Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VERZOENING IN HET OUDE TESTAMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VERZOENING IN HET OUDE TESTAMENT

De plaatsvervanging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. Plaatsvervanging.

We willen in dit artikel stilstaan bij de plaatsvervanging. Deze is in de theologie van de verzoening van zeer grote betekenis. Meer dan een heeft de plaatsvervanging in het bijbels beeld van het werk van Christus willen ontkennen. Christus' offer zou geen plaatsvervanging zijn. Daar het N. T. de waarheid van het O. T. tot vervulling ziet komen, laat het zich verstaan, dat ook gepoogd is het verband tussen offer en plaatsvervanging in het O. T. af te wijzen.

Ten onrechte evenwel. Om te beginnen zouden we kunnen zeggen, dat zonder meer duidelijk is, dat in oud-Israël de idee van de plaatsvervanging voorkwam. Ik hoef maar te herinneren aan het Paasfeest. De HERE gaat door Egypte, om de eerstgeborenen te slaan, oefent daarmee zijn recht uit op allp mensenleven, maar gaat voorbij aan de deuren, waar het bloed van het lam is gestreken aan de bovendorpel. Dat dier werd in de dood gegeven, om de menselijke eerstgeboorte te „lossen". Verder verwijs ik naar Ex. 34 : 20, waar staat, dat de eerstgeboren zoon „gelost" moet worden, doordat in zijn plaats een bepaald offer wordt gebracht. (Zie Lukas 2 : 24). Deze voorbeelden zijn met andere te vermeerderen.

Wanneer nu vervolgens gevraagd wordt naar gegevens over de plaatsvervanging in de zoenofferdienst, zoals die in Leviticus geregeld is, dan zou ik eerst willen wijzen op het ritueel , van de handoplegging, de z.g.n. „semikah". Als de offeraar zijn offerdier voorgeleid had tot bij de deur van de tent der samenkomst, moest hij met zijn (rechter)hand leunen of drukken op de kop van het dier. (De Joodse opvatting is over het algemeen, dat de offeraar beide handen op de kop van het dier liet leunen. Men beroept zich op Lev. 16 : 2 Daar is sprake van „beide handen". In zovele andere teksten wordt echter de meervoudsvorm niet gebruikt. Het lijkt daarom juister aan te nemen, dat bij de handoplegging zowel beide handen als één hand, naar gelang van de verschillende offers, werden gebruikt). Deze handoplegging kwam bij verschillende offers voor: et brandoffer, het vrede-offer, het zondoffer enz.

Hoe moeten we deze handoplegging nu interpreteren? Sommigen menen, dat ze uitdrukt de intentie van de offeraar om het dier te offeren, of de bereidwilligheid om het eigene volkomen aan de HERE te geven. Maar met deze interpretatie komen we in b.v. Lev. 24 : 14 en Deut. 34 : 9 niet uit. Zullen we dus de betekenis van dit ritueel vaststellen, dan moeten we vooral letten op die plaatsen, waar het wel een gewijd karakter draagt, maar niet op een offer betrekking heeft.

Ik noemde hierboven reeds twee teksten. Daaraan wil ik toevoegen Lev. , 16 : 21, al is daar sprake van de bok, , die op de grote verzoendag de woestijn werd ingezonden. In deze laatste tekst is de handoplegging heel duidelijk een handeling, die de schuldbelijdenis begeleidt, en het leggen van de zonden op de kop van de bok uitdrukt, dus: overdracht. (Gispen, Leviticus p. 38). Met dat begrip komen we ook uit in Lev. 24 : 14. Met dat gebaar wordt de schuld, die op het hele volk rust, gelegd op de vloeker. Ook in Deut. 34 : 9 geeft deze interpretatie een goede zin. Jozua is vol van de geest der wijsheid, nadat Mozes de handen op hem heeft gelegd. Daar is de handoplegging dus symbool van de overdracht van de wijsheid.

Het ligt voor de hand, om in de offerdienst de „semikah" ook als symbool van overdracht te zien. Overdracht waarvan? Dat wordt bepaald door de aard van het offer. Bij de zoenoffers (Lev. 4, 5 en 16) moeten we speciaal denken aan de overdracht van de schuld der zonde. Door de handoplegging drukte de offeraar zijn gezindheid uit, om zich te ontzondigen, en legde hij zijn zonde op het offerdier. Dat werd in zijn plaats „tot zonde gemaakt". (Cf. II Cor. 5 : 21). Duidelijk is hier plaatsvervanging aanwezig.

Na de handoplegging vond de slachting van het offerdier plaats. Zijn bloed „werd gelegd op", „bedekte", vrij vertaald: verzoende de zonde, of deed verzoening over de zondaar of over de „ziel". In feite is dat allemaal hetzelfde. God had het bloed in dienst genomen tot verzoening, zie Lev. 17 : 11. In dezelfde tekst wordt ook gezegd, hoe het bloed 'verzoenen kon. Dank zij de „ziel", die er in was: e „ziel" is in het bloed. We kunnen het woord „nèfèsj", dat hier in het Hebreeuws wordt gebruikt, ook eenvoudig vertalen met „leven". Het leven werd dus geofferd. Voor het ene leven (dat van de zondaar) werd het andere leven (dat van het 'dier) geofferd. Het éne leven 'werd „losprijs" (zie Marcus 10 : 45) voor het andere. Immers, in de uitstorting van het bloed vloeide de „ziel", d.i. het leven weg. De verzoening geschiedde dus leven voor leven. In het voorbijgaan — want de context is het verbod om het bloed van een dier , te eten — leert Lev. 17 : 11 ons dus, dat het in het zoenoffer gaat om: satisfactio vicaria.

Na al het bovenstaande wil ik toch nog even ingaan op de grote verzoendag (Lev. 16) en in verband met ons onderwerp attenderen op de bok, die de woestijn werd ingezonden, nadat de hogepriester beide handen op de kop van het dier had gelegd en een schuldbelijdenis uitgesproken. Die zondebok en wat met hem gebeurde kunnen we onmogelijk losmaken uit de voorstelling van overdracht van zonde. Ook hier ontmoeten we dus de plaatsvervanging.

Als laatste voorbeeld van plaatsvervanging in het O. T. noem ik natuurlijk Jesaja 53, het hoofdstuk van de lijdende Knecht des HEREN. Wie dit Schriftgedeelte exegetiseert en meent te kunnen volstaan met dit lijden te bestempelen als solidariteit, doet het zonder meer geweld aan. Hier is sprake van een lijden en sterven „in plaats van" en zo „ten behoeve van". Telkens worden we in Jes. 53 aan de zoenofferdienst herinnerd. Het lijden en sterven van de Knecht wordt genoemd een schuldoffer. (Zie Lev. 5). Vóór de

Knecht zijn de striemen, voor het volk, dat Hij vertegenwoordigt, is de genezing. Voor Hem is de straf, voor het volk de vrede. In plaats van de ongerechtigheden van anderen wordt Hij verbrijzeld, te hunnen behoeve.

In dit derde, tevens laatste artikel, belichtten we de plaatsvervanging in de verzoening. Er zouden nog veel meer aspecten behandeld kunnen worden, b.v.: de gerechtigheid van de HERE, en de verhouding van recht en liefde; de figuur van de Middelaar; de door God geëiste gezindheid van de Offeraar (de verzoening geschiedde waarlijk niet ex ope operato). Bijzonder belangwekkend zou ook zijn een uitvoerige bespreking van het offerritueel, zoals dit in Leviticus beschreven wordt. We willen dit echter niet doen. De redactie vroeg om drie artikelen. Er moest dus een keus worden gemaakt.

De drie behandelde aspecten van de verzoening in het O. T.:1. de verzoe­ning komt van Gods kant; 2. Ze is op God gericht; 3. De plaatsvervanging — zijn ook in het N. T. duidelijk, nog duidelijker aan te wijzen. Om niet te herhalen, wat ds. Van der Velde schreef, wil ik dit niet doen. Maar wie een beetje thuis is in de Bijbel, weet wel, dat we in het spreken van het N. T. over de verzoening, telkens herinnerd worden aan Leviticus en Jesaja 53, om de voornaamste gedeelten — ze zijn immers „het midden" van het spreken over de verzoening — te noemen. Het N. T. is hierin niet te verstaan zonder het O. T. De eenheid van Wet en Profeten, Evangelisten en Apostelen, treedt op dit punt zonneklaar aan het licht. O. en N. T. verhouden zich, wat de verzoening betreft, tot elkaar als belofte i (of schaduw) en vervulling. Het Oude Testament zegt ons, wat de verzoening is; het Nieuwe Testament in Wie deze is (aldus dr. Bolkestein met een variant op prof. W. Vischer).

Ede.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE VERZOENING IN HET OUDE TESTAMENT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's