Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de geschiedenis van de pausen (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de geschiedenis van de pausen (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk contra paus

Om zijn overwinning op Bonifatius VIII te consolideren, wist Filips IV van Frankrijk in 1305 te bewerken, dat de kardinalen, die voor het merendeel Fransen waren, de aartsbisschop van Bordeaux tot paus kozen.

In verband met troebelen in Rome vestigde de nieuwe paus, Clemens V, zich in Avignon, de stad, die met haar omgeving deel uitmaakte van de Kerkelijke Staat. Ongeveer 70 jaar resideerden de pausen, allen Fransen, in Avignon, waar ook thans nog het zwaar versterkte middeleeuwse Palais des Papes het stadsbeeld beheerst. Tijdens en na het verblijf in Avignon, de z.g. Babylonische ballingschap der pausen, slopen er tal van misbruiken in de kerk: nepotisme (benoeming van familieleden tot kardinaal), simonie, verwereldlijking, grote Franse invloed, verzwaring van kerkelijke belastingdruk, concubinaat. In 1377 keerde Gregorius XI naar Rome terug. Zijn opvolger, Urbanus VI, een energiek doch heftig man, kondigde drastische hervormingsmaatregelen aan. De Franse kardinalen, die beweerden dat zij Urbanus onder dwang gekozen hadden, benoemden daarop een tegenpaus: Clemens VII. Deze vestigde zich te Avignon. De Westerse Christenheid werd verscheurd in twee obediënties. Zo ontstond het Grote of Westerse Schisma.

Gedurende een periode van 30 jaar waren er twee pausen: één in Rome, en één in Avignon, die elkaar en hun aanhangers over en weer in de ban deden. Dat het aanzien van het pausdom steeds lager zonk, is duidelijk. Toen bleek, dat geen van de beide pausen het schisma kon of wilde beëindigen, riepen de kardinalen van de obediëntie van Rome en van die van Avignon een concilie bijeen te Pisa (1409).

De periode die wij thans bespreken, werd door Pierson behandeld in een hoofdstuk, dat als opschrift draagt: 'De kerk tegen de paus'. Inderdaad, het bijeenroepen van een concilie door de kardinalen, zonder medewerking van de paus, is een ingrijpende maatregel. Hieruit blijkt, dat onder de kardinalen de mening heerste, dat niet de paus, doch het concilie hoogste gezagsorgaan is in de kerk. Men noemt deze leer Conciliarisme of ook wel Gallicanisme.

Het Conciliarisme telde onder zijn aanhangers mannen als d'Ailly en Gerson, die beiden een grote rol speelden, eerst in Pisa, later in Konstanz.

Pisa stelde teleur! Het concilie moest een eind maken aan het schisma, aan misstanden in de kerk, en aan twisten en ketterijen. De beide pausen werden weliswaar afgezet en een nieuwe, Alexander V, gekozen, doch daar de beide eersten weigerden af te treden, waren er nu drie concurrerende pausen. Inplaats van opgeheven was het schisma verergerd. De Westerse Christenheid was verscheurd in drie obediënties, hetgeen de verwarrring en de misbruiken nog vergrootte. Merkwaardig is de houding, die de kerk later tegenover de pauselijke drievuldigheid innam. Eerbied voor de vorm en voor de hiërarchieke idee zijn zó ingeworteld bij de Roomsen, dat nimmer uitgemaakt is welke der drie pausen de rechtmatige opvolger van Petrus was. De gelovigen mogen aannemen dat ieder der drie pausen de apostolische successie en genoeg gezag bezat om geldige ambtshandelingen te verrichten. Dit niet-oplossen der kwestie is maar het beste, want indien men slechts een der pausen als bevoegd erkent, zijn tweederde der tijdens het schisma toegediende wijdingen ongeldig, en zou de kerk nu nog lijden onder de destijds begane onregelmatigheden.

Op aandringen van keizer Sigismund, riep de paus van de obediëntie van Pisa, de zogenaamde Joannes XXIII, in 1414 een concilie bijeen in Konstanz. Op dit concilie, dat vier jaar duurde, werd Hus veroordeeld en het schisma beëindigd. In 1415 nam het concilie de bekende verklaring aan, dat het concilie de strijdende kerk vertegenwoordigt en dat ieder, dus ook de paus, hieraan gehoorzaamheid is verschuldigd. Na aldus zijn bevoegdheid te hebben vastgesteld, ging het concilie een eind maken aan de scheuring in de kerk. Twee der pausen werden afgezet, de derde trok zich vrijwillig terug. Wel was het pausdom vernederd! Na de beëindiging van het Westerse Schisma werd Martinus V gekozen tot paus der onverdeelde kerk. Van de hervorming in 'hoofd en leden', waarmee het concilie zich ook bezig zou houden, kwam evenals vroeger in Pisa niets. Een volgend concilie zou de kerk maar moeten hervormen. Door de onmacht der concilies om de dringend noodzakelijke hervorming door te voeren, boetten zij veel van hun gezag in.

Martinus V riep na veel aarzeling - terecht zag hij in een concilie een gevaarlijke concurrent - in 1431 een kerkvergadering bijeen te Basel. Hier werd de strijd tussen paus en kerk over het conciliarisme in de praktijk uitgevochten (Theoretisch kwam de beslissing pas in 1870!).

De opvolger van paus Martinus, Eugenius IV, werd door het concilie afgezet, omdat hij het oppergezag der vergadering niet erkende. Toch won de paus de strijd, omdat het op den duur voor één man gemakkelijker is zijn wil door te zetten dan voor een talrijke vergadering, waarvoor maar al te vaak geldt: 'Zoveel hoofden, zoveel zinnen'. Bovendien kocht de paus met het geld der kerkelijke belastingen een aantal concilievaders om. Daar onder de gelovigen de vrees voor een nieuw schisma en het verlangen naar een sterk gezag overheersten, kwam ook ditmaal de hervorming van de kerk niet tot stand. In 1449 ging het concilie uit als een nachtkaars.

De paus had de strijd om het hoogste gezag in de kerk in de praktijk gewonnen. Dogmatisch werd deze overwinning pas op het Eerste Vaticaanse Concilie (1869-1870) vastgelegd. Ondanks het feit, dat het Conciliarisme of Gallicanisme nog niet veroordeeld was, genoten de pausen sinds het midden van de vijftiende eeuw zó'n aanzien als ambtsdragers, dat de kerk zelfs een onwaardige verdroeg als Alexander VI, over wie wij in een volgend artikel hopen te schrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1989

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Uit de geschiedenis van de pausen (II)

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1989

Protestants Nederland | 8 Pagina's