Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De taak van de diakenen

In het blad „De Reformatie" van 20 ap j.l. schrijft ds. C. J. de Ruijter een artikel der de kop „Diakenen werkloos? "

Bij veel gemeenteleden leeft de gedachte er steeds minder werk te doen is voor diake nen. Vroeger waren er in Nederland toch meer armen die van de „bedeling" moesten ven? En de sociale wetgeving heeft de kerk ke armenzorg toch goeddeels overbodig g maakt? Diegenen die zich wat minder oppe vlakkig bezinnen op diakonaat in deze tij weten wel beter. Er is juist een geweldige v breding van de diakonale opdracht opgetre doordat de nood van de gehele wereld in he zier is gekomen. Door de moderne commun catiemiddelen worden de arme Lazarussen de twee-derde wereld als het ware bij ons op stoep gelegd. Er is niet zozeer het gevaar da diakenen werkloos worden, als wel dat wer (wijd)diakonaat zich teveel gaat verzelfsta gen van de Woordverkondiging. Het is me me dit laatste punt waarvoor De Ruijter aa dacht vraagt. , , Het komt gelukkig bij niemand op om de diaconiecollecte af te schaffen. Dat zou al te kortzichtig zijn. De Here Jezus heeft vlak voor zijn sterven gezegd, dat we de armen altijd bij ons hebben (Matth. 26 : 11). Dat alleen al kan ons alert maken op de gemogelijkheid om als kerk iets te betekenen voor de nood in onze wereld. Als de armen dan (haast) niet meer in onze kerk te vinden zijn, waar dan wel? Dat is ril de vraag die dan opkomt.

Die vraag is ook voorgelegd aan een aantal mensen. Het ND artikel citeert o.m. de predidatkanten Kooij en Van der Leest en de hooglera-- ren Trimp en Wezeman. Allen hebben ze van-veel uit hun eigen invalshoek al langere tijd erva-lering met het diakonale werk. En allen zijn ze elij het er over eens, dat er genoeg nieuwe bestememingen te vinden zijn. Daarbij noemen ze rvooral projecten die min of meer in de ontwikd, kelingssfeer liggen. Plaatselijke gemeenten er-zouden dan zo'n project diakonaal kunnen den , , adopteren". (Overigens blijkt daar in de t Christelijke vi-Gereformeerde Kerken al heel veel i-ervaring mee opgedaan te zijn).

Er worden diverse voorbeelden gegeven van de zo'n project: te denken is aan een project in t een zusterkerk in nood (Zaïre wordt genoemd), eld-maar ook aan een relatie met het werk van De ndi Verre Naasten (waarvoor ook al eerder gepleit t na-is). Daarnaast worden ook andere projecten n-genoemd, zoals b.v. het begeleiden van aidspatiënten en hulp aan drugsverslaafden of het opzetten van een project voor asielzoekers.

Het is in ieder geval duidelijk, dat we niet echt lang hoeven te zoeken naar armen in deze wereld, voor wie we iets zouden kunnen betekenen. Zo lang twee derde van de wereldbevolking echt arm is, zou het ook een schandaal zijn, als wij net deden alsof er geen nood meer te lenigen is. En dat we daar niet alleen particulier, maar ook als kerk een taak in hebben staat ook wel vast. In dit perspectief kunnen wij ons geen diakonale werkloosheid voorstellen. Je zou zeggen, als er zoveel werk aan de winkel is, dan maar gauw aan de slag.

Toch denk ik, dat we met de bovengenoemde ideeën niet zonder meer aan het werk kunnen. Want bij alle eenstemmigheid over het aanpakken van projecten, constateer ik, dat er toch aanzienlijke verschillen bestaan tussen de diverse suggesties. Je kunt minstens 3 verschillende categorieën onderscheiden:

Genoemd is de nood in de zusterkerken (b.v. Zaïre). Zo'n voorbeeld ligt nog het dichtst bij het gewone diakonale werk. Er is armoede genoeg te bestrijden in die kerk en binnen de gemeente zelf kan diakonaal zelf niet voorzien worden in die nood. Bij zo'n project is er dus eigenlijk gewoon sprake van diakonale hulp tussen verschillende kerken.

Een stap verder is het, om een diakonale relatie voor te stellen met het werk van De Verre Naasten. Het werk van DVN is grotendeels

verbonden met het zendingswerk. Diakonaal optreden is hier dus niet specifiek op een zusterkerk gericht, maar er zit een duidelijke trek in van optreden naar buiten toe. De kerk neemt dan niet alleen verantwoordelijkheid voor de dienst van het Woord naar buiten toe, maar ook voor de dienst van de barmhartigheid.

Nog een stap verder is het om te denken aan projecten als asielzoekers, begeleiding van aids-patiënten, hulp aan drugsverslaafden enz. Ik noem dat nog een stap verder, omdat de kerk dan met barmhartigheidsbetoon naar buiten toe treedt, losgekoppeld van de dienst van het Woord. De dienst van de barmhartigheid komt dan op zichzelf te staan als optreden van de kerk in deze wereld.

Het is duidelijk, dat we hier met duidelijk verschillende soorten projecten te maken hebben. Ik denk dan ook, dat we ze niet zo maar op één lijn kunnen stellen bij het nadenken over onze diakonale taak. In dat verband geef ik hieronder een paar gedachten door, die m.i. van belang zijn bij het overwegen van het werkterrein van de diakenen.

Woorddienst en tafeldienst

Dienst van de barmhartigheid hangt nauw samen met dienst van het Woord. Voor een bijbelse visie op diakonaal werk is het belangrijk die samenhang goed vast te houden. Het boek Handelingen laat dat heel duidelijk zien. De zorg voor de armen verloopt in het begin kennelijk zelfs via de apostelen. Bij hen worden de gaven binnengebracht. Dat ligt ook wel voor de hand, als je Christus kent. Bij Hem lagen het Woord en Zijn evangelie en de zorg voor de armen en mensen in nood volmaakt in één perspectief: ze lagen samen in Zijn hand. Als Hij dan vanaf Pinksteren Zijn gemeente vergadert, mogen we diezelfde samenhang verwachten. En dat blijkt ook. Hand. 2-5 spreken er duidelijk van. En als er in Hand. 6 een zekere verdeling van taken optreedt, is dat alleen om praktische redenen. Een echt onderscheid tussen wat wij ouderlingen en diakenen noemen lees je overigens ook in Hand. 6 nog niet. Dat treffen we later pas aan.

Dat wijst er op, dat de dienst van het Woord fundamenteel samenhangt met de tafeldienst (dit laatste is in de gereformeerde kerken vaak gehanteerd als de aanduiding van de oorspronkelijke taak van de diakenen: bediening van de tafel, b.v. bij de liefdemaaltijden, waar de arme broeders en zusters aten van wat de rijken meebrachten)^ Wie die samenhang vergeet, zal dat vroeg of laat betalen met de ontaarding van de diensten in de kerk.

Dit is een belangrijk uitgangspunt bij het nadenken over diakonale taken. In de praktijk betekent het, dat diakenen in hun werk zich niet al te los moeten maken van de woorddienst. We kunnen in dit opzicht veel leren van de gang van zaken in Duitsland. Daar is men tientallen jaren geleden al (!) bezig geweest met de vragen die onze diakenen nu bezig houden. En daar is men ook massaal in allerlei maatschappelijke projecten gestapt. Zowel de R.K. kerk als de Evangelische Kirche hebben er een indrukwekkend diakonaal apparaat opgebouwd, dat zelfs een goed deel van de welzijnssector bij onze oosterburen domineert. Aan de ene kant doet je dat goed. De kerk is niet terzijde blijven staan bij de problemen die zij in de maatschappij zag. Zij wilde verantwoordelijkheid dragen bij hulp in nood. En tot op vandaag zijn al die diakonale instellingen onder hun kerkelijke naam bekend. Men brengt ze dus ook met de kerk in verband.

Maar die medaille heeft een keerzij: Men mag al dat diakonale werk dan in verband met de kerk brengen, het blijkt in Duitsland alleen de buitenkant van de kerk te zijn. Uit een omvangrijk onderzoek blijkt, dat de massa in Duitsland de kerk ziet als een sociaal serviceinstituut, dat in haar dienstverlening in hoge mate inwisselbaar is voor staatsinstellingen. Het diakonaat heeft zich losgemaakt van de Woorddienst, maar is daardoor haar kerkelijk karakter kwijt geraakt. En ze zijn nu hevig op zoek naar middelen om dit tij te keren.

Natuurlijk zitten er meer kanten aan deze zaak. Maar ik licht dit ene punt er even uit om te illustreren, wat er gebeuren kan als de kerk diakonaal inspringt op de noden van deze wereld zonder dat de relatie met het brengen van

het evangelie duidelijk is. Je loop het gevaar, dat je één van de loketten wordt, waar hulpzoekers terecht kunnen. Maar de kerk is er niet om een willekeurig loket te openen. Alle hulp waarmee de kerk naar buiten treedt in deze wereld staat bij voorbaat in het teken van het evangelie. Daarom denk ik, dat bij het optreden van de kerk naar buiten diakonale taken primair zo dicht mogelijk bij de evangelieverkondiging gezocht moeten worden. Een diakonale relatie met DVN is in dit kader heel goed denkbaar. Maar bij projecten voor drugsverslaafden en asielzoekers zie ik niet direct waarom daar een specifiek kerkelijke verantwoordelijkheid zou gelden, als die gerichte hulpverlening het eerste doel is.

De diakonale gemeente

Een ander aspect, dat bij het diakonale werk een rol speelt is de plaats van de diakenen in de gemeente. De laatste jaren is terecht veel nadruk gelegd op de roeping om ook als gemeente diakonaal bezig te zijn. Maar dan moet zo'n uitgangspunt ook terug te vinden zijn bij het zoeken naar nieuwe diakonale taken. Dat kan een project ook door de plaatselijke gemeente gedragen zijn.

Je kunt je dat heel goed voorstellen bij het voorbeeld van Zaïre. Stel dat de plaatselijke predikant voor een poosje wordt afgestaan aan de kerk in Zaïre, dan kan daar om heen een prachtige diakonale actie ontstaan, waarbij de gemeente als geheel betrokken wordt. Je wordt heel concreet bij de nood van een zustergemeente betrokken en het dienstbetoon ligt voor de hand, ook al gaat het over de grenzen heen.

Die betrokkenheid kan ook heel goed gestalte krijgen wanneer een plaatselijke gemeente een specifiek project adopteert. Via gericht contact, informatie, voorbede en voorlichting kan de gemeente als geheel gemotiveerd worden.

Maar die betrokkenheid kan heel gemakkelijk afnemen, naarmate het gaat om bovenplaatselijke activiteiten. Er is dan altijd weer een of ander landelijk diakonaal orgaan nodig, dat alles regelt. Maar het effect daarvan is gauw, dat het werk zelf toch weer verder van de mensen af komt te staan. En het kan toch niet de bedoeling zijn dat de diakenen bij een groter project (zoals b.v. DVN) alleen administratieve en voorlichtende taken overnemen van een vrijwilligersorganisatie!

Een ander aspect, dat de betrokkenheid van de gemeente kan schaden is de eis van professionaliteit. Voor een project van drugsverslaafden is echt professionele kennis en vaardigheid nodig. Maar als een beroepskracht wordt aangetrokken, dan komt de gemeente weer gauw op het tweede plan te staan. (Overigens denk ik, dat dit probleem de laatste tijd sterk zichtbaar wordt bij diverse gereformeerde organisaties. Uit kerkelijke motivatie zijn ze opgericht, met liefde gesteund. Maar er kwam een fase van professionalisering. Dat kan leiden tot afname van betrokkenheid. Met alle gevolgen van dien!)

Dit soort oorzaken kan voor de gemeente gemakkelijk het beeld oproepen, dat haar diakonale taak weer uitbesteed is aan de broeders diakenen (een beeld, dat toch al vaak bestaat) of aan de deskundigen. De lijn naar de gemeente kan dan gemakkelijk zo dun worden, dat de gemeente haar diakonale roeping haast alleen nog maar nakomt in het gireren van de bijdrage. En is juist dan het diakonale niet weer versmald tot het financiële?

Wat dit betreft spreekt het voorbeeld van begeleiding van aids-patiënten me erg aan. Dat is iets, dat je niet kunt uitbesteden. Het is een nood, die je plaatselijk kunt signaleren. Het is een taak die je in je eigen omgeving kunt oppakken."

Terecht wordt op deze wijze aandacht gevraagd voor een kritische benadering van allerlie projekten.

Enerzijds openheid voor nieuwe uitdagingen die op de gemeente afkomen. Anderzijds blijvende toetsing of er de beweging is vanuit het Woord naar de werkelijkheid. Het specifieke van de diakonale taak in onderscheiding van allerlei humanitair (menslievend) werk moet duidelijk blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's