Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oost-Europa: wisselende tonelen (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oost-Europa: wisselende tonelen (8)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanuit ons land is op allerlei wijze hulp geboden aan christenen in de verdrukking. Naast de voorbede was deze steun van groot belang voor de kerk in Oost-Europa. Anderzijds hebben allen, die zich daar van harte voor inzetten, het ook zelf als een geestelijke zegen ervaren, dat zij contacten onderhielden met deze christenen. Er is een geloofsverbondenheid gegroeid, die brute macht en verdrukking trotseerde. Nu de grenzen opengaan, zijn er nieuwe mogelijkheden om elkaar wederkerig te ondersteunen. Daarbij moeten we ervoor zorgen, het goede te bewaren, dat in de loop van de tijd is opgebouwd. Globaal gesproken waren er tot nu toe twee lijnen in de hulpverlening: de kerkelijke en de particuliere. De kerkelijke lijn liep via de landelijke diakonale organen. Voor de Hervormde Kerk was dat de Europacommissie, waarin ook de Gereformeerde Kerken en enkele kleinere kerken samenwerken. Ze heeft in Oost-Europa contacten met zusterkerken en steunt ook sommige projecten van de Wereldraad. Naast deze commissie zijn diverse grotere stichtingen werkzaam, die elk hun eigen achterban hebben. Sommige dragen een zeker kerkelijk karakter. De stichting Hulp Oost-Europa (HOE) — destijds opgericht door GZB en GB — is vanuit hervormd-gereformeerde kring werkzaam. In de loop van de tijd is bij HOE een heel netwerk van contacten in Oost-Europa opgebouwd en wordt op allerlei wijze hulp geboden. De distributie van bijbels en geestelijke lectuur is in samenwerking met Kom over en Help (KOEH) opgezet. Verder verzorgt men de uitgave van kinderbijbels, geestelijke lectuur en zondagsschoolmateriaal. Soms wordt in ons land gedrukt, maar sinds enkele jaren ook in Oost-Europa. Via bezoekreizen worden predikanten bemoedigd en probeert men het kerkewerk te stimuleren. Op een heel andere wijze manifesteert zich het IKV in Oost-Europa. In navolging van Pax Christi zocht men er in de jaren tachtig contact met vredesbewegingen en kerken. Er waren met name in de DDR nogal wat problemen wegens de politieke opstelling van het IKV, die de reeds bestaande gemeentecontacten niet ten goede kwamen.
Naast dit kerkelijke kanaal waren er ook talrijke contacten via de particuliere lijn. Onder deze noemer vat ik het werk samen van talrijke locale comités en privépersonen, dikwijls ontstaan naar aanleiding van een persoonlijk bezoek en vaak met grote trouw voortgezet. Velen zouden hun jaarlijks bezoek aan de broeders niet graag missen, juist om de geestelijke contacten. Van beide zijden heeft men er veel voor over gehad om dit in stand te houden, ondanks de vaak moeilijke omstandigheden van het verleden. De hulp is meestal beperkt. Hoewel ze voor de betrokkenen van groot belang is, kan daarnaast structurele hulp van de (semi-)kerkelijke lijn niet gemist worden.

Nieuwe ontwikkelingen
De recente politieke veranderingen hebben ook hun uitwerking op de hulpverle­ning. Naar het zich nu laat aanzien, zal men binnenkort in een aantal landen ongehinderd bijbels en geestelijke lectuur kunnen laten drukken en verspreiden. Contacten met personen worden eenvoudiger, mede door het wegvallen van reisbeperkingen. Momenteel zijn alle verboden en hindernissen nog niet verdwenen, maar we mogen hopen, dat dit spoedig het geval zal zijn. Dan kan men meerdere vormen van kerkewerk organiseren. Dat zal allereerst een taak zijn van de locale kerken, maar door financiën en know-how kunnen de hulpverlenende instanties hier veel betekenen. Zo kunnen we de kerken helpen zichzelf op den duur te onderhouden. Gezien de enorme achterstanden op allerlei gebied zal het echter nog lang duren voor de gevolgen van jarenlange onderdrukking uit de weg zijn geruimd. Belangrijk is ook, hoe steun verleend wordt. Door het isolement waren in veel kerken de contacten met het buitenland schaars en is de kennis van de moderne theologie gering. Dat was niet alleen een gevolg van de omstandigheden. Kardinaal König heeft eens gezegd: een conservatieve theologie is het beste middel voor de kerk om te overleven. Nu dreigt echter een golf van modernisme de kerken te overstromen. Ook proberen westerse secten massaal de Oost-Europeanen te bereiken. Daarom is het nodig, dat wij de kerken ondersteunen met lectuur en voorlichting, waarin de Bijbel als Gods Woord norm en richtsnoer is.
Naast de al bekende vormen van materiële hulp zal de geestelijke kant nu meer aandacht kunnen krijgen dan vroeger, bijvoorbeeld bijscholing van predikanten, kadervorming voor jeugd- en evangelisatiewerk etc. In talrijke kerken is het pastoraat alleen een taak voor de predikant. Nu kunnen de ouderlingen meer ingeschakeld worden. Maar daarvoor is toerusting nodig. In de afgelopen jaren is al veel werk in stilte verricht. In verschillende landen is men al bezig in jeugdwerk en evangelisatie. Daar kan hulp geboden worden. Belangrijk is echter, dat wij onze methoden niet zomaar proberen over te planten en onszelf de rol toebedelen van de rijke broer, die alles al weet en het daarom anderen kan vertellen. Het gaat erom de christenen daar te stimuleren om gebruik te maken van hun eigen mogelijkheden. Zo kunnen we van elkaar leren en elkander versterken in de dienst van de Heere. In dat kader kunnen ook de contacten tussen gemeenten onderling in de komende tijd van groot belang worden. Momenteel worden die mogelijkheden onderzocht, maar de organisatie ervan vraagt tijd. Wanneer het kerkelijk leven in verschillende landen weer wat op orde is, zal ook dat krachtig ter hand genomen moeten worden. Onderling contact kan gemeenten in oost en west verrijken.

Gevaren
De huidige vernieuwingen houden echter ook een aantal gevaren in, zowel voor de kerk in Oost-Europa als voor het hulpverleningswerk. Er is nu massale belangstelling voor het oosten merkbaar. Velen wil­len zelf eens zien, hoe men daar leeft en gaan er op vakantie. Dat zal ongetwijfeld nieuwe contacten opleveren. Het kan echter ook leiden tot teleurstelling. Wie een romantische voorstelling heeft van het christenzijn in die landen, zal merken, dat ook daar mensen van vlees en bloed leven. Niet overal zal men geestelijk aansluiting kunnen vinden. De kerkelijke traditie is verschillend, ook de beleving is soms anders. Dit kan ertoe leiden, dat men zich weer even snel afwendt van Oost-Europa als men er eerst belangstelling voor kreeg. Er zijn echter op het gebied van hulpverlening nog meer voetangels en klemmen. Wij kunnen door verkeerde hulp onbedoeld schade aanrichten. De kerk in Oost-Europa is niet geholpen met allerlei luxe artikelen. Het is maar de vraag, of de export van onze consumptiemaatschappij werkelijk een zegen voor die landen is.
Een ander gevaar is, dat ieder op eigen houtje aan het werk gaat, zonder al te veel kennis van zaken. Op zijn best mogen de bestaande organisaties wat adviezen geven of adressen leveren, de rest verzorgt men zelf. Bij de hulp aan Roemenië komt dat steeds meer voor. Men wil alles plaatselijk organiseren, 'dan weten we, waar het blijft'. Dat laatste is uiteraard waar. Wie ergens goederen brengt, weet waar hij ze gelost heeft. Maar of daarmee ook de meest effectieve hulp geboden is? Dubbele hulp is niet denkbeeldig. In sommige plaatsen rijden de vrachtwagens af en aan. Dat betekent voor de ontvangers een reëel gevaar. Eigenbelang, maar ook verdachtmakingen van buiten hebben op dit gebied al veel kwaad gedaan. Voor ons land betekent het, dat de krachten worden verdeeld en de continuïteit van de hulp nauwelijks gewaarborgd is. Zodra elders een nieuwe calamiteit optreedt, verdwijnt de aandacht voor Oost-Europa en houden de hulpacties op. Wat dat betreft kunnen we iets leren van de acties voor Polen uit de jaren tachtig. Honderden stichtingen en comités waren actief, maar na enige tijd waren velen het land al weer vergeten. Sommige kerken en gemeenten verdronken bijna in de hulpgoederen, waardoor het kerkelijk leven ernstig werd ontwricht. Maar structurele hulp ontbrak, evenals bijbels of geestelijke lectuur. Die taak bleef liggen voor de bestaande organisaties.
Dat is een waarschuwing om voorzichtig te zijn met allerlei nieuwe initiatieven buiten de reeds bestaande kanalen om. Hulpverlening is meer dan een wagen voedsel of goederen afleveren. Dat kunnen ook niet-christenen doen. Wij moeten het geestelijke aspect duidelijk voor ogen hebben. Daar is kennis en betrokkenheid voor nodig. Meeleven is iets anders dan medelijden hebben. Alleen in de verbondenheid van het geloof zal onze hulp ook werkelijk tot een zegen zijn. Laten we niet vergeten, dat het de bestaande organisaties jaren gekost heeft om de goede wegen te vinden. Zelfs dan merken we nog dagelijks, dat de wereld van Oost-Europa anders is dan die van het westen. In dat licht is de zorg van deze organisaties over de huidige ontwikkelingen begrijpelijk. Die wordt niet ingegeven door angst voor concurrentie of de gedachte het alleen te kunnen, maar door de bezorgdheid, dat veel nieuwe activiteiten niet echt in het belang zijn van de mensen daar. Politieke partijen, gemeenteraden, zendingsorganisaties, ieder wil naar Oost-Europa. Is dat echt uit betrokkenheid op de christenen daar? Zou het niet beter zijn om eerst te luisteren naar wat men daar zelf nodig vindt, in plaats van dat voor hen te beslissen? In alle landen heeft men het ook zonder dit soort hulp jaren uitgehouden onder moeilijke omstandigheden. Nu staat men voor de taak geleidelijk een nieuw kerkelijk leven op te bouwen. Dat is echter een zaak van lange adem. Alleen wie zich geestelijk aan de christenen in Oost-Europa verbonden weet, zal dat proces blijvend volgen.

Blijvende opdracht
De nieuwe ontwikkelingen in Oost-Europa mogen gezien worden als een gave uit Gods hand. Hij heeft grote dingen gedaan. Maar de opdracht van de Heere blijft: Draagt elkanders lasten. Daarbij denken we niet alleen aan dagelijks voedsel, maar vooral ook aan geestelijke steun. Laat niemand denken, dat het werk van de hulpverlening vanaf dit jaar voorbij is. Het is nu pas goed begonnen. Er is een slag gewonnen, maar de strijd tussen het Koninkrijk der Hemelen en het rijk van de boze gaat voort. Daarom blijft voorbede en medeleven nodig. We mogen dankbaar gebruik maken van de mogelijkheden die zich steeds meer aandienen. Er zijn kansen voor het evangelie. Maar juist nu geldt in Oost-Europa: 'De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig; bidt dan de Heere van de oogst, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Oost-Europa: wisselende tonelen (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's