„Wij leggen een hand op uw schouder"
SCHIPHOL - „Het enige antwoord dat ik voor de nabestaanden heb, is: Wij leggen een hand op uw schouder. Een hand op uw schouder, en het geloof dat, wanneer wij zo bij elkaar staan, om ons allen de arm geslagen is van Hem Die heet: Ik zal er zijn".
Deze woorden van medeleven en troost gaf president-directeur J. M. Schröder van Martinair de nabestaanden van de slachtoffers van de vliegramp in Faro mee. De hand zal er wat Schroder betreft blijven liggen „zolang u er behoefte aan hebt; ik wil u verzekeren dat wij alles zullen doen, om, waar het kan, het leed te verzachten, om daadwerkelijke hulp te blijven bieden".
Schröder maakte de nabestaanden op de herdenkingsplechtigheid duidelijk dat hij niet „het verlossende woord" op de vraag naar het waarom heeft, hoewel die vraag ook de zijne is. De Martinair-familie heeft immers ook „onmisbare mensen verloren" -twee stewardessen kwamen bij de ramp om.
Ongelukken als die met de DC-10 Anthony Ruys op 21 december onderstrepen volgens Schröder „een kwetsbaarheid die er altijd zal blijven, ook in een computergestuurde maatschappij, in een afhankelijkheid van omstandigheden die wij eenvoudig nooit geheel zullen kunnen beheersen. In die onmacht verliezen we soms, telkens weer".
In het delen van het verdriet over het geleden verlies mag „iets van troost zijn, iets van warmte, die we voelen, als we terugdenken aan het feit, dat er in Faro ook wonderen geweest zijn: van redding en hulpverlening - dingen waarvan we zeggen: Dat was een Godswonder".
Consequentie
De ramp met de DC-10 benadrukte voor luchthavenpastoor W. H. van Broekhoven dat „de consequentie van elk leven is dat er een eind aan komt. Waar leven is, is dood; waar bloei is, is verval; na iedere lente komt de herfst".
Het gemis zal door „iedereen verschillend ervaren worden". Bij het verwerken van het gemis kunnen de nabestaanden volgens Broekhoven kracht putten uit de steun die hen gegeven wordt. „Niet de steun van het leven gaat verder, maar de steun gedragen door de dankbaarheid voor wat iemand heeft betekend". Deze dankbaarheid voor „uw dierbaren" en de hoop voor de toekomst verwoordde de pastor door het lezen van Psalm 23.
Psalmist
Rabbijn Soetendorp van de liberaal joodse gemeente haalde eveneens de psalmen aan om de nabestaanden te troosten. „De psalmist vraagt: „Help mij, o God, want het water komt tot mijn keel. Ik kwam in de diepste diepten en ben moe van het roepen". Tegelijkertijd weet de psalmist volgens de rabbijn dat er uitkomst is. „Laat mij Uw redding zien. Trek mij uit deze modder, dat ik niet wegzink".
Soetendorp wenste de nabestaanden toe dat de herinnering aan de doden hen „kracht en inspiratie" mag geven bij „elke stap in het leven dat doorgaat". „Zij die er niet meer zijn, hebben door hun stem, beweging, de flikkering in hun ogen, hun aanwezigheid bij u en dus ook bij ons".
Tekort
„Wij gedenken elke man, elke vrouw, elk kind voorbij de grenzen van geloven en niet-geloven", aldus Soetendorp. Hij vroeg „de altijd Aanwezige" echter de zielen van de omgekomenen te gedenken.
Luchthavenpredikant J. W. Blankert riep in herinnering hoe voor veel families pas in de morgen van de 22e december de zekerheid kwam dat hun dierbaren de ramp in Faro hadden overleefd of waren overgekomen. „Wat dat nieuws voor u betekende, kunnen wij slechts bevroeden". De week die sindsdien is verstreken, noemde Blankert te kort om de schok echt te kunnen verwerken. „Wat blijft is de pijn, de woede, het gemis, de leegte. Laten we het gemis niet doodzwijgen. Woedend zijn en huilen zijn de meest passende reacties bij de dood".
Het verdriet om de doden zal „niet weggaan. Het verwerken zal meer tijd kosten dan anderen u mogelijk zullen geven. Maar waar wij ons bij dat verwerken aan kunnen vasthouden, is dat het leven sterker is dan de dood", aldus Blankert.
Wacht
Alle sprekers tijdens de bijeenkomst in hangar 32 van Martinair op Schiphol werden geflankeerd door de bemanning van de Boeing 767, die kort voor de verongelukte DC-10 vorige week maandag op Faro landde. Gedurende de bijna een uur durende plechtigheid hielden de vijf mannen en negen vrouwen de wacht voor de 29 kisten met de stoffelijke resten van de omgekomenen. De familie van de andere doden had er de voorkeur aan gegeven hen in familiekring te herdenken. Op de kisten lagen roze -van Martinair- en gele -van de gezamenlijke reisorganisaties- bloemen. Bij de kisten stond een tafel met 54 brandende kaarsen, voor iedere overledene een kaars.
De stille, maar voor de direct betrokkenen toch soms emotionele, herdenkingsdienst werd bijgewoond door zo"n 3000 mensen, voor het overgrote deel mensen die op de een of andere manier direct bij de ramp betrokken waren. Onder de aanwezigen waren ook genodigden als prinses Juliana, prins Bernard, premier Lubbers, de ministers Kok en Maij-Weggen, de Portugese staatssecretaris voor Toerisme Relvas en de Portugese ambassadeur Cascais. Een vijftiental overlevenden kwam op brancards en rolstoelen naar de plechtigheid.
Aan het eind van de plechtigheid namen de aanwezigen met een défilé langs de kisten afscheid van de overledenen. Bij een aantal overlevenden kregen op dat moment de emoties de overhand.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's