Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na de Generale Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na de Generale Synode

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

9.

We zouden meer kunnen noemen, waarom er zoveel bezwaren zijn tegen het evangelisatiewerk zoals dat hier en daar geschiedt, maar volstaan met wat we in het vorige artikel schreven.

Wel willen we ten besluite van dit punt nog iets aanhalen uit het leven van onze betrekkelijk jong overleden door velen geliefde predikant Ds. J. W. van Ree.

Prof. L. H. van der Meiden, toen nog predikant te ’s-Gravenhage, schreef over hem in zijn werkje Een voorganger herdacht, het leven en sterven van wijlen Ds. J. W. van Ree. We lezen in dit werk o.a. het volgende:

„Na de lagere school doorlopen te hebben, koos hij het timmermansvak. Met ijver legde hij zich op dit handwerk toe, en in latere jaren, toen de Heere hem reeds in de bediening des Woords had gesteld, was het voor hem een voldoening te weten, dat hij ook in het maatschappelijk leven met ere een plaats had mogen innemen. De vrees bestond, dat temidden van het maatschappelijk leven de dingen der eeuwigheid meer op de achtergrond zouden geraken. Die vrees werd beschaamd; de Heere bewaarde hem hiervoor.

Hoewel hij vaak smaad en spot moest verduren, schaamde hij zich zijn belijdenis niet, doch sprak vrijmoedig, wanneer de gelegenheid dit toeliet, over de noodzakelijkheid van geloof en bekering. Zelfs de bruutste spotter werd vaak beschaamd en door zijn innemend karakter en takt van optreden, dwong hij de genegenheid af van degenen, die overigens door woord en daad blijk gaven hun deel in dit leven te hebben.

Intussen bereikte hij de jongelingsleeftijd. Ofschoon ook zijn pad door ijdelheden was omsingeld, legde de Heere de keus in zijn jeugdige ziel om te verzaken de wegen der zonde en de Heere en de gemeenschap met Zijn volk te zoeken. „Hoe word ik ooit met God verzoend?” ziedaar de vraag die hem zo menigmaal bezighield. Ziende op eigen bestaan, op innerlijke verdorvenheid, op de kracht der zonde in hem, scheen het hem vaak onmogelijk, dat de Heere Zich met hem zou inlaten. Hij erkende eigen onwaarde en ’s Heeren vrijmacht om hem voorbij te gaan. De Heere had echter een levende hoop in zijn hart gewerkt, die hem bij ogenblikken deed spreken: „Maar bij U is vergeving.”

De tijd brak aan waarop hij belijdenis des geloofs zou afleggen. Hij zou dit tegelijk doen met zijn oudste zuster, die enkele jaren daarna juichend in heerlijkheid is ingegaan. Hartelijk leefde bij hem de begeerte om oprecht de Heere te belijden. Het onderzoek van Gods Woord was zijn vermaak. Boeken, waarvan de inhoud betrekking had op God en Goddelijke zaken schafte hij zich, indien hij daarvoor in de gelegenheid was, gaarne aan. De tijd waarop het Heilig Avondmaal in de gemeente zou worden bediend brak weldra aan. Hij gevoelde goed, dat hij nu anders stond tegenover des Heeren tafel dan voor die tijd. Wel had hij reeds lang betrekking op die tafel doch waar hij geen belijdend lid was, vroeg hij geen toetreden. Nu eiste de Heere een daad van hem, n.l. om de dood des Heeren te verkondigen en daardoor te betuigen, dat hij het leven zijner ziel zocht buiten zichzelf, in Hem alleen, Die Zich bij de tekenen van brood en beker aan Zijn volk wil voorstellen als een gewillige Zaligmaker. O, wat viel het hem die morgen mede. Als veroordeelde in zichzelf, al was hij in eigen schatting de diepst gezonkene en doemschuldigste zondaar, hij mocht met een oog des geloofs en des vertrouwens, door de tekenen heen, zien op Hem, Die hem hoe langer hoe noodzakelijker werd als plaatsbekledende Borg. Dit gaf hem stof van bewondering en blijdschap. Hoe blijmoedig mocht hij daarvan getuigen, ook op de gezelschappen van Gods kinderen, in wier midden hij reeds van jongsaf zo gaarne vertoefde, in wier harten hij zulk een ruime plaats had. De begeerte om anderen te onderwijzen in de weg der zaligheid, zijn medezondaars het heil, dat in Christus is, voor te stellen, was reeds lang in zijn hart. Hoe dit nog eens werkelijkheid zou worden, kon hij echter niet bezien en hoewel hij hierbij lette op de wegen van Gods voorzienigheid met hem, waren er vaak ogenblikken, waarin het hem, ziende op eigen geringheid, onmogelijk scheen, tot het zozeer gewenste doel te komen. Inmiddels zat hij echter niet stil. Waar, maar immer mogelijk, greep hij de gelegenheid aan om zijn gaven en krachten dienstbaar te stellen in Gods koninkrijk; zowel voor kerk, als voor school arbeidde hij en behartigde beider belangen op de plaats waar de Heere hem stelde. Met enkele anderen was hij een der eersten die in de achterbuurten van het grote Rotterdam namens de plaatselijke gemeente evangelisatiewerk verrichtte.”

Dat is een heel ander geluid. Zulke evangelisatiewerkers hebben we nodig. Dan is de wijze waarop in overeenstemming met Gods Woord. En de Heere verbindt er Zijn zegen aan. Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Na de Generale Synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's