Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn over het gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn over het gebed

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Calvijn heeft niet alleen over het gebed geschreven maar het ook zelf intens beoefend. Evenals vele andere „groten" uit de kerkgeschiedenis is hij een man des gebeds geweest. Toch zijn ons weinig bijzonderheden bekend over Calvijns persoonlijke omgang met God. Over zijn eigen „binnenkamer" spreekt hij zelden of nooit. Daarin verschilt hij van de kerkvader Augustinus en ook van zijn mede-reformator Maarten Luther. Augustinus heeft ons met zijn Confessiones een diepe blik gegund in zijn eigen geestelijke leven. Hij laat ons getuige zijn van zijn worsteling met God, zijn klacht en aanbidding, zijn biecht en bevrijding. Ook Luther heeft niet geschroomd anderen te laten meelezen in het opengeslagen boek van zijn hart. Zo is er een klein geschrift van de reformator bekend waarin hij zijn kapper, Meister Peter, openhartig vertelt hoe zijn persoonlijke gebedsleven eruit ziet. De barbier had hem gevraagd hoe men bidden moet en als antwoord schrijft de hervormer hem dan een uitvoerige brief. Luther geeft daarin niet alleen allerlei adviezen door, maar schroomt ook niet zijn eigen verlegenheden en zwakheden te belijden.

Over het gebed in Luthers gezinsleven zijn we eveneens volop geïnformeerd. Te denken valt onder meer aan de beroemde Tischreden (tafelgesprekken) waarin ons tal van bijzonderheden over het huiselijke leven van de hervormer worden meegedeeld. In het voormalige Zwarte Klooster te Wittenberg, dat Luther en zijn vrouw Katharina van Bora ten geschenke hadden gekregen van de keurvorst, nam de huisdevotie een heel belangrijke plaats in. Ouders en kinderen, gasten en studenten namen deel aan de dagelijkse morgen-en avondwijding. Tijdens de maaltijden werd gesproken over geestelijke zaken, gezongen en gebeden.

Glorie van God

Van dit alles vernemen wij bij Calvijn heel weinig. De reformator van Genève was sterk theocentrisch ingesteld. Alles draaide voor hem om de zaak en de glorie van God. In geen geval mogen mensen op de voorgrond treden en met de eer gaan strijken. Deze instelling heeft er vermoedelijk mee te maken dat hij zo uiterst sober is in het doen van mededelingen over zijn eigen zielsgesteldheid en geestelijke oefeningen. Bovendien beschouwde hij het gebed als een strikt persoonlijk iets. Iemand merkte op: Voor Calvijn was het gebed tezeer een zaak van het hart, van de verborgen omgang met God, dan dat hij daarover voor de mensen veel rekenschap aflegde.

Getuigenissen over zijn eigen gebedsleven moet men daarom ook met een lantaarn zoeken in zijn werken. Maar de enkele uitlatingen die we tegenkomen, zijn veelzeggend. Ergens merkt Calvijn op dat het gebed het allerbeste is wat hij heeft, niet alleen ter vertroosting van zijn vrienden maar ook voor de verbreiding van het Evangelie. Wanneer Eduard VI van Engeland de doorvoering van de Reformatie in zijn land ter hand neemt, schrijft Calvijn in de opdracht van zijn commentaar op Jesaja: „Wij wensen U geluk en voorspoed voor heel Uw koninkrijk intussen zal ik, want dat is mijn plicht en iets beters kan ik niet voor u doen, deze heilige pogingen met mijn gebeden trachten te bevorderen". Bij de dood van zijn vrouw Idellette houdt Calvijn alleen nog maar het vouwen van de handen over. In het aanroepen van God vonden zij beiden troost en houvast. In een brief aan Farel beschrijft Calvijn hoe het sterfbed van

zijn vrouw was. We lezen daarin: „Toen ze merkte dat het spreken haar onmogelijk werd, fluisterde ze: „Bidden, bidden, bidt allen voor mij!". Juist toen kwam ik weer thuis. Ze kon geen woord meer spreken, maar haar gezicht toonde de roering van haar hart. Ik sprak enkele woorden tot haar van de genade van Christus, de hoop des eeuwigen levens, de pelgrimstent van dit leven en de thuiskomst, daarna nam ik mijn toevlucht tot het gebed...".

Bijbellezingen

Niet alleen in huiselijke kring maar ook daarbuiten heeft het gebed voor Calvijn een centrale rol gespeeld. Zijn onderwijs aan studenten gaf hij in het besef van diepe afhankelijkheid en daarom begon en eindigde hij zijn colleges altijd met gebed. Veel van deze gebeden zijn bewaard gebleven en ze geven ons een diep inzicht van de wijze waarop Calvijn verwoordde wat er in zijn hart leefde.

In gedachten zien we hem voor ons: de leermeester in de hoorzaal temidden van zijn leerlingen, bezig met de uitleg van de Schriften. Eer hij zijn gedachten over een bepaalde perikoop uiteenzette, bad de reformator altijd hetzelfde openingsgebed: „De Heere geve, dat het bezig-zijn met de geheimenissen van Zijn goddelijke wijsheid onze vroomheid waarachtig zal bevorderen, tot Zijn eer en tot onze opbouw, Amen". Dan vervolgde hij zijn uitleg van het bijbelboek waaraan hij bezig was om dat ten slotte af te sluiten met een , , vrij" gebed.

In deze gebeden treffen ons Calvijns soberheid en nuchterheid. Het zijn geen lange verhandelingen. De hervormer gebruikt geen omhaal van woorden, maar spreekt kort en direct uit wat hij op dat moment voor Gods aangezicht te zeggen heeft. Tegelijkertijd proeven we echter zijn existentiële betrokkenheid. Calvijns grote gave om fraai en helder te formuleren valt ook hier meteen op. Vooral in de oorspronkelijke taal, zijn woordkeus en zinsbouw van hoog gehalte.

Wat opzet en vorm betreft zijn Calvijns gebeden vrijwel altijd aan elkaar gelijk, maar inhoudelijk vertonen zij een grote mate van verscheidenheid. Dat komt omdat de hervormer voor zijn dankgebed altijd heel nauw aansloot bij het onderwerp dat aan de orde was geweest. Zijn danken en bidden bloeide als het ware op uit het Schriftgedeelte dat hij zojuist aan zijn studenten had uitgelegd. Iemand merkte op dat in deze binding aan het Woord de grote kracht van Calvijns gebeden schuilt en dat ze daarin ook tot voorbeeld voor ons vandaag zijn. Bij wijze van illustratie nemen we hier een gebed over dat werd uitgesproken na afloop van een college over Ezechiël 2 : 1—7. In dit gedeelte wordt het volk Israël verweten dat het „hard van aangezicht en stijf van hart" (vs. 4a) is. Toch zullen zij weten dat er een Profeet in het midden van hen is geweest (vs. 5b). Calvijn bidt dan: Nu Gij ons heden nog in Uw grote genade het voorrecht schenkt, dat wij iedere dag Uw woord kunnen horen, vragen wij U, almachtige God, dat Uw Woord bij ons niet een stenen hart en een ijzeren kop vinde, maar een leergierige geest, die zich waarlijk aan U onderwerpt. Laat ons in werkelijkheid ervaren, dat Gij onze Vader zijt, en versterkt worden in het vertrouwen, dat Gij ons als Uw kinderen aangenomen hebt. Schenk ons dat, zolang Gij nog door het Woord tot ons spreekt, totdat wij eindelijk niet alleen Uw stem zullen horen, neen, Uw heerlijkheid zullen aanschouwen in het hemels Koninkrijk, dat Uw eniggeboren Zoon ons verworven heeft door Zijn bloed. Amen".

Correspondentie

Opmerkelijk vaak komt het gebed ter sprake in Calvijns correspondentie. Het is bekend dat de reformator talloze brieven geschreven heeft naar overheidspersonen in binnen-en buitenland, naar zieken en vervolgden, naar medestanders van de reformatorische beweging. Wie deze brieven doorneemt, wordt getroffen door de vele gebedswensen en - aansporingen, die men daar aantreft. Allen die om de één of andere reden in de knel kwamen, wekt Calvijn op om al biddend te schuilen bij de Almachtige. „Laat uw zwakheid", schrijft hij aan de gelovigen van Chambery, „u ertoe aandrijven om God te bidden of Hij u door zijn Geest wil versterken".

Telkens weer klinkt het appèl om te volharden in het gebed. Vooral wanneer wij in nood verkeren, komt het aan op volharding en „omdat volharding een bijzondere gave van God is, moet ge niet ophouden uw trouwe Vader aan te roepen, dat Hij u sterken mag", lezen we in een brief aan een zekere d'Andelot. Terwijl Calvijn aan de gevangenen van Parijs schrijft: „Roept Hem aan, als de nood u dringt, om volharding te schenken en tot volledige overwinning te brengen". Temidden van moeite en zorg is het gebed onze laatste toevlucht en tevens een onoverwinnelijk wapen.

Calvijn laat het in zijn correspondentie evenwel niet bij het oproepen tot gebed, hij voegt er tegelijk aan toe dat hij zal meestrijden in de gebeden. De voorbede had een buitengewoon grote plaats in het gebedsleven van de reformator. Hij wist zijn intense meeleven met gevangenen en verdrukten op geen betere wijze tot uitdrukking te brengen dan door de verzekering steeds voor hen te zullen bidden. Toen de bekende admiraal Gaspard de Coligny gevangen genomen was, schreef hij een vertroostende brief aan diens echtgenote Charlotte. Kenmerkend is het slot van dit schrijven: „Daarmee, mevrouw? na mij nederig in uw gunst te hebben aanbevolen, bid ik onze goede God, u in Zijn heilige hoede te nemen, u te leiden door Zijn Geest, u rijk te maken in alle geestelijke goederen en u te sterken tot een on-

overwinnelijke standvastigheid" (4 sept. 1558).

Wijde kring

Calvijn pleitte er sterk voor dat de christenen aan elkaar zouden denken in de voorbede. Als wij onze broeders en zusters in nood de hand willen reiken, kunnen we hen geen grotere dienst bewijzen dan door hen op te dragen in de zorg en voorzienigheid van onze hemelse Vader. Daarbij kon voor Calvijn de kring niet wijd genoeg getrokken worden. Onze gebeden moeten , , algemeen" zijn en allen omvatten die onze broeders zijn in Christus. En niet alleen hen die wij als zodanig kennen, , , maar alle mensen, die op de aarde leven: an wie wij niet weten wat God over hen besloten heeft: aar dit weten wij, dat het even vroom als menselijk is voor hen het goede te wensen en te hopen. Hoewel we boven alle anderen met een bijzondere gezindheid genegen zijn tot de huisgenoten des geloofs, welke ons de apostel (Gal. 6 : 10) in het bijzonder in alle zaken heeft aanbevolen" iinst, III, XX, 38).

W.

M. van Campen

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

Calvijn over het gebed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's