Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tachtigjarige L.J. Ruijgrok stond aan de wieg van veel activiteiten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tachtigjarige L.J. Ruijgrok stond aan de wieg van veel activiteiten

„Het kan wonderlijk lopen in een mensenleven"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij was winkelier, werd journalist, richtte mede de RMU op, leidde reizen, zat in de Ziekenfondsraad, maakte deel uit van een gemeenteraadscommissie en schreef twee boeken. Wat deed Leendert Jacobus Ruijgrok eigenlijk niet? „Ik vind veel dingen interessant en heb nergens spijt van, blikt de 80jarige Apeldoorner terug op zijn arbeidzame leven. Hij wordt nog steeds niet met rust gelaten. „Laatst belde er iemand die geldschieters zocht om onroerend goed te kopen. Of ik namen wist.

Vrijwel elke morgen fietst Ruijgrok vanaf zijn appartement Welgelegen naar de openbare bibliotheek. Daar schuift hij aan tafel om de ochtendkranten te lezen. „Ik blijf graag bij, zegt de oudjournalist van het Reformatorisch Dagblad. „Bovendien is zon tochtje goed voor mn gezondheid.
Eind januari werd Ruijgrok tachtig jaar. Geen reden voor hem om stil te zitten. Zo lang zijn gezondheid het toelaat, wil hij actief blijven. Daarom verscheen er vorig najaar nog een boekje van hem: Arbeidsinzet. Het gaat over de periode juni 1943 tot juli 1945, die Ruijgrok als dwangarbeider in Duitsland doorbracht.
Voor zover bekend gaat de geschiedenis van de familie Ruijgrok terug tot 1580. „Toen woonde er een boer met de naam Ruijgrok in Wassenaar. Hij had vier zoons. Drie waren er rooms, één werd door zijn huwelijk protestants. Daar stammen wij van af. De situatie is nog steeds zo: Als ik een Ruijgrok tegenkom, isie negen van de tien keer roomskatholiek.
Leendert Jacobus, geboren in 1924, stamt uit een winkeliersgezin. „Mijn vader had een kaasspeciaalzaak in Monster die goed liep. Daardoor hebben wij als kinderen weinig van de crisisjaren en de oorlog gemerkt. Er was steeds brood op de plank. De jonge Ruijgrok wilde niet zijn vader opvolgen, maar doorleren. „Dat zat er bij mij al vroeg in. Als de krant kwam, ging ik die direct lezen. En als mensen aan mij vroegen: Wat wil je worden?, dan zei ik: journalist.
Het liep anders dan Ruijgrok hoopte. „In 1941 overleed mijn vader plotseling. Hij was 43. Hoe moest het nu verder met de winkel? Ik was zeventien. Samen met mijn oudste zus heb ik de zaak overgenomen. Tegelijk ging ik cursussen volgen: talen, handelskennis en het middenstandsdiploma.
In 1943 vertrok Ruijgrok naar Duitsland. „Er waren te weinig mannen om de Duitse oorlogsindustrie aan de gang te houden, dus moest de hele lichting van 1923/1924 zich melden. Mijn moeder was bang dat ik opgepakt zou worden als ik me niet meldde. Dus ging ik. Met de afspraak dat ik zo snel mogelijk zou proberen terug te komen. Ik had goede hoop dat me dat zou lukken, want ik was kostwinner.

Eigen baas
Ruijgrok kwam in Kassel terecht, in een vliegtuigfabriek. „Ik werkte in het magazijn, was daar een beetje eigen baas. Soms probeerden we de boel tegen te werken door bijvoorbeeld op een bestelbon te zetten: Onderdelen niet voorradig.
Ruijgrok schreef zijn belevenissen op in een dagboek, niet beseffend waar die aantekeningen later toe zouden leiden. „Enkele jaren geleden heb ik de dagboeken uit een doos van de zolder gehaald en ben ik begonnen eruit voor te lezen aan mijn kleinkinderen. Die vonden dat indrukwekkend. Toen dacht ik: Als zij zo enthousiast reageren, dan zijn mijn aantekeningen wellicht voor een breder publiek interessant. Mijn predikant, ds. A. Visser, stimuleerde me er serieus werk van te maken. Ik ben een boekje gaan schrijven, gebaseerd op mijn eigen dagboek. Op een van de Wegwijsbeurzen heb ik het aan drie uitgevers in eigen kring voorgelegd. Ze wilden het alledrie op de markt brengen. Uiteindelijk is het Den Hertog geworden.
Arbeidsinzet maakt veel los, merkt Ruijgrok. „Ik word regelmatig gebeld door anderen die hetzelfde meegemaakt hebben. Ze beginnen spontaan hun verhaal te vertellen. Als ik niet thuis ben, doen ze het tegen mijn vrouw. Emotionele verhalen soms. Achteraf zeg ik: God heeft door de woeste baren een pad gemaakt. Het had ook met mij vele malen mis kunnen gaan in Duitsland. Ik heb verschillende bombardementen meegemaakt. Soms zo hevig dat we tegen elkaar zeiden: We zien elkaar nu nog zitten, maar over vijf minuten?
In juli 1945 kwam Ruijgrok „op een Amerikaans legervoertuig weer thuis. Hij ging verder met de zaak van zijn vader, trouwde en opende een nieuwe winkel, die uitgroeide tot een zelfbedieningszaak. „Het was een spannende tijd. Omzet draaien, acties bedenken, maar uiteindelijk ging alles om geld. Ik begon me op een gegeven moment af te vragen: Wil ik dit blijven doen? Bovendien speelde mee dat mijn vrouw aan suikerziekte leed en niet meer kon helpen in de winkel. Het werd voor mij steeds drukker.
Ruijgrok begon naar ander werk uit te zien en werd aangenomen als inspecteur/propagandist bij de Nieuwe Haagse Courant. „Dat was toen een christelijke krant. Geen RD, maar toch een aardige krant. Na een halfjaar had ik mijn werk zodanig op de rails, dat ik tijd overhield. Ik ben toen met regionieuws aan de slag gegaan. Mijn eerste grote verhaal ging, opmerkelijk genoeg, over een jubilerende kruidenier. Het stond op zaterdag in de krant. s Maandags lag er een briefje op mijn bureau: Prachtig verhaal, 25 gulden

Zwarte pak
Toen de Nieuwe Haagse op zondagssportverslaggeving overging, kwam Ruijgrok in gewetensnood. In dezelfde tijd werden plannen bekend om een reformatorische krant op de markt te brengen. Ruijgrok schreef een brief naar het voorlopige bestuur en werd aangenomen. Hij herinnert zich nog „de broeders in het zwarte pak. Opmerkelijk was ook de communicatie. „Ik kreeg een proefkrant thuisgestuurd, waarin stond: Benoemd: L.J. Ruijgrok. Ik wist nog nergens van, dus ik belde bestuurslid L.H. Oosten. Hij reageerde laconiek: O ja, ik ben vergeten u dat mee te delen.
Ruijgrok stapte in 1971 over naar het RD. Hij had toen net een veelbewogen periode achter de rug. Zijn vrouw was overleden in 1969, drie maanden na de geboorte van een dochter. In 1970 hertrouwde Ruijgrok met een weduwe die, net als hij, drie kinderen had. „De zes kinderen moesten integreren in de nieuwe gezinssituatie, plus een verhuizing van Monster naar Apeldoorn. Een zware tijd.
Aanvankelijk werkte Ruijgrok op de binnenlandredactie van het RD, later stapte hij over naar de redactie economie. „Vooral het op pad gaan boeide mij. Directeur Bokma memoreerde dat nog bij mijn afscheid van het RD in 1987. Hij zei: Als jij naar buiten kon, ging de bloem open.
Als RDjournalist moest Ruijgrok verslag doen van de stakingen begin jaren tachtig, onder andere in de Rotterdamse haven. „Bij die stakingen ging het knap fel toe. Ik kwam in aanraking met vakbonden. Het viel mij op dat mensen uit onze achterban niemand hadden om mee te overleggen. In die tijd verscheen er een stukje in het jongerenblad Daniël waarin een beetje sympathiek-achtig werd geschreven over vakorganisaties. Bovendien liet ds. A. Vergunst mij een synode-uitspraak van de Gereformeerde Gemeenten uit 1933 lezen waarin stond dat het lidmaatschap van een vakbond niet censurabel is. Ik dacht: Dat is een mooie aangever. We hebben toen de lezers van het RD gevraagd hoe zij dachten over een reformatorische vakorganisatie. Duizend mensen reageerden; het merendeel was positief.
Intussen werden de stakingen steeds heftiger, aldus Ruijgrok. „Zelfs de politie ging de straat op met de leus: Ik pik het niet. Nou, als de politie het niet meer pikt, wie dan wel? Jan Linker uit Lisse belde mij op: Leen, het is nu tijd. Samen met politiemensen uit onze achterban hebben we in 1984 in een redactiekamer van het RD de RMU opgericht. Het bijzondere van de RMU was en is nog steeds dat het een vakorganisatie voor werkgevers en werknemers is. Scholten van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland was tegen, Van Ree van de Oud Gereformeerde Gemeenten was half voor. Ik ben nog steeds dankbaar dat de RMU er is gekomen. Het is een volwassen organisatie geworden, die veel goed werk doet. Jarenlang zat Ruijgrok in de redactie van RMUContact. Op dit moment is hij lid van de seniorenraad in oprichting van de RMU.

Eigen geluid
Terugkijkend constateert Ruijgrok dat hij „aan de wieg van veel activiteiten heeft gestaan. „Op aanstichten van de oude mevrouw Harkema kwam ik in het bestuur van Op weg met de ander, de hervormde vereniging voor gehandicaptenzorg. Ik zei bij mijn aantreden: Ik wil jullie een jaar helpen. Het werden er twaalf. Een andere activiteit waar Ruijgrok met veel plezier op terugziet, is het leiden van reizen, eerst bij Terdege, later bij Kreijkes. „Nog steeds krijgen mijn vrouw en ik kaarten van mensen die ooit met zon reis zijn mee geweest.
Bestuurservaring deed Ruijgrok ook op in de Ziekenfondsraad. „Gert van den Berg van de NPV zei: Het zou goed zijn als daar iemand ons geluid kan laten horen. Dat werd ik. Reuze interessant. Ik zat tussen ziekenhuisdirecteuren en specialisten en werd voor 100 procent serieus genomen. Achteraf zeg ik: Ik heb dramatische dingen in mijn leven meegemaakt, maar ook veel zegen ontvangen. Dat God dit allemaal naar mij toegestuurd heeft, daar kan ik me nog steeds over verwonderen.
Ook kerkelijk ontplooide Ruijgrok zich. Toen hij naar Apeldoorn verhuisde, sloot hij zich met zijn gezin bij de plaatselijke hervormde evangelisatie EbenHaëzer aan. Al snel kwam Ruijgrok in het bestuur. „Ik heb er vanaf het begin op aangestuurd dat we een reguliere kerkelijke gemeente zouden worden. Na een lange en moeilijke weg is dat gelukt. De EbenHaëzerkerk is een wijkgemeente, weliswaar een buitengewone wijkgemeente, geworden. We hebben een legitieme plaats binnen de hervormde gemeente van Apeldoorn.
Ruijgrok was ouderling, maakte van dichtbij de bouw van een nieuwe kerk mee en schreef een boekje over de geschiedenis van de gemeente: EbenHaëzer in Apeldoorn; van evangelisatie naar wijkgemeente. Hij leidde achttien jaar de lidmatenkring en organiseert nog steeds elke maand bijeenkomsten voor ouderen.
Het Samen op Wegproces grijpt hem diep aan. De meerderheid van de EbenHaëzerkerk gaat per 1 mei naar de PKN; Ruijgrok kan „in geweten niet volgen. „Ik schat dat in totaal zon 35 bezwaarde gezinnen uit onze gemeente achterblijven.
Wat het Comité tot Behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk nu zegt, was volgens Ruijgrok tot 1996 ook het standpunt van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. „Eerst was het: We kunnen niet mee en we kunnen niet weg. In 1996 is dat standpunt ineens veranderd in: We kunnen niet weg. Die ommezwaai van de Gereformeerde Bond heb ik nooit begrepen.
Met zorg ziet Ruijgrok de tijd na 1 mei tegemoet. „Wanneer het standpunt van de kerkenraad niet verandert, wat gebeurt er dan? Komen we naast de kerk te staan omdat we gewoon hervormd willen blijven op bodem van de Schrift en de aloude belijdenis? Ik had dat nooit kunnen bedenken. Het kan wonderlijk lopen in een mensenleven.

Grafsteen
Veel bracht Ruijgrok –vaak samen met anderen– tot stand. „Eén ding is niet gelukt: de oprichting van een reformatorische participatiemaatschappij. We hadden een paar honderdduizend gulden binnen, maar de grote jongens in onze gezindte bleven weg. Iedereen heeft zijn geld teruggekregen met vier procent rente.
Nog steeds verzorgt Ruijgrok de rubrieken Ouder en wijzer en Fotos uit de oude doos in Terdege. Terugkijkend op zijn leven, denkt Ruijgrok aan een grafsteen die hij ooit zag in een kerk. „Er stond op: Sterf in de Heere. Daar gaat het ten diepste om. We leven niet voor het hier en nu; dan zou het maar een sombere bedoening zijn. Ik heb dat al op jonge leeftijd mogen ervaren en kan de plaats nog aanwijzen. Een eenzame plek aan de dijk. Het was een zomeravond. De vogels floten en het kwam op mij af: Die beestjes leven tot eer van God en wat breng ik daar nu van terecht? Dan blijft er één ding over: „Heere, tot Wien zouden we anders heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 april 2004

Terdege | 104 Pagina's

Tachtigjarige L.J. Ruijgrok stond aan de wieg van veel activiteiten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 april 2004

Terdege | 104 Pagina's