Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De jeugd van Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De jeugd van Calvijn

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals men weet is Noyon ten N.O. van Parijs de geboortestad van Johannes Calvijn - Jean Cauvin in het Frans - waar de vader van de hervormer procureur was. Daar hij zijn zoon voor de geestelijke stand bestemde, verkreeg hij in 1521 - voor de 12- jarige - een beneficie. Dat betekent inkomen uit een kerkelijk ambt, dat door een betaalde plaatsvervanger voorlopig wordt vervuld. Het beneficiestelsel was één van de vele misbruiken in de kerk van die dagen.
De moeder van Johannes Calvijn, een vrome vrouw, stierf toen haar zoon nog zeer jong was. Zij had hem vaak meegenomen als zij, in kerken en kloosters, de relikwieën (overblijfselen) van heiligen ging vereren. Vele van die voorwerpen waren vals: sommige relikwieën werden op verschillende plaatsen vereerd, wat aanleiding gaf tot onverkwikkelijke twisten. Calvijn moet zich dat alles herinnerd hebben, toen hij in 1543 zijn „Traité des reliques" schreef. Deze verhandeling waarin aangetoond wordt dat de verering van relikwieën, zowel onschriftuurlijk als onredelijk is, werd in 1937 door Dr. Sietsma in het Nederlands vertaald. Het tractaat is een voortreffelijk stuk zakelijke propaganda en opbouwende kritiek.
Daar de jonge Calvijn priester moest worden, zond zijn vader hem naar het Montaigu-college in Parijs, waar een kloosterlijke tucht heerste. De jongeman leerde er goed argumenteren, wat hem later uitstekend van pas zou komen. Vader Cauvin meende dat zijn zoon een betere toekomst zou hebben als jurist, waarom hij hem in 1529 rechten ging laten studeren. Eerst in Orleans, later in Bourges. Door de colleges van de humanist Wolmar in Grieks en Hebreeuws raakte Johannes vertrouwd met de ideeën van Luther. De studie van deze talen zou voor hem de sleutel worden tot de H. Schrift.
Nadat zijn vader in 1531 was gestorven en hij een kleine erfenis had gekregen, ging Calvijn in Parijs Grieks studeren bij Danès en Hebreeuws bij Vatable aan het College Royal. Deze koninklijke hogeschool - die later het Collége de France zou gaan heten - stond geheel los van de Universiteit, waarover de kerkelijke autoriteiten veel zeggenschap hadden. Zo waren in 1530 door de Sorbonne (Theol. fac.) twee stellingen veroordeeld, volgens welke kennis van Grieks en Hebreeuws onmisbaar is voor een goed verstaan van de Bijbel! Te Parijs nam Calvijn zijn intrek in het Fortet-college dat hij, zoals wij zullen zien, in 1533 op spectaculaire wijze zou verlaten. In 1532 publiceerde de jonge humanist - want dat was hij nog uitsluitend - een commentaar bij een pleidooi van Seneca voor het betrachten van clementie. Dit werk vermeldt als naam van auteur voor het eerst de gelatiniseerde vorm Calvinus (vandaar Calvin, Calvijn).
Door zijn studie van Grieks - een taal die in de middeleeuwen practisch onbekend was geweest - en Hebreeuws en onder invloed van zijn neef Olivétan (de Bijbelvertaler) werd Calvijn vertrouwd met de inhoud van het N.T. In Parijs verkeerde hij in het gastvrije huis van de Bazelse arts Kopp. Diens zoon Nicolaas, professor in de filosofie aan het S. Barbara- college, was Calvijns beste vriend. De Kopps waren de nieuwe denkbeelden op godsdienstig gebied toegedaan. Geleidelijk werd de taalgeleerde een hervormingsgezinde.
De propaganda voor de nieuwe leer werd bevorderd door koningin Margaretha van Navarra, zuster van koning Frans I. Deze stond onverschillig, zo niet vijandig tegenover de godsdienstige vernieuwers, die hij als staatsgevaarlijk beschouwde. Toen de Sorbonne het echter gewaagd had een boek van Margaretha op de lijst van verboden werken te plaatsen, richtte de vorst een streng vertoog tot de Universiteit en eiste genoegdoening. Nicolaas Kopp, die juist rector was geworden, riep de vier faculteiten - Kunsten (Letteren), Theologie, Rechten en Geneeskunde - bijeen en stelde, hoewel de theologen tegen waren, het zenden van een excuusbrief voor. In die tijd had zich de „bekering" van Calvijn voltrokken. Hijzelf zag deze als een rechtstreekse tussenkomst van God, waardoor hij was gaan inzien dat menselijke tradities zoveel macht hadden gekregen in kerk en wereld, dat zij de goddelijke geboden krachteloos gemaakt hadden (Choisy). De hervormingsgezinde Calvijn zou een hervormer worden. Het was een universitair gebruik dat de rector op 1 november, de dag van Allerheiligen, een toespraak hield voor de verenigde faculteiten. En op 1 november 1533 liet Kopp een nieuw geluid horen. Hij betreurt dat zij als ketters veroordeeld worden, die proberen het zuivere Evangelie aan de gelovigen te brengen. Hij laakt de drogredenaars die maar steeds redetwisten, doch nooit over Gods liefde spreken. Naast dit negatieve deel van Kopps rede het positieve, waarin hij de rechtvaardiging los van de werken verkondigt en de noodzaak van verdraagzaamheid betoont.
De rede van Kopp verwekte grote deining. De grote Calvijnbiograaf Doumergue noemt de toespraak een „manifest van de protestantse partij". Hij beschouwt de tekst als het werk van Calvijn. Dit wordt algemeen aangenomen: Calvijn heeft gedacht en geschreven, Kopp heeft gesproken. Twee monniken dienden een aanklacht tegen de rector in bij het parlement (rechtbank) van Parijs. Nu had de Universiteit destijds een eigen rechtsmacht. Daarom riep Kopp de faculteiten bijeen om zich te kunnen verantwoorden. Bij de uitspraak staakten de stemmen. Voordat het parlement hem kon laten arresteren, nam Kopp de wijk naar Bazel.
Ook Calvijn meende dat verder verblijf in Parijs niet raadzaam was. Hij verliet het Fortet-college langs een touw, door een raam aan de achterkant. Hij dook onder bij een wijnboer. (Er waren toen nog wijngaarden in de naaste omgeving van Parijs.) Gedurende het jaar 1534 heeft Calvijn veel gereisd. Hij vertoefde aan het hof van Margaretha van Navarra in Nérac. Op doorreis in Noyon deed hij afstand van zijn beneficie. Dit en de rede van Kopp betekenden de definitieve breuk met Rome. In 1535 is Calvijn in het zeer protestantse Bazel. Hij schrijft er de voorrede voor de Bijbelvertaling van zijn neef Olivétan. En op 26-jarige leeftijd voltooit hij zijn bekende „Institutio christianae religionis", of Onderwijzing in de christelijke godsdienst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Protestants Nederland | 12 Pagina's

De jeugd van Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Protestants Nederland | 12 Pagina's