Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingang en uitgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingang en uitgang

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

’Maar ik heb mijn ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heren. Toen antwoordde Eli en zei: Ga heen in vrede! en de God van Israël zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt:1 Samuel 1:15b en 17

Hanria's taal krijgt iets dichterlijks. Wat deed ze in het huis des Heren? Ik heb mijn ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heren. Haar hart was boordevol verdriet; ze knielde neer en het brak. Het brak, zoals een kruik breekt, en het water stroomt er uit. Zo stroomde uit het gebroken hart van Hanna, het leed en de nood. Dat mag met recht uitstorten heten. Ze heeft het al zo lang opgekropt, de spanning werd te groot. Nu keert ze haar hart binnenste buiten. Dat kost haar geen moeite, daar is niets kunstmatigs aan. Hoe goed kan het ons doen, uit te huilen. Het hart uitstorten voor het aangezicht des Heren is meer aan te bevelen.

Bidden is dikwijls een zaak van woorden; en al biddende verbergen we veel. Soms onze schuld. We bidden daar dan 'overheen'.. Wat we verzwijgen knaagt aan de vrede van onze ziel. We houden wat achter in het gebed, of er blijft wat achter, een rest die verbittert en verlamt. Als we echt onze ziel uitstorten, moet het er uit: Here hier is al wat in mij huist, niet veel moois; mijn ongerechtigheid maakte ik U bekend. Het zou menigeen zo goed doen zijn ziel eens uit te storten voor de Here.

Wat doen we met onze moeite, met ons verdriet? We hebben het er over met de Here, en houden het ondertussen bij ons. Zodoende blijven het onze noden. Uitgieten, dan raken we ze aan de Here kwijt en dat geeft een groot gemak. Wat raken we kwijt? Alles wat onze ziel kwelt. Wat wij wensen en vrezen, wat ons dwars zit en waar we geen raad mee weten. Uitgieten. Dan gaat er zo veel in éne moeite mee. Stort voor Hem uit uw ganse hart. Voor het aangezicht des Heren. Het gebed is een offer, een reukoffer, een drankoffer. Geen zoenoffer. Er valt alleen te bidden, omdat er verzoening gedaan is over de zonden. Om Christus' wil. Die zijn ziel uitstortte in de dood. Boven het verzoendeksel schijnt het aangezicht des Heren in stille klare luister.

Dat is de plaats: voor het aangezicht des Heren. Een kind mag bij vader uithuilen. Onze ziel uitstorten, niet zo maar, niet ergens, maar voor de Here, aan Zijn voeten. Hij zit op de stoel der genade. Aan genade ontlenen wij de vrijmoedigheid. Hoe meer wij van genade weten, hoe meer wij van genade leven. Doet uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen. Op grond van het genadeverbond mag ik goede hoop koesteren. Dan is niets te klein en niets te groot. Tót U o Here hef ik mijn ziel op. Hoe zwaar is mijn ziel, ik krijg haar niet van de grond. Voor U, o Here giet ik mijn ziel uit! Gij aanschouwt de moeite en het verdriet. Gij zegt: Zie hier ben Ik.

Hanna wijdt er niet over uit; zij verantwoorde zich tegenover Eli kort en zakelijk. De Here weet er alles van, en Hij weet, dat het waar is. Wie zijn hart voor Hem uitgiet, doet dat niet nog eens over voor de oren der mensen. Dat is niet nodig, Eli stelt haar verder geen vragen. Hij is ervan overtuigd, dat hij zich vergiste en hij draait om als een blad aan de boom. Met een vriendelijke, bijna vaderlijke groet laat hij haar gaan: Ga in vrede. Een gebruikelijke groet, wat versleten door dat veelvuldig gebruik, net als iedere groet. Maar zeg niet, dat hij niets betekent! Voor Hanna krijgt deze groet haar eigenlijke betekenis. Eli is priester, hij spreekt ambtelijk, in de naam des Heren. Zo neemt zij deze groet mee naar huis.

In vrede. Zij heeft alles gezegd. Nu zegt de Here: het is goed zo. De vrede daalt neer, dringt het hart binnen, en vervulde het geheel.

Ga heen in vrede. Hoe vaak hoorden wij het niet aan het einde van de kerkdienst. Als uit de mond des Heren? Wat deden we in de kerk? Wij kwamen voor het aangezicht des Heren en goten ons hart uiit; voor we huiswaarts keerden, ontvingen we de zegen, en kregen de vrede mee. Dat is immers de zin van de zegenbede. Hebben we wat aan de dienst gehad? De preek? Dat ook. Het lied, het gebed. Die nederbuigende ontvangst: Genade zij u en vrede. En dan als een milde dauw: Ga heen in vrede. Kijk, dan is het geen ijdel spel van woord en dienst, dat we werktuigelijk mee opvoeren. Dan is het de Here, Die wij in Zijn Woord ontmoeten, met ons lied begroeten, in ons gebed bestormen. Wat wij meebrengen, raken we aan Hem kwijt, en we krijgen zijn vrede mee. Dan komen we er niet uit, zoals we er in gingen, o nee. Vraag het Hanna maar.

En de God Israels zal u uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt. Eli weet niet wat de inhoud van haar gebed was. Zijn woorden klinken dan ook wat te gemakkelijk, te gemoedelijk. Hij is een oud man, hij weet welke woorden hij moet gebruiken. Priesterspreuken, vrome, voze woorden waarmee wij iemand naar huis sturen. Maar het hangt niet van Eli af, het hangt van de Here af. Eli geeft haar wat mee, nu ze weg gaat, in de naam des Heren.

De God Israels, Die niet vergeet en niet verlaat, die aan Zijn verbond gedenkt. Hoe velen hebben voor Hem hun hart uitgestort in dit huis des gebeds en Hij hoorde. De hoorder der gebeden, wordt Hij genoemd. In Zijn naam mag ik verklaren: Hij zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt. Wat, wanneer, in welke weg? Dat staat aan Hem. Hij staat er voor in, dat niemand die het van Hem verwacht beschaamd wordt. Daarom mogen Zijn dienaren het u verzekeren: Hij zal geven. En de Here maakt van mensendienst gebruik, om u te bemoedigen, zodat het aan uw gezicht te zien is, net als bij Hanna.

Wij blijven niet bij Eli, wij wenden ons tot Christus. Hij is de hogepriester van onze belijdenis. Hij is meer dan Eli; wees maar niet bang, dat Hij u niet kent, dat Hij u hard behandelt, O nee. Hoe behandelde Hij die bloedvloeiende vrouw, en Maria in het huis van Simon? Hij ziet u eerder, dan u Hem ziet. Wij gieten soms ons hart uit, als deed Jezus geen dienst. Maar nooit worden wij verhoord en in vrede heengezonden, dan in en door Hem. Hij biedt niet alleen de helpende hand. Hij spreekt het bevrijdende woord.

Ziet op Hem, in al uw zielsverdriet. Vraagt alles in Zijn Naam. Bent u bevreesd dat uw gebeden, hoe eerlijk en hoe innig ook, de Here niet zullen bereiken, maak dan toch gebruik van Zijn priesterlijke dienst. Dat wij onze ziel uitgieten kan geen grond van verhoring zijn.

Dat HIJ Zijn gemeente op het hart draagt en bij de Vader voordraagt, dat is doorslaggevend. Dank zij Zijn voorbede, vindt ons gebed doorgang. Met het oog op deze priester, is er een open weg, tot de troon der genade. En Hij spreekt met macht: Ga heen in vrede. Mijn vrede geef Ik u en Mijn vrede laat Ik u.

En de God Israels, de God en Vader van onze Here Jezus Christus, zal uw bede ge ven, die gij van Hem gebeden hebt. Daar heeft Hij met Zijn bloed voor betaald. Hij is verhoord uit de vreze, en die vrezen, mogen het Hem toevertrouwen. De Here zal de bede geven. Al wat gij de Vader bidden zult in Mijn naam, dat zal Hij u geven. Zo alleen vinden wij het 'amen': het zal waar en zeker zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Ingang en uitgang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's