Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven van Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven van Luther

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Hoe gelukkig was Luther toen in 1526 zijn „Hansje" geboren werd. Een zware slag trof hen, toen het tweede kind, Elisabeth - 10 december 1527 geboren - na 8 maanden overleed. Maar in 1529 was er weer oudervreugde, toen hun weer een dochtertje geboren werd. Het was Magdalena, in de wandeling Leentje genaamd. Luther hield zielsveel van zijn Leentje. „Ze had", zei hij, „hem nooit verdriet gedaan". Diep ingrijpend trof hen, toen Leentje, 14 jaar oud, hen door de dood ontnomen werd.

Na Magdalena werden nog 3 kinderen geboren: Martin, Paul en Gretchen. Luther zelf heeft een zeer strenge opvoeding gehad. Wellicht ook daardoor geleerd, was de opvoeding van zijn kinderen een stuk milder. Hij meende: „naast de stok moet ook de appel liggen". En deze zienswijze bracht hij in praktijk.

Een vader, meende hij, moet niet altijd straffen, maar ook teer en lief zijn tegenover de kinderen. Deze grote man kon klein zijn met de kleinen. Kind met de kinderen. Hij kon zich verplaatsen in de kinderlijke sfeer. Hoe wist hij de juiste kindertoon te treffen. Het natuurlijke en ongedwongene in kinderen trok hem aan. Veel heef hij ook van hen geleerd. Zij waren zijn: „professoren". Dat hij veel van zijn kinderen hield, blijkt uit zijn brieven. Telkens heet het: „Kus mijn Hansje." Later ook: „kus en groet Leentje". Telkens ook belooft hij zijn kinderen als hij thuiskomt een cadeautje voor hen mee te brengen. En als hij in Torgan op de jaar-

markt niets geschikts voor zijn kinderen kan vinden, schrijft hij:

Aan Käthe Luther, Torgan, 27 februari 1532 „

Ik slaap zeer goed, soms 6 of 7 uur aan één stuk, en daarna nog 2 of 3 uur. Het is de schuld van het bier denk ik. Maar ik ben even nuchter als in Wittenberg. Ik kan in deze stad, hoewel het jaarmarkt is, niets vinden om voor de kinderen te kopen. Wanneer ik niets bijzonders meebreng, zorg jij dan dat eriets voorhanden is."

Hoe zuiver Luther de kinderlijke toon wist te treffen blijkt uit een brief die hij in 1530 uit Coburg aan zijn hartelijk geliefde zoon Hans schreef.

Aan zijn vierjarige zoon Hans. Vesting Coburg, 19 juni 1530

Genade en vrede in Christus, lieve zoon. Ik hoor gaarne, dat je goed leert en vlijtig bidt. Doe alzo mijn zoontje en ga zo verder. Wanneer ik thuiskom, zal ik een mooie jaarmarkt (op de jaarmarkt gekocht geschenk) voor je meebrengen. Ik weet een prachtige tuin, waar veel kinderen komen. Ze dragen gouden pakjes en zoeken mooie appels onder de bomen, en peren, kersen en pruimen. Ze zingen, springen en zijn vrolijk. Ook hebben ze mooie, kleine paardjes, met gouden teugels en zilveren zadels. Ik vroeg aan de man van wie de tuin is, „wie zijn die kinderen? "

Hij zei: „het zijn kinderen, die gaarne bidden, Ieren en vroom zijn." Toen zei ik: „lieve man, ik heb ook een zoon, hij heet Hansje Luther. Zou hij ook niet in de tuin mogen komen, en ook zulke mooie appels en peren eten en op die mooie paardjes rijden en met de kinderen spelen? "

Toen zei de man: „als hij ook graag bidt, leert en vroom is, mag hij ook in de tuin komen. Flip en Joost (zoontjes van Melanchton en Jonas) ook. En wanneer zij er allen zijn, krijgen ze ook fluiten en trommels. Ze zullen ook dansen en met kleine bogen schieten." Toen toonde hij mij een mooie wei in de tuin, ingericht om te dansen. Daar hingen allemaal gouden fluiten, trommels en fijn zilveren handbogen. Maar het was nog vroeg en de kinderen moesten nog eten. Ik kon daarom niet op het dansen wachten. Toen zei ik tot de man: „och lieve meneer, ik moet nu weg om alles aan mijn lieve zoontje Hansje te schrijven, dat hij goed moet leren, bidden en vroom moet zijn, opdat hij ook in deze tuin komt. Maar hij heeft een tante Lena, die moet hij meebrengen".

Toen zei de man: „Dat is goed, ga heen en schrijf hem dat." Daarom lief zoontje Hansje, leer en bid en zeg het ook tegen Flip en Joost, dat zij ook leren en bidden, dan zullen jullie met elkander in de tuin komen.

Hiermee, zijt de Almachtige, lieve God bevolen en groet tante Lena, je lieve vader Martin Luther.

Als Luther op reis was, had hij wel eens last van heimwee. Op 25 januari 1546 reist hij naar Eisleben met een hem verstrekte opdracht. Hij moet trachten vrede te bewerkstelligen tussen de graven van Mansfeld. Het is midden in de winter, wanneer de reis een aanvang neemt. Het zou een moeilijke reis worden. Bovendien voelde Luther zich lichamelijk niet in orde.

Zijn 3 zoons en een knecht maken de reis mee. Door ijsgang in de rivier de Saaie worden zij 3 dagen opgehouden. Een opgelopen zware verkoudheid, maakte het er voor Luther niet beter op. Hij schrijft in deze omstandigheden een brief aan zijn vrouw.

Aan Käthe Luther te Wittenberg. Halle, 25 januari 1546

Lieve Käthe, We zijn vandaag om acht uur uit Halle vertrokken, maar niet in Eisleben aangekomen. We waren negen uur weer in Halle terug. Onderweg kwamen ons een groep wederdoopsters tegemoet met watergolven en grote ijsschotsen (de Saaie).

Zij dreigden ons met de wederdoop en hadden het land bedekt. Wij kunnen ook niet terug, omdat de Mulde bij Bittenfeld ook overstroomd is. We moeten dus in Halle blijven, gevangen als tussen het water. Hoewel er water genoeg is, drinken we het liever niet. We nemen inplaats daarvan, goed Torgaus bier en goede rijnwijn. Daarmee laven en troosten wij ons, zolang de Saaie zo onstuimig is. Ook het volk en de kapitein van de veerboot waren kleinmoedig. We hebben dus God niet willen verzoeken om onder deze omstandigheden door te reizen. De duivel is op ons vergramd en hij huist in het water. Ik heb nooit geweten, dat de Saaie zulk een bad kan maken, dat ze over straatwegen en. alles zo te keer kan gaan. Ik houd het ervoor, dat, zo je hier was geweest, ons ook zo geadviseerd zou hebben.

Het blijkt dus, dat wij ook eens uw raad volgen. Gode bevolen, Amen. Maarten Luther

Ook uit deze brieven, zowel tijdens de reis, als vanuit Eisleben geschreven, leren we de mens Luther goed kennen. Wetend, dat Käthe bezorgd is over hem, probeert hij haar te bemoedigen. Zo schrijft hij op 1 februari 1546:

„Genade en vrede in Christus en de verzekering van mijn oude, arme en, zoals ik weet machteloze liefde; dat voor alles!

Lieve Käthe. Ik ben onderweg, dicht bij Eisleben een beetje ziek geweest, maar het was mijn eigen schuld. Ik ging boven mijn kracht te voet en begon te zweten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Brieven van Luther

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's