Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Dames stoor ik soms...": hoestbuien en concerten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Dames stoor ik soms...": hoestbuien en concerten

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

De Nederlandse concertbezoeker is in doorsnee van het onopvallende, makke en gedweeë type. Slechts een enkele maal loopt het uit de hand. Zoals onlangs op de pianorecitals die Ivo Pogorelich gaf in Nederland. In het Amsterdamse Concertgebouw werd hij geconfronteerd met een luid kuchende, piepende en schuifelende zaal. Een galmende luidsprekerstem moest het publiek zelfs tot stilte manen. De pers sprak over een hondenkennel die de Beethovensonates begeleidde door een als een zelfstandige compositie fungerend, blaffend hoestconcert. En vreemd genoeg ging het al niet beter bij Pogorelichs optreden in Musis Sacrum te Arnhem. Ook hier moest een mondeling verzoek worden gedaan om alle kuchjes, keelschraperijen en blatend geblaf achterwege te laten.

Blafloos
Rond dezelfde tijd zou in het Concertgebouw Maurizio Pollini een pianoconcert geven. Nederland werd op dat moment getroffen door een flinke hoestepidemie. De geteisterden werd vooraf verzocht om opkomende hoesterupties of onverwachte keelgeluiden in te tomen met behulp van de zakdoek. Het bleek te helpen. Schuberten Liszt kwamen kuch- en blafloos tot klinken. In sommige programmaboekjes kom je sindsdien de schriftelijke wenk tegen: "Hoestbonbons: hoe(st) zachter, hoe beter".

Ontslagen
In de historie doemen meer concertgangers op die het vertikten om zich koest te houden. In de beginjaren van het Noordelijk Philharmonisch Orkest was er ook sprake van een chronisch gebrek aan discipline. De eerste dirigent van het spul, Maurice Hageman, was volgens de annalen een enorme driftkop. Hij wond zich zo op over het geklets van het publiek, dat hij in 1865 midden in een concert zijn dirigeerstok neersmeet en het orkest naar huis stuurde. Hageman werd op staande voet ontslagen. De klant bleef koning, en als deze het wenste om dwars door de muziek heen te kakelen, dan moest dat maar zo zijn.

Brahms
Hageman stond echter niet alleen in zijn protestactie tegen de cultuurbarbaren. In 1885 kreeg hij zowaar steun van Johannes Brahms, die Nederland bezocht om er in het huidige Paradiso (Amsterdam) een van zijn composities uit te voeren. Het concert werd een volslagen blamage. Toen het de beurt was aan de cellosolo, begonnen drie eerste cellisten gelijktijdig de solo te strijken; zij wensten zich geen van drieën de kaas van het brood te laten eten. Brahms was ziedend over een dergelijk gebrek aan discipline en verliet onmiddellijk Amsterdam. De Fransen kunnen er ook wat van. Toen Gabriel Pierné in Parijs de eerste uitvoering gaf van een orkestsuite van D. Milhaud, werd er al in de eerste maten gefloten en gesist. Pierné, niet voor een kleintje vervaard, draaide zich om en vroeg de zaal in elk geval te wachten totdat het werk ten einde was. Even waren de levendige Parijzenaars zoet, maar bij het laatste deel, een Fuga, rees de storm weer op. De expositie door het koper was nog gaande toen er weer ,,Assez, assez" werd gebruld. Men floot en siste en de climax in de zaal was vele malen heftiger dan het coda van de Fuga.

Obers
Het is overigens niet altijd zo geweest dat het publiek op een stoel zat en maar had te zwijgen. De Groningse Harmonie werd in de vorige eeuw steevast omringd door lacherige en kletsende concertgangers. Het gerook en gedoe van af en aan lopende obers was niet van de lucht. Volgens de overlevering schalde ooit de zin,, Ik bak ze altijd in de boter'', luid en duidelijk uitgesproken, zo prominent door de zaal dat de orkestieden er totaal door van hun apropos geraakten. De zin is een gevleugeld woord gebleven tot vandaag de dag. De romantische violist en componist Louis Spohr weigerde eens aan het Stuttgarter Hof een uitvoering te beginnen als de toehoorders niet ophielden met kaarten en als de lakeien niet verdwenen met hun verversingen.

Stoor ik...
De Haariemse organist Albert de Klerk vertelde eens dat hij het heeriijk vindt om 's morgens vroeg in de Bavo stil in zijn eentje te musiceren. ,,'sZomersechter wordt die stilte verstoord door toeristen van all over the world, die dan juist onder het orgel gaan staan kwetteren. Ik buig me dan wel eens over de balustrade en vraag: ,, Dames, stoor ik soms?" En dan zeggen ze: ,,Nee hoor, gaat u rustig nog een tijdje door."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1988

Terdege | 72 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1988

Terdege | 72 Pagina's