zie je wel, zo kan het ook! Dat is de indruk die er overblijft bij de nabestaanden. En daar ligt nu het grote gevaar. Op zondag horen we dat een mens bekeerd moet worden en hoe dat gaat; en we stemmen het van harte (? ) toe. Maar in de praktijk is dat alles plotseling vergeten. Zo wordt het respekt voor het ware werk des Heeren weggenomen en een ontstellende oppervlakkigheid in de hand gewerkt.

Begrijp me niet verkeerd: als het een kind van God is dat begraven wordt. dan mag daarvan gesproken worden. Het werk des Heeren mag niet tekort worden gedaan. De Heere zal getuigenis geven aan Zijn eigen werk. Dan is er opening om te spreken en is het Gods knechten wel eens wonderlijk te moede. Dan gaat er wat van uit en mag het tot jaloersheid strekken. Ja, dan is het ook tot eer van Zijn grote en heilige Naam! Maar... bedoelen wij die eer? Waar is het om te doen? Dat er goed van de overledene of goed van de Heere wordt gesproken? Een vraag om over na te denken...

En dan nog iets: hoe zijn we bezig met onszelf? Men is soms zo druk bezig met de vraag: waar zou de overledene nu zijn? Ik denk wel eens: waren we maar zo bezig met onszelf en met onze eeuwige bestemming! Staan we daar wel eens bij stil?

Het valt soms niet mee om een begrafenis te leiden waar de familie of een deel van de familie er op uit is om de overledenen de hemel in te prijzen. Merkwaardig genoeg handelt men dikwijls niet in de geest van vader of moeder, van oma of opa, waar het de kleding betreft die men draagt op de dag van de begrafenis. Er is geen eerbied meer voor de dienst des Heeren en Zijn Woord. Men denkt er niet over om zich te kleden op een passende wijze. Deed men het nog maar uit respekt voor de overledene, van wie men - naar men zegt - zoveel gehouden heeft! Wat is het voor ambtsdragers dan nodig om getrouwmakende genade van God te verkrijgen. Zoeken wij de gunst van mensen of de gunst des Heeren? Dan zullen wij de zielen niet naar de bloemhoven willen jagen. We hebben ons vrij te maken van het bloed dergenen die ons horen. Waar dat in liefde mag gebeuren, wordt dat ook nog wel gevoeld. Het gaat op de begrafenis uiteindelijk niet over hem of haar die ons ontvallen is. De boodschap komt tot ons: Weest ook gij bereid! Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God! Zijn we schuldenaar voor God geworden? Dan gaan we met een dubbel gemis huiswaarts. Dan zal het gemis van de Heere groter zijn dan het andere gemis. Maar dan zal er ook vervulling komen uit Hem, Die bij het graf van Lazarus heeft geweend. Die daar niet sprak over de dode, maar over Zichzelf: "Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven".

Wie dat geheim mag leren, zal eenmaal eindigen in het wonder. Voor dat volk zal het eeuwig meevallen. Hier waren zij bezet met duizend vrezen; daar zal hun blijdschap onbepaald, door 't licht dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen. O zeker, er zullen er in de hemel gemist worden, die we daar zeker hadden verwacht. Er zullen er zijn, die we daar nooit een plaatsje hadden gegeven. Maar het grootste wonder zal toch zijn als ü zal mogen binnengaan!

De Heere geve dat we mogen leren sterven éér dat het sterven wordt. Hij make ons in de weg van schuldovertuiging en schuldontdekking tot bedelaars aan de troon der genade. Hij geve hen die bekommerd zijn vanwege hun zonden geen rust éér dat zij in Christus geborgen zijn. En Hij doe Zijn volk uitzien naar de dag dat ze, verlost van hun eigen bestaan en het lichaam des doods, eeuwig de Heere zullen grootmaken.

Krimpen aan den IJssel,

ds. C. Sonnevelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Hoe spreken wij over onze doden?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1994

De Saambinder | 12 Pagina's