VAN DE Partijpenningmeester

Het is niet zonder schroom, dat ik me thans voor het eerst onder de rubriek: „Van de partijpenningmeester" tot alle kiesverenigingen, maar tevens tot alle Banierlezers, wend.

ledere trouwe lezer van ons Partijblad (dat bent u toch zeker allemaal? ) weet, dat onze aktieve penningmeester, de heer Chr. Jansen, zich om gezondheidsredenen genoodzaakt zag deze arbeid te beëindigen. In „De Banier" van 15 mei 1.1. heeft onze gewaardeerde Partijvoorzitter in een stukje onder het opschrift „Wisseling" van één en ander melding gemaakt.

Ik geloof, dat het niet zozeer op mijn weg ligt, om de veelvuldige arbeid, die de heer . Jansen geheel belangeloos voor de Partij gedaan heeft, weer te memoreren.

Dit is reeds enige malen door onze Partijvoorzitter-Hoofdredakteur van de Banier gedaan. Als ik dit ging doen, zou het de schijn kunnen wekken, dat ik in de hooghartig dwaze veronderstelling leefde, dat het bij Ds. Abma niet voldoende uit de verf gekomen was. Of, wat eenvoudiger gezegd, dat ik het toch nodig nog wat zou moeten aanvullen of verbeteren. Indien deze hoogmoedige en eigenwijze gedachte bij mij zou leven, dan geloof ik, dat u een bijzonder slechte nieuwe penningmeester verkregen had.

Ik wil als jongere (waar ik me toch nog onder rangschik) niets Uever doen dan in stille bewondering luisteren naar (in dit geval beter gezegd: lezen) de woorden, waarmee afscheid genomen werd van onze penningmeester in ons Partijblad.

Ik geloof nJ., dat het een zéér belangrijke (evenwel niet de a/Zerbelangrijkste) voorwaarde is om het peimingmeesterschap over te nemen, dat we leren luisteren naar de woorden van degenen, in wier schaduw we niet kunnen staan en die door het beleid van Gods voorzienig bestel met de dagelijkse leiding van onze partij belast zijn. Ik doel hier op onze partijvoorzitter en onze in de partij vergrijsde sekretaris en vanzelf in het verlengde hiervan ons gehele hoofdbestuur.

Om enig nuttig werk voor de Partij te doen (met name dus vooral het penningmeesterschap) zullen we moeten luisteren naar diegenen, die door God met gezag over ons gesteld zijn (volgens de apostel in de Romeinenbrief); zullen we bijzonder veel werk in alle stilheid hebben te verrichten, en dienen onze woorden omgekeerd evenredig te zijn aan ons werk.

Terecht merkte Ds. Abma op in het stukje „Wisseling", dat mij een hele taak wacht. Volkomen ben ik me bewust, dat het een schier onmogelijke taak is om de heer Jansen te vervangen. De heer Jansen (en voor hem zijn broer) heeft het aantal Banierlezers opgevoerd tot meer dan 10.000. Duizenden nieuwe lezers heeft hij aangebracht, om maar te zwijgen over de tienduizenden, die hij aan geld bijeen gebracht heeft voor de Partij. Als ik hierop zie, ontzinkt me alle moed om zijn taak over te nemen. Want het is nu eenmaal zo, dat we gemeten worden aan onze voorganger!

Begrijpt u, dat ik, hierop ziende, huiver en met vrees voor de toekomst vervuld ben? Voor mij ligt de Banier van 9 januari 1.1., de eerste onder het hoofdredakteurschap van Ds. Abma.

Onder het opschrift: „Jaar- en redakteurwisseling" schrijft de nieuwe hoofdredakteur: „Er kbmt bij, dat we weldra nog een personeelswisseling te wachten zijn. Onze penningmeester had verleden jaar, om gezondheidsredenen, reeds willen bedanken. Het zal niemand ontgaan zijn hoeveel onze penningmeester gedaan heeft om het lezersaantal van de Banier op te voeren. Het is aan Ir. Van Dis, als hoofdredakteur, te danken en aan de penningmeester Jansen voor zijn onverdroten propaganda, dat we zo'n prachtig aantal abonnees hebben. Het maakt het mij alleen maar bezwaarlijker om zo'n kwetsbare erfenis te aanvaarden"!

Enigermate gevoel ik iets van de schroom, die er bij Ds. Abma leefde, toen hij, op aandrang van het hoofdbestuur, het hoofdredakteurschap van Ir. Van Dis ovemam.

Ook ligt voor me de Banier van 17 april, waar onze hoofdredakteur enige bemoediging geeft om het werk van onze vriend Jansen over te nemen.

„Het kan slechts, wanneer onze wijsheid en kracht alleen is van Hem, Die mildelijk geeft en niet verwijt, al wie in oprechtheid alles van de Heere verwacht. In dit opzicht zijn er uitsluitend menselijke onmogelijkheden en Goddelijke mogelijkheden ".

Alleen in dit licht bezien is er enige vrijmoedigheid, om het penningmeesterschap te aanvaarden en geloof ik, dat met deze woorden bij de voortdurendheid voor onze aandacht te houden, voldaan is aan de a/fc? "belangrijkste voorwaarde voor het vervullen van het penningmeesterschap (waar ik hierboven reeds op wees).

Het is geen gemakkelijke taak (neen, een schier bovenmenselijke) oin in deze wereld van nu een partij te gaan dienen, die het durft te zeggen, dat in het houden van Gods gebod groot loon is.

Anderzijds is het toch ook weer zo onbegrijpelijk gemakkelijk, als je weten mag, dat het waar is.

Een enorme taak is er voor de SGP in ons geliefd vaderland. Haar taak is toch om land en volk toe te roepen, dat alleen het onderhouden van Zijn geboden ons Nederland nog kan redden van een totale ondergang.

Met de vurige wens, dat het de SGP gegeven mag worden, nog tot in lengte van jaren haar, door velen niet begrepen en door nog meerderen bespotte, arbeid voort te zetten in al haar geledingen tot waarachtig heil van ons volk, hoop ik het penningmeesterschap te aanvaarden.

Een verantwoording van ontvangen giften en een vermelding van nieuwe abonnees zal ik deze eerste maal achterwege laten (ik heb reeds meer ruimte in beslag genomen dan voor mij bestemd is, verwacht ik).

Mag ik evenwel één kort en bondig verzoek doen?

Wilt u allemaal (als blijk van waardering voor het vele werk van onze oude penningmeester) als afscheidscadeau dus min of meer, uw giften, zowel voor Partijkas als voor de noodzakelijke financiering van het volgend deel van de uiteenzetting van ons Beginselprogram, in de komende weken, doen binnen stromen? Ik ben overtuigd, dat u hiermee al de arbeid van vriend Jansen, op de door hemzelf meest gewaardeerde wijze, beloont.

Vanzelfsprekend ook niet te vergeten: het aanvragen bij de direktie van „De Banier" in Vianen tot het verzenden van vele proefnummers (vooral een taak voor onze agenten). Geeft u mij het genoegen, dat ik in de komende maanden reeksen van giften en aantallen van nieuwe „Banierlezers" mag vermelden?

Laten we als één man (of moet ik hier ook bij vermelden: als één vrouw/' ) hier onze schouders onder zetten en laten we op deze wijze onze liefde voor de Partij, maar ditmaal vooral onze waardering voor het vele werk van onze oude penningmeester, tot uiting brengen (met opzet vermeld ik ook: als één vrouw, want uit de bescheiden is mij gebleken, dat er jaarlijks ook vele bijdragen aan de Partij gegeven werden door vrouwen, die hiertoe gedreven worden door de liefde tot de beginselen).

Tenslotte wil ik er nog op wijzen, dat het gironummer hetzelfde is gebleven: 119560, ten name van: penningmeester der SGP: Jan van der Heydenstraat 4 te Kootwijkerbroek.

C. G. Boender (telef. 03423-657).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen