Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WORSTELING OM DE GEZONDMAKING VAN DE KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WORSTELING OM DE GEZONDMAKING VAN DE KERK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleidend

Over dit thema zouden wij vandaag, woensdag 6 mei 1981, met elkaar als Hoofdbesturen van de Confessionele Vereniging en de Gereformeerde Bond van gedachten wisselen. Het huidige thema kreeg waardering en niet het thema: hoe kunnen we op het plaatselijk vlak nader tot elkaar komen. Toch kan het niet anders, gezien ook de bespreking in het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging, of ook dit geheel zal op de achtergrond een rol spelen. Het vervult ons met grote zorg dat juist op dat plaatselijk vlak veel gezond te maken valt. Sommigen hebben de wens uitge­sproken dat dit gesprek niet te dogmatisch zou worden, dus niet te vaag. Er is vervolgens voor dit gesprek veel gebeden. En het niveau van een gesprek, door gebed voorbereid, vraagt openheid én waarde... Gesprek in een aantal kringen heeft geleerd dat dit gesprek het meest tot zijn recht komt als het gaat rond de Bijbel. Dan zien we positief naar wat de Schrift ons leren wil.

Als Fundament voor dit gesprek zou ik willen aangeven:

A. 1 Cor. 12 : 3: 'En dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest'.

B. Dat Luther ons leerde dat al wat wij preken moet zijn: was Christum treibet.

C. De uitspraak van Hoedemaker: Heel de Kerk en heel het volk.

D. Dat het in de Kerk mag gaan om Rom. 1 : 17 het Sola Fide (de rechtvaardige zal uit geloof leven), maar tevens om Jacobus 1 : 22 (en weest daders des Woords en niet alleen hoorders).

Het lijkt juist om als Confessionele Vereniging binnen de Ned. Hervormde Kerk in gesprek met de Gereformeerde Bond te komen tot het pleiten voor een aantal zaken, die nauw samenhangen met ons contact op het plaatselijk vlak. De worsteling om de gezondmaking van de kerk betekent voor ons:

1. De wederzijdse erkenning van het recht der prediking.

Wij zouden er voor willen pleiten dat dit op meer plaatsen zou gaan geschieden. Waar er prediking plaats vindt naar Schrift en Belijden moet er ook van erkenning sprake kunnen zijn. Juist op deze momenten is er de mogelijkheid van een gezamenlijk belijden. Een aantal nuance-verschillen mogen ons er toch niet van weerhouden om gezamenlijk bezig te zijn... Wij menen het ook als bijbels legitiem te mogen ervaren de gemeente tevens te wijzen op de consequenties van dit Evangelie voor het dagelijks leven, zonder dat we deze consequenties tot evangelie verheffen.

2. Ook in de Confessionele Prediking gaat het om 'bevinding'.

In 1 Cor. 12:3 zegt Paulus: 'en dat niemand kan zeggen Jezus is Here, dan door de Heilige Geest'. Wanneer wij spreken over deze bevinding dan hebben wij het over de pneumatologie. De inwerking van de Geest in onze harten. Het betreft hier de bekering of de wedergeboorte. Daartoe wordt de gemeente opgewekt... In de preek mag de waarschuwing niet ontbreken.

Wij vragen ons wel af of Confessionele Prediking, zoals wij hier en daar horen, inderdaad te optimistisch is. Wij menen van niet, Filipp. 4 : 4 roept ons op tot: 'verblijdt U in de Here te allen tijde'! Deze verblijding kan slechts door de bevinding bereikt worden, ziende op Jezus Christus. De juiste bevinding drijft uit tot Jezus Christus. In Hem alleen is onze vreugde. Wij kunnen slechts bouwen op Zijn Beloften, wetend dat we met zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus droefheid over de zonde nodig hebben. In ons Hoofdbestuur kwam de suggestie naar voren om in zake van de 'bevinding' te komen tot een studie-commissie van de Geref. Bond en de Conf. Vereniging.

3. Het mag gaan om de trits art. IV, VIII, X der Kerkorde.

We mogen in art. X der Kerkorde, punt 1, als Kerk komen tot het Belijden van de zelfopenbaring van de Drie-enige God, en in punt 3 horen dat het gaat om het telkens opnieuw belijden van Jezus Christus als Hoofd der Kerk en de Heer der wereld. Dit spoort tot een blij-belijden (zie ook Filipp. 4 : 4). Op de achtergrond hoor ik tegelijk prof. dr. D. Plooy zeggen: de belijdenis moet tegelijk je blijdschap zijn... Van dit belijden gaat ook werfkracht uit. En is dat niet mee bedoeld in art. VIII, gaande over het apostolaat. Matth. 28 (gaat dan henen) geeft hieraan voedings-bodem. En dit al, nadat in art. IV over de ambten, punt 3 de Verkondiging van het Woord als belangrijk eerste wordt genoemd.

Zo mogen we zien naar de trits artikel IV, VIII, X... Geeft dit niet het goede beeld van de Kerk aan? Niet naar binnen gekeerd, maar staande in de wereld. Zo mogen wij streven naar de Christus belijdende Volkskerk. Hoedemaker zei reeds: Heel de Kerk en heel het volk... Met Joh. 17 : 22 zeggen wij het Jezus na: opdat de wereld gelove, dat Gij mij gezonden hebt'.

In hoeverre gaat het in dit alles om de gezondmaking van de Kerk?

4. Tevens zien wij naar artikel X der Kerkorde, punt 6, waar de Kerk weert al wat haar blij-helijden weerspreekt.

In Galaten 1 : 6-10 horen wij dat er maar Eén Evangelie is. Dit maakt dat we tevens met grote waakzaamheid bezig moeten zijn tot gezondmaking van de Kerk. Toch blijft de vraag bestaan: oever reikt de barmhartigheid Gods. De moordenaar aan het kruis ontving erbarmen (Lucas 23 : 43).

Vraagt dit niet van ons dat ook de weg der tucht met grote omzichtigheid bewandeld dient te worden?

5. Betekent de ' worsteling om de gezondmaking van de Kerk' ook niet dat onze kerkeraden elkaar in Christus en 'om-Christuswille' meer ernstig moeten nemen en elkaar moeten aanvaarden.

Dit vraagt naar Filipp. 2 : 5 om de weg der devotie. 'Laat die gezindheid bij u zijn welke ook in Christus Jezus was.' Dit vraagt om duidelijk gesprek met elkaar, ook op plaatselijk vlak. Er kunnen kerkeraden te apart van elkaar zijn gaan leven. De Confessionelen worden soms ook te gemakkelijk niet-gezien. Wij horen dan spreken over de Geref. Bond en de rest. Wij menen dat dit niet juist is.

Met een vraagsteller uit het hoofdbestuur vragen wij ons af waar er op het grondvlak ontsporingen begonnen zijn, die soms tot vervreemding aanleiding gaven. Hoe kunnen we elkaar helpen de ontsporingen te genezen.

Hoe komen wij tot het in kaart brengen van een en ander. Ligt er ook niet een verschil in doelstelling tussen de Geref. Bond en de Confessionele Vereniging. Gaat het bij de Geref. Bond alleen om het verbreiden der Waarheid binnen de Kerk? Gaat het bij de Confessionele Vereniging om het belijden in ruimere tekst? Wil de Confessionele Vereniging niet ook graag allerlei mensen binnen de Kerk in gesprek met elkaar brengen rond Schrift en Belijden?

Hoe kunnen we, in openheid gesproken, het wantrouwen genezen dat we ontdekken als voor een aantal rhensen op bepaalde zaken geen Bonds-stempel rust? En de vraag lijkt zeer ligitiem hoe we als hoofdbesturen invloed aan kunnen wenden naar het grondvlak der Kerk om op plaatselijk vlak de ambtsdragers en de gemeente-le-den opener voor elkaar te maken.

Gaarne releveer ik op deze plaats de brochure vanuit de Confessionele Vereniging ' Belijdend Samen-Op-Weg', samengesteld door een commissie bestaande uit dr. Bezemer, de heer De Klerk, ds. Van Harten, dr. Haitsma. Ik denk o.a. aan hoofdstukje III (de weg, die Hoedemaker wees) en IV (de taak der gemeente). In dit boekje over Hervormd Gereformeerd contact komen ook de modaliteiten in onze Kerk aan de orde en de waarschuwing dat geen der modaliteiten zich zal kunnen en mogen verabsoluteren. Op blz. 7 zien wij Calvijn geciteerd: (Institutie IV, 1, 12): 'want de hoofdstukken der ware leer zijn niet alle van één gestalte. Sommige zijn zo noodzakelijk om te weten, dat ze bij allen ontwijfelbaar vast moeten staan, als leerstukken, die de Godsdienst eigen zijn. Als daar zijn, dat er één God is, dat Christus God is en de Zoon Gods, dat onze zaligheid gelegen is in Gods barmhartigheid en dergelijke. Er zijn andere, waarover tussen de kerken geschil is, maar die toch de eenheid des geloofs niet verscheuren'. Mede aan de hand hiervan kunnen we toch zeggen dat er binnen de Hervormde Kerk altijd ruimte was voor een zekere verscheidenheid.

Wat geldt voor Samen-Op-Weg met de gereformeerden, zien wij ook bepleit binnen de Hervormde Kerk. Het opkomen voor een zekere pluriformiteit.

6. A. Mogelijk zou ook een nadere studie overwogen kunnen worden naar:

a. De dienstverlenende functie van de vrouw in de Kerk?

b. Hoe zien wij de verhouding tussen de psalm-en gezang bundel 1938 en de nieuwe berijming van 1973.

c. Hoe denken wij over de inkleding van de eredienst, waarbij de Woord Verkondiging centraal blijft.

B. Zou er niet gewerkt kunnen worden aan een handleiding tot bevordering van het gesprek op plaatselijk vlak?

Moge de Here God zijn zegen schenken aan deze bespreking, mede tot het verkrijgen van grotere openheid op het grondvlak en tot genezing van de Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

DE WORSTELING OM DE GEZONDMAKING VAN DE KERK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's