Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingaan in de rust

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingaan in de rust

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , Want wij die geloofd hebben gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: o heb Ik dan gezwor toorn: ndien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging der we volbracht waren. Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: n God heeft op de zevende da werken gerust. En in deze plaats wederom: ndien zij in Mijn rust zullen ingaan! Dewijl dan blijft, dat sommigen in dezelve rust ingaan en degenen, die het evangelie eerst v was niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid, zo bepaalt Hij wederom een zekere lijk heden, door David zeggende, zo lange tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): eden, indie stem hoort, zo verhardt uw harten niet. Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een a Er blijft dan een rust over voor het volk van God. Want die ingegaan is in Zijn rust, heeft z zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne". (Hebreeën 4 : 3—10)

In de verzen, die nu ter overdenking aan de orde zijn, staat opnieuw centraal de rust, die er overblijft voor het volk van God. Het is reeds meerdere malen in onze brief onderstreept: die rust is beloofd aan allen, die op Christus leerden hopen. Christus' volgelingen zijn immers geen doelloze zwervers, die net als sommige vakantiegangers nog wel zullen zien, waar ze uitkomen en hun bestemming afhankelijk maken van het weer en van de omstandigheden. Nee, hun levensreis heeft een welomschreven dóel! Ze zijn op weg naar de rust! Het zijn pelgrims, die midden in de woestijn van dit leven maar één reisdoel hebben: Kanaan, dat boven is. De eeuwige rust, in het land overvloeiende van melk en honing. Maar... en dat is het kardinale punt, waar onze brief in heilige ernst de vinger bij legt, dan dient er wel ten einde toe in het geloof volhard te worden.

Alleen zij die geloofd hebben

In vs. 3 zet de schrijver dit vermaan voort: „ Want wij die geloofd hebben gaan in de rust"! Zoals alleen die Israëlieten, die ondanks de tegenspoed en de aanvechting trouw bleven aan God en Z'n Woord, Kanaan zijn binnengegaan, zo geldt het ook de nieuwtestamentische gelovigen. Alleen zij, die geloofd hebben gaan in de rust! Alle anderen komen om. Het mogen wetsgetrouwe joden geweest zijn. Uiterlijk misschien onberispelijke kerkmensen. Maar beslissend is: de hartelijke geloofsverbintenis met Christus. In mezelf ben ik immers een onreine, die het Koninkrijk Gods niet kan binnengaan. Een zondaar, die naar recht eeuwig buitengesloten moet worden. Ingaan kan ik alleen, wanneer ik gewassen en gereinigd ben in het bloed van het Lam. Met God verzoend door het geloof in Zijn Zoon. Want wij die geloofd hebben gaan in de rust!

Hoezeer dit alleen de gelovigen ten deel valt, blijkt uit de psalm, die de schrijver nu reeds meerdere malen heeft geciteerd, Psalm 95. Daarin immers zwoer God, dat alle óngehoorzamen en ongelovigen Zijn rust niet zouden binnengaan: „Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn, indien zij in Mijn rust zullen ingaan"! Ernstiger en dringender kan het niet gezegd worden. God zwoer! Hij, Die in Zichzelf reeds de Waarachtige en de Getrouwe is, Die nooit een van Z'n woorden ter aarde laat vallen, Hij heeft gezworen bij Zijn eigen heiliheid! M.a.w.: God zou geen God meer zijn, indien Hij de ongehoorzamen toch zou toelaten. Deze eed wil ons in de klem drijven. Wil ons krachtig en onweerstaanbaar uitdrijven tot Christus, Die ons van dag tot dag in het Evangelie zo vriendelijk, maar ook zo dringend tot Zich nodigt. Opdat over ons niet kome het oordeel, dat Hij eenmaal jegens Israël sprak: „Maar Mijn volk wou niet naar Mijne stemme horen..."!

Delen in de rust van God

Ondertussen, deze ernstige bedreiging fungeert hier vooral om te bevestigen, dat zij die geloofd hebben wél de rust binnengaan. Zweert God, dat de ongelovigen buitengesloten zullen worden, dan betekent dat tegelijk, dat de gelovigen mogen binnengaan. Uiteraard wordt dat ter bemoediging van de Hebreeën gezegd. Hun weg is niet eenvoudig. De pelgrimstocht valt hen zwaar. Ze kunnen er nauwelijks meer tegenaan. En nu zegt onze brief: houdt moed! Want wij die geloofd hebben gaan in de rust! Na de woestijn wacht Kanaan. Nog even en dan mag ook u uw voetstappen zetten in het land van de eeuwige vrede en rust!

Hoezeer onze brief juist met het oog op deze bemoediging Psalm 95 aanhaalt, blijkt wel uit het vervolg. Daarin maakt hij duidelijk, dat de rust, waar David in Psalm 95 van spreekt precies dezelfde is als die waarin Jezus Zijn gelovigen doet delen. Immers, als David Psalm 95 dicht, dan mag het volk reeds lang en breed delen in de rust van Kanaan. Toch spreekt God ook in die omstandigheden van een rust, die nog komt. Een rust, die is als een eeuwigdurende sabbat. Een rust, die niet minder inhoudt dan een deelhebben aan de rust van God Zelf. Een rust, die haar weerspiegeling vindt in Zijn rusten, toen Hij al scheppende de grondlegging der wereld voltooid had.

De aard van Gods rust

De schrijver gaat nu eerst nader in op dat rusten van God: Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: n God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust"! Uiteraard denkt hij hier voor alles aan Genesis 2: Toen nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had" (2 : 2). In de wetgeving op de Sinaï wordt Israël daar nog eens opnieuw aan herinnerd, wanneer het opgeroepen wordt om de sabbat te heiligen, omdat God op de zevende dag rustte van al Zijn werken. Hoe we nu dat rusten van God moeten verstaan, wordt vooral duidelijk uit Ex. 31. Daar wordt Israël opnieuw vermaand tot het onderhouden van de sabbat, omdat de Heere „op de zevende dag gerust en Zich verkwikt heeft" (vs. 17). M.a.w.: at rusten van God bestaat niet in een „zalig nietsdoen", zoals soms wordt gemeend. Terecht wijzen de verklaarders erop, dat hoewel God rust van Zijn scheppingswerken, Hij anderzijds toch voortgaat om Zijn schepping te onderhouden, te regeren, te besturen. Christus zegt: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook" (Joh. 5 : 17). In dit opzicht is er dan ook geen sprake van rust bij God.

Ex. 31 laat echter zien, hoe we dit rusten van God dan wel moeten verstaan, nl. als een Zich verblijden over Z'n werken. Hij ziet met heilige vreugde en blijdschap terug op het werk van Zijn handen. Het betreft hier een mensvormige wijze van spreken, die moet aangeven het heilig vermaak, dat God heeft in Zijn voltooid scheppingswerk. Hij is geen starre, onpersoonlijke, eerste Oorzaak van alles. Nee, Hij verblijdt en verheugt Zich over alles, wat Zijn scheppende wijsheid in het aanzijn heeft geroepen. Zijn rust is dan ook

een gevulde rust. Vol heilige vrede en vreugde!

Welnu, in die rust van Hem wil Hij Z'n volk laten delen. Dat komt reeds naar voren uit de inzetting van de sabbat, de rustdag. Een dag, waarop we ons bij uitstek dienen te verblijden over de werken van Gods handen in schepping en herschepping. Dat blijkt ook, als Hij Israël na het diensthuis van Egypte en de barre tocht door de woestijn de rust van Kanaan in het vooruitzicht stelt. Beide wijzen heen naar de eeuwige rust, die op Z'n volk wacht, als ze het hemelse Kanaan mogen binnengaan.

Samenvattend

Teruggrijpend op het begin van hoofdstuk 4, waarin duidelijk werd dat vanwege ongeloof en ongehoorzaamheid vele Israëlieten de rust van Kanaan niet zijn binnengegaan, wordt nu het geheel nog eens samengevat. , , Daar dan blijft, dat sommigen in die rust ingaan en degenen, aan wie het evangelie eerst verkondigd was (nl. het volk in de woestijn) niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid, zo bepaalt Hij wederom een zekere dag, nl. heden door David zeggende, zo lange tijd daarna (nl. na het tijdstip, waarop Jozua hen in de rust van Kanaan had binnengevoerd) gelijk gezegd is: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet"! Ook toen moest het volk vermaand worden, opdat zij vanwege ongeloof en ongehoorzaamheid de beloofde rust van het Koninkrijk Gods niet zouden verspelen. „ Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een andere dag". Terwijl ook nu blijft staan: , , Er blijft dan een rust over voor het volk van God"!

Sabbatsrust

In dit laatste vers gebruikt de Hebreeenschrijver een heel apart woord, dat nergens elders in de Schrift voorkomt, maar dat afgeleid is van het woord sabbat. Het wil dan ook zoveel zeggen als: sabbatsrust, sabbatsvrede. Er blijft dan een sabbatsrust over voor het volk van God. Bedoeld is hier uiteraard niet de rust van de zevende dag, evenmin de rust van Kanaan, maar de eeuwige rust. Het delen in de rust van God, zoals dat in het voorafgaande reeds aan de orde kwam.

Machtig uitzicht voor alle pelgrims. Net als de Hebreeën moet ook u ondervinden: hier is het land der ruste niet. Zeker, wie door het geloof met Christus werd verbonden, mag weet hebben van rust. Rust in Hem. Rust in Zijn volbracht offer. Al het mijne is eeuwig tekort. Niets van mij kan mee. Al m'n gerechtigheden een wegwerpelijk kleed. En dan toch te mogen zingen: , , Jezus, uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van mijn hart"!

Zalig, wie er weet van heeft. Om uitgetobt en uitgeworsteld nochtans te mogen rusten in de Rotssteen, Wiens werk volkomen is. Om temidden van de baren en de golven van het bestaan nochtans te belijden:

, , Mijn ziel is immers stil tot God van Hem wacht ik een heilrijk lot Hij immers zal mijn Rotssteen wezen"!

Rust in de grote Rustaanbrenger. Die rusteloos gearbeid heeft. Geworsteld. Gestreden. Totdat Hij op Golgotha mocht uitroepen: Het is volbracht! Rust in Hem alleen.

Echter, hoezeer de rust in Hem heilige realiteit is, toch blijft het alles hier op aarde nog zeer ten dele. De rust is een bestreden rust. Gods Kerk blijft zolang ze op de aarde is strijdende Kerk. Er zijn vijanden van binnen en van buiten. Hoe licht worden we niet meegevoerd. Weg van de Goede Herder. Weg uit de grazige weiden. Ongeloof en allerhande ongerechtigheid verstoren de tere omgang met God, waardoor de rust wordt verstoord en wolken schuiven voor de zon. Bovendien: ook de gevolgen van de zonde in het persoonlijk, in het gezins-, in het kerkelijke en wereldleven kunnen Gods kind aangrijpen tot in de diepste nerven van Z'n bestaan en doen hem met Marnix van St. Aldegonde meebelijden: , , Repos ailleurs". De rust is elders.

Uitzicht

Echter, hoe moeilijk de reis, Gods belofte blijft staan: , , Er blijft dan een rust over voor het volk van God"! Nu is er nog de strijd, de aanvechting, de moeite, het verdriet, de zonde, de ongerechtigheid. Straks echter komt de rust. Allen, die deze eeuwige rust zijn binnengegaan mogen er reeds van weten: „ Want die ingegaan is in Zijn rust, heeft ook zelf van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne"! (vs. 10). Johannes hoorde het op Patmos: , , Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid"! Welnu, moet die hoop niet al ons leed verzachten en ons temeer aangorden tot de strijd? !

, , 0 bezwijkende arbeider, bedenk slechts, dat gij voor eeuwig zult rusten. Kunt ge dit vatten? Hier dragen mijn lieflijkste genietingen het stempel der „sterfelijkheid" op haar voorhoofd; mijn schoonste bloemen verwelken; van mijn lieflijke, volle bekers blijft spoedig niets meer dan de droesem over; mijn liefste vogels vallen door de pijlen des doods; mijn aangenaamste dagen worden door

de schaduwen van de nacht overdekt en het hoogwater van mij geluk loopt af tot de ebbe der smart. Maar daar... daar is alles onsterfelijk; de harp hangt niet te roesten, de kroon blijft onverwelkelijk, het oog verdonkert niet, de stem houdt haar kracht, het hart ontzinkt ons daar niet meer en het onsterfelijk wezen kent nu niet anders dan eindeloos genot.

Zalige dag, zalig dag!, als de sterfelijkheid door het leven zal verslonden zijn en de eeuwige sabbat zal aanvangen"! (C. H. Spurgeon)

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Ingaan in de rust

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's