Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

R. van Woudenberg (red.) Kennis en werkelijkheid. Tweede inleiding tot een christelijke filosofïe, reeks: Verantwoording, dl. 11, Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam/Kok Kampen 1996, 375 blz., ƒ 47, 50.

Dit is het vervolgdeel op het in 1992 door de gereformeerde filosoof dr. René van Woudenberg gepubliceerde boek Gelovend denken. Dat boek voerde op een manier die alom lof oogstte in de denkwereld van de Nederlandse reformatorische wijsgeren H. Dooyeweerd en D. H. Th. Vollenhoven en hun geestelijke nazaten. In het 'Woord vooraf van dit eerste boek werd al gerept over een noodzakelijk vervolg. Of en wanneer zo'n tweede deel geschreven zou worden, was toen echter nog in nevelen gehuld. Nu ligt het dus op tafel. Dat het daarmee gekomen is tot een afronding van dit omvangrijke project, is zonder meer een felicitatie waard, met name aan het adres van Van Woudenberg. Deze heeft voor dit tweede deel medewerking weten te krijgen van congeniale denkers die in diverse takken van wetenschap actief zijn, en daardoor bij uitstek in staat zijn ons te vertellen hoe de reformatorische wijsbegeerte van belang is voor hun vakgebied. Zodoende wordt de betekenis van de reformatorische wijsbegeerte in dit deel nog weer breder en dieper ontsloten dan in het eerste deel mogelijk was.

Ik geef een kort overzicht van de inhoud. Nadat Van Woudenberg zelf ons ingeleid heeft in een zeer centraal onderdeel van de reformatorische wijsbegeerte, nl. de kennis- en wetenschapsleer, schrijft psychiater G. Glas een informatief en diepgravend hoofdstuk over haar antropologie (leer aangaande de mens). Daarna volgen bijdragen van D. F. M. Strauss over de filosofie van de wiskunde, M. D. Stafleu over die van de natuurwetenschappen, A. Vlot over cultuur-en techniekfilosofie, en S. Griffioen (Samen met de eindredacteur) over de theologie van de sociale gemeenschappen. Andere hoofdstukken gaan over de economie (B. Kee), rechts- en staatsfilosofie (J. Zwart), politieke filosofie (C. J. Klop) en filosofie van de kunst en esthetica (G. M. Birtwirstle).

Het spreekt vanzelf dat we hier slechts enkele algemene opmerkingen kunnen maken over het vele wat in dit boek geboden wordt. Allereerst valt op dat de diverse auteurs toch wel wat verschillend te werk gaan. De meesten zetten in met Dooyeweerd en proberen de juistheid van diens inzichten zo omvattend mogelijk te verdedigen. Zo weet G. Glas zelfs nog een elegante (zij het m.i. reducerende) uitleg te geven aan Dooyeweerds omstreden idee aangaande de 'boventijdelijkheid van het hart'. Anderen daarentegen, zoals Strauss en ook Van Woudenberg zelf, stellen de algemeen-wijsgerige problematiek op het betreffende terrein centraal, en constateren vervolgens dat sommige dingen die Dooyeweerd gezegd heeft ons daarin een goede weg wijzen, ook al zijn die dingen op zichzelf soms onjuist gebleken.

Ten tweede moet gezegd worden, dat de moeilijkheidsgraad van sommige artikelen te hoog is voor een inleidend werk. Niet iedere auteur heeft de gave waarover Van Woudenberg zelf onmiskenbaar wel beschikt, om ingewikkelde zaken op een rustige en algemeen toegankelijke toon inzichtelijk te maken. Zo kon ik persoonlijk in het overigens zeer doorwrochte hoofdstuk over de antropologie de draad maar met moeite ten einde toe volgen, terwijl de bijdrage over wiskunde waarschijnlijk alleen geheel te doorgronden is voor andere wiskundigen. Maar misschien is dat ook wel speciaal voor hen (en wiskundestudenten) bedoeld?

Ten derde valt nu het project afgerond is natuurlijk ook op wat - kennelijk definitief - ontbreekt. Zo miste ik de in deel 1 (p. 56) aangekondigde uiteenzetting over de zogeheten 'religieuze grondmotieven', een thema dat in de reformatorische wijsbegeerte toch voorwaar geen onbelangrijke rol speelt. Verder is afgezien van een overzicht van het werk dat reformatorische wijsgeren hebben verricht op het gebied van de ethiek en de godsdienstfilosofie. Het argument dat de redacteur hiervoor aanvoert, nl. dat de betekenis van wat bepaalde auteurs op deze gebieden te berde gebracht hebben nog onduidelijk is, is onbevredigend. Het zou beter geweest zijn de lezer zélf deze conclusie te laten trekken vanuit een presentatie van het vele beschikbare materiaal! In elk geval was er meer aanleiding geweest om deze zaken aan de orde te stellen dan bijv. naast de staatsfilosofie ook nog eens afzonderlijk de politieke filosofie; dit onderdeel gaat immers niet (zoals vrijwel alle andere) terug op één van Dooyeweerds modale onderscheidingen. Tenslotte is het betreurenswaardig dat geen zakenregister toegevoegd is; dat zou de bruikbaarheid van beide delen immers zeer verhoogd hebben.

Een en ander laat onverlet dat we deze uitgave met dankbaarheid begroeten. Veel van wat elders verspreid over talloze geschriften te vinden is, wordt hier overzichtelijk in kaart gebracht. En het kan niet anders, of de lezer raakt onder de indruk van de brede en diepgaande invloed die Dooyeweerd c.s. tot op de dag van vandaag op tal van terreinen uitoefenen. Vooral Dooyeweerds theologie van de modale aspecten blijkt nog altijd zeer vruchtbaar tegenover allerlei seculier denken, en wordt door de meeste auteurs dan ook hogelijk gewaardeerd. Al met al blijkt dat de reformatorische wijsbegeerte maar geen speculatief luchtkasteel vormt, maar werkelijk ergens over gaat.

Wel wreekt zich hier en daar nog altijd het gebrek aan bijbels-theologische reflectie waarmee zij van het begin af aan gepaard ging (zo bijv. bij het merkwaardige Schriftberoep i.v.m. niet-huwelijkse seksuele relaties op p. 337; en op p. 139 wordt de Bijbel met de Heid. Cat. verwisseld!). Maar over het algemeen wordt op een bijbels verantwoorde manier richting gewezen in tal van vragen rondom wetenschap en wijsbegeerte, techniek, kunst en cultuur. Het siert de auteurs, dat ze daarbij niet verbloemen hoezeer ook in 'eigen kring' over een aantal zaken uiteenlopend gedacht is. Met name christen-studenten en anderen die vanuit hun levensovertuiging na willen denken over de vooronderstellingen van hun vakgebied zullen zonder twijfel veel aan dit boek hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's