Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En het Woord is vlees geworden." Johannes 1:14

Op de Kerstdagen overdenken we weer het wonder van de vleeswording des Woords. Christus draagt de benaming van het Woord verschillende malen in de Schrift. Het is een benaming die ons op Hem wijst als de waarachtige God. Het Evangelie van Johannes begint met ons te zeggen: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.

Wij gaan er nu niet uitvoerig op in waarom de tweede Persoon in het Goddelijke Wezen het Woord genoemd wordt. De tekst wijst ons op het grote wonder dat Hij Die de waarachtige God was, mens geworden is. Het Woord is vlees geworden. De verdorven natuur des mensen wordt ook wel vlees genoemd in de Schrift. Zo heeft de Heere Jezus gezegd: Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees.

Zo is Christus echter geen vlees geworden. Hij is heilig ontvangen en geboren. Wel nam Hij dus de ware menselijke natuur aan, maar zonder zonde.

Geen verlossing was er voor een gevallen Adamskind geweest, als Hij de menselijke natuur niet aangenomen had. Maar ook was er geen verlossing geweest, als Hij die menselijke natuur niet aangenomen had zonder zonde. Daarom is de heilige ontvangenis van de Middelaar ook juist van zulk een grote betekenis. Hier zien we de onnaspeurlijke wijsheid Gods; hier aanschouwen we de eeuwige liefde Gods. Voor Maria kreeg het betekenis, als haar dat grote wonder werd geopenbaard dat de Heilige Geest over haar zou komen en de kracht des Allerhoogsten haar zou overschaduwen. Hoe heeft ze in haar lofzang zich in dat Goddelijke werk mogen beroemen! Voor Jozef was deze heilige ontvangenis ook zo verborgen dat hij van wil was om Maria heimelijk te verlaten. Maar als het hem door de Engel is geopenbaard dat Maria op een bovennatuurlijke wijze bevrucht geworden was, dan heeft hij haar tot zich genomen. En hij bekende haar niet, totdat zij deze hare eerstgeboren Zoon gebaard had. Het wonder van dit Goddelijke werk heeft Jozef dus ook met eerbied vervuld. Waarlijk, het Goddelijke werk in het zaligen van zondaren moet ons niet alleen met verwondering, maar ook met eerbied vervullen. Gods eer is aan dat werk ten nauwste verbonden. Het minste wat de mens aan zichzelf toeschrijft in het werk der zaligheid, berooft God van Zijn eer, maar neemt dan ook tegelijk de stof van verwondering voor de ziel weg uit dat werk der zaligheid. Op het Goddelijke werk in het zaligen van zondaren wijst ons dan ook juist het wonder van de vleeswording des Woords. Het Woord is vlees geworden. Dat wil niet zeggen dat de Godheid is veranderd in de mensheid. De tweede Persoon bleef Die Hij was, namelijk de waarachtige God. Maar Hij nam als een Goddelijk Persoon de ware menselijke natuur aan.

Hij is vlees geworden. Dat zegt ons dus niet dat Hij de zondige menselijke natuur heeft aangenomen, maar wel de sterfelijke menselijke natuur, want alle vlees is als gras en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem des velds. Hij was de Man van smarten, verzocht in krankheid. En zo nam Hij de menselijke natuur aan, opdat Hij Zich daarin de dood zou onderwerpen, want Hij is een weinig minder dan de engelen geworden, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen de dood smaken zou. Hebr. 2:9. Hij is dus geboren om te sterven, zoals wij allen geboren zijn om te sterven. Zo kwam Hij dus beladen met de zondeschuld der Zijnen in de wereld.

Wordt er dus gesproken over de vleeswording des Woords, dan wordt er gesproken over een diepe vernedering. Christus is arm geworden daar Hij rijk was, opdat wij door Zijne armoede rijk zouden kunnen worden.

Hoe arm zijn we allen toch door de zonde geworden! We zijn ontbloot van de heerlijkheid van Gods Beeld. In ons is er geen heerlijkheid meer.

Maar nu zegt Johannes van het vleesgeworden Woord: en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd. We moeten dus weten dat we geen heerlijkheid meer in onszelf bezitten, om de heerlijkheid van die Persoon te kunnen zien. Dan vinden we heerlijkheid buiten onszelf. Zo kan het alleen maar Kerstfeest voor ons worden. Het oog dat naar binnen heeft geblikt, mag ook eens buiten zichzelf zien. Met het natuurlijk oog zullen we nooit de afgrond van zonde en ellende bij onszelf ontdekken. En met het natuurlijk oog zullen we ook nooit de heerlijkheid van de Persoon des Middelaars kunnen aanschouwen.

De Joden tijdens Jezus' omwandeling op aarde hebben Hem allen wel aanschouwd. Johannes zegt: Hij heeft onder ons gewoond. Hij heeft in het vlees, in Zijn lichaam als in een tabernakel gewoond. Zo had Hij Zijn omwandelingen onder het volk. Maar men aanschouwde Zijn heerlijkheid niet.

Maar de discipelen hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, ook al hield Hij Zijn Goddelijke heerlijk-

heid verborgen achter het voorhangsel Zijner mensheid. Zij hebben niet alleen Zijn heerlijkheid aanschouwd op de berg der verheerlijking, maar ze hebben die ook aanschouwd in die diepe vernedering waarin Hij de aarde betrad. Deze heerlijkheid die zij aanschouwden, was een heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader.

Zo spreekt de tekst van Hem als de tweede Adam. Als gevolg van Adams val is er geen heerlijkheid meer aan één mens te aanschouwen geweest. Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Maar nu is er Eén in de wereld gekomen, van Wie gezegd kon worden: en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd. In Hem is de heerlijkheid van het Goddelijke deugdenbeeld te aanschouwen. Hij is het uitgedrukte Beeld van Gods zelfstandigheid. Maar zo is Hij dan ook Immanuël: God met ons!

Wij kunnen Gods heerlijkheid niet meer zonder verschrikking aanschouwen. Geen ogenblik kunnen we er voor bestaan. Maar in de Middelaar wordt de heerlijkheid Gods aanschouwd zonder verschrikking. Dit is een aanschouwen tot zaligheid der ziel. Het is een aanschouwen van een Persoon Die vol is van genade en waarheid. De wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. Daar hebt ge de volle betekenis van de vleeswording des Woords. In die Middelaar is de weg geopend waardoor een schuldige zondaar de dierbaarheid van de genade Gods mag smaken zonder krenking van het recht. Dat is Kerstfeest vieren! Zo hebben de herders de heerlijkheid van het vleesgeworden Woord aanschouwd. Zo mag de ziel die heerlijkheid aanschouwen bij de minste geloofsblik die zij in Bethlehems kribbe mag slaan. Maar zo mag ze in nog meerdere mate die heerlijkheid aanschouwen, als ze het geboren Bethlehemskind in de armen des geloofs mag omhelzen. Ja, zo zal ze Zijn heerlijkheid mogen aanschouwen, als er weer eens een afzien mag komen van zichzelf na de pijnlijke waarneming van die inklevende verdorvenheden. Dan mag men dus weer eens heerlijkheid buiten zichzelf vinden in de Schoonste van alle de mensenkinderen. En dan wordt het ook weer eens geloofd en ervaren dat Hij vol van genade en waarheid is. De Heere geve ons op de Kerstdagen, voor het eerst of bij vernieuwing, zo Zijn heerlijkheid eens te aanschouwen. Dan zal het waarlijk Kerstfeest voor ons mogen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

In het spoor | 44 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

In het spoor | 44 Pagina's