Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een laatste mededeling  en een laatste groet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een laatste mededeling en een laatste groet

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

door L. W.Ch. Ruijgrok, Monster

'En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Heere bekend maken; Die ik tot datzelve einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten. Vrede zij de broeders en liefde met geloof van God de Vader en • de Heere Jezus Christus. De genade zij met al degenen die onze Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen.'

(Efeze 6: 21-24}

AULUS' brief nadert zijn einde. Nadat hij in de voorafgaande verzen de Efezen heeft geroepen tot gedurige voorbede zowel 'voor al de heiligen' (vs. 18), alsook voor hemzelf en de voortgang van zijn dienst (vs. 19), rondt hij zijn brief nu af met enkele korte persoonlijke mededelingen en een welgemeende, apostolische Tychikus

Allereerst stipt hij zijn eigen persoonlijke leefomstandigheden aan. In de brief zelf heeft hij die - behalve de verwijzing naar zijn gevangenschap te Rome - buiten beschouwing gelaten. Dat hangt ongetwijfeld samen met zijn apostelschap. Zijn brief is een apostolische! Dat wil zeggen: wat hij de Efezen schrijft, schrijft hij niet op persoonlijke titel maar in naam van zijn Meester. Vandaar dat zijn persoonlijke levenssituatie geheel op de achtergrond blijft. Als de Efezen daar echter meer over willen weten, kunnen ze terecht bij Tychikus door wiens hand Paulus deze zendbrief aan de Efezen doet toekomen: 'En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Heere, bekend maken' (vs. 21).

Hieruit blijkt: Tychikus is één van Paulus' metgezellen. Hij begeleidt de apostel op diens derde zendingsreis (Hand. 20 : 1-5) en Paulus weet zich van harte met hem verbonden. Niet voor niets noemt hij hem 'de geliefde broeder'. Daar klinkt in door dat er tussen Paulus en Tychikus hartelijke verbondenheid is in Christus. Ze weten zich één in hun Heere en Meester en worden door één Geest geleid. Welk een genade is deze broederschap. Niet in het minst ook vandaag. Waarbij zowel in kerk als maatschappij de verhoudingen al killer worden, al geestelozer, al egoïstischer en bitterder. Waar Christus als de oudste Broeder echter het hart vervult, daar wordt ook echte broederschap geboren die in het teken staat van hartelijke betrokkenheid, liefde en trouw jegens elkaar. Zulk een 'broeder' is Tychikus voor Paulus.

Tegelijk duidt Paulus hem ook aan als zijn 'getrouwe dienaar in de Heere'. Dat duidt erop dat Tychikus hem dus ook op allerlei wijze bijstaat. Niet alleen als Paulus van gemeente tot gemeente trekt, maar ook nu hij te Rome gevangen zit. Met alle vervelende en pijnlijke consequenties van dien. Elders klaagt Paulus over mensen die juist als het erop aankomt, hem verlaten. Van Tychikus mag hij iets anders getuigen. Die is en blijft hem trouw. Wat is het geheim van deze zelfverloochenende dienst van Tychikus? Het is zijn levensverbondenheid met Christus. Hij is Paulus' getrouwe dienaar 'm de Héére'! Anders gezegd: dat is de Geest van Christus in hem! Mogen ook wij van deze levensverbondenheid weten en worden ook wij door deze Geest geregeerd, zodat ook ons leven in het teken staat van deze liefde en van deze zelf verloochenende dienst jegens elkaar? Ook hierin is dagelijkse opscherping, oefening en bekering nodig!

Als Paulus' metgezel is Tychikus bij uitstek geschikt om de Efezen Paulus' wel enwee kenbaar te maken en hen mede uit naam van Paulus te 'vertroosten' (vs. 22). Dat is hier een wat algemene uitdrukking. Waarschijnlijk moeten we hier denken aan onder- linge opscherping, vertroosting en vermaning.

Zegengroet

Na deze korte mededelingen besluit Paulus zijn brief aan de Efezen met een tweevoudige afscheidsgroet. Allereerst deze: 'Vrede zij de broeders en liefde met geloof van God de Vader en de Heere Jezus Christus' (vs. 23). Ook hier treft de broederlijke toon: 'Vrede zij de broeders', waarbij uiteraard de zusters zijn inbegrepen. Daarbij wenst hij hun toe: 'vrede'. Dat is allereerst: de vrede met God die door het geloof in Christus de onze wordt. Paulus bidt dat die vrede onder de Efezen meer en meer gekend mag worden, dieper doorleefd, rijker verstaan. En dat er vandaaruit vervolgens ook sprake zal zijn van hartelijke onderlinge vrede. Het is een vrede die verworven is door Christus en door de Heilige Geest wordt toegeëigend aan het hart. Een vrede die ons ook vrede doet hebben met Gods weg, ons doet uitzien naar Gods eeuwig Vrederijk en ons ook de onderlinge vrede doet najagen en beoefenen. 'Om vriend en broed'ren spreek ik nu/ de vrede' zij en blijv' in u...' (Ps. 122 ber.). Vervolgens bidt Paulus de Efezen toe: 'liefde met geloof'! Dat is: 'Liefde tot God, liefde tot elkaar, geboren uit het geloof, onderhouden door het geloof, zijn schoonste, zijn eeuwige vrucht' (J. van Andel). Een kenteken dat u overal terugvindt in de brieven van Paulus, maar ook in die van de an-

dere apostelen, alsook in de woorden van Jezus Zelf. Waar geloof is, waarachtig geloof, hartelijke geloofsverbondenheid met Christus, daar is ook liefde. Hartelijke liefde tot God en de naaste. Tot Zijn Woord en dienst. Tot Zijn geboden, rechten en inzettingen. Deze liefde is het geheim van alle ware godsvrucht. Deze liefde draagt er zorg voor dat Zijn juk zacht en Zijn last licht is. Deze liefde doet ons zelfs psalmen zingen in de nacht. En Paulus bidt de Efezen toe dat deze liefde die ontspringt aan de wortel van het geloof hen meer en meer zal vervullen en bezielen.

Waar komen deze vrede, liefde en geloof vandaan? Waar vinden deze drie hun oorsprong? Ze vinden hun oorsprong in God en vallen ons ten deel in en door de Heere Jezus Christus. Al deze genadegaven hebben maar één bron. Ze komen 'van God de Vader en de Heere Jezus Christus'! Ook wij kunnen elkaar aan het slot van de overdenking van deze brief niets beter toebidden dan dit! Dat Gods Vaderhart rijk over ons geopend zij en dat de doorboorde handen van Christus zich zegenend over ons aller leven zullen uitstrekken om ook ons toe te delen: ware vrede, oprechte hartelijke liefde voortkomend uit een krachtig en levend geloof! Dit is het leven. Dit is de zaligheid. Dit is ware troost en ware kracht in leven en sterven: 'Wat is bij deze schat vergeleken alle schat der wereld? ' (J. van Andel).

Het allerlaatste

En dan de alomvattende allerlaatste groet: 'De genade zij met al degenen die onze Heere Jezus Christus liefliebben in onverde rfe lij khe id'. Sommige verklaarders veronderstellen dat deze laatste groet een door Paulus eigenhandig aan de brief toegevoegde zegengroet is (zo o.a. L. Floor). Paulus die meestal zijn brieven dicteerde, zou daarmee willen laten zien dat deze brief echt van hem was en de Efezen mede door deze eigenhandige ondertekening willen laten merken hoezeer hun heil ook hem ter harte ging. Hoe dit ook verder zij, Paulus bidt de Efezen in ieder geval Gods 'genade' toe. En daarbij sluit het woord 'genade' 'het hele heilswerk van God in' (L. Floor). Alles wat ze nodig hebben voor de tijd, alles wat ze nodig hebben voor de eeuwigheid. Tegelijk doet hij gevoelen dat alles wat de Efezen van God ontvangen niet teruggaat op ook maar enige verdienste aan hun kant, maar op genade en genade alleen. Anders gezegd: hier kan alleen geroemd worden in 'de vrije gunst die eeuwig God bewoog'.

De apostel bidt deze genade toe aan 'al degenen die onze Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid'. Daar ligt ook een kritisch element. Elders schrijft de apostel: 'Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft die zij een vervloeking' (1 Kor. 16 : 22). En daarom: is deze Christus ook ons lief geworden? En mag zo ook van ons gelden: 'U dan die gelooft, is Hij dierbaar'? Deze liefde wordt door Paulus gekarakteriseerd als een liefhebben 'in onverderfelijkheid'. Dat wil zeggen: 'integer, zuiver, onbedorven' (L. Floor). Kortom, het gaat om een liefde die vrucht is van Gods onvergankelijke en eeuwige liefde tot ons. Wie iets van Zijn eeuwige liefde leert kennen, krijgt God in Christus wederkerig hartelijk lief in onverderfelijkheid.

'Amen', zo besluit de apostel deze brief. Moge dat ook ons antwoord zijn op deze groet en op al het onderwijs dat God ons door zijn dienst daarin gaf. 'Amen'. 'Dat al wat leeft. Hem eeuwig eer'/ al 't volk zegg' 'Amen' op mijn klanken/ Juich, aarde, loof den Opperheer'. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een laatste mededeling  en een laatste groet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's