Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE CONTROLEKAMER VAN EEN MENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CONTROLEKAMER VAN EEN MENS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een middag lang praten over je brein, leren, vallen en opstaan, Fixie en Growie. ‘Welk vak is dit eigenlijk?’, vragen de leerlingen van groep 8c van de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht zich af. Juf Nelleke van den Boogaard: ‘Het vak “leren”. Als je moeder vanmiddag vraagt wat je gedaan hebt, kun je zeggen: “Ik heb vanmiddag geleerd!”

Op alle tafels in groep 8c ligt een wit blaadje. Op het bord staan de woorden “Leren en het brein”. ‘Je brein, wat is dat?’, vraagt de juf. Drie vingers schieten omhoog. ‘Waar zit je brein? Wat doe je er eigenlijk mee?’ De juf laat een plaatje van de hersenen zien. ‘Ik heb weleens gehoord dat het iets met weefsels is’, zegt Thirza. Anna-Ly: ‘Het klinkt misschien raar, maar het is de controlekamer van een mens.’ ‘Brein is een samengesteld woord van je hersenen, het gaat om de korte en lange termijn’, geeft Sander aan. Van den Boogaard vat samen: ‘Je brein is je verstand, je hersenen, alles wat je ooit geleerd hebt.’ Daarna praat ze met de klas door over het korte- en langetermijngeheugen en de werking van de hersenen.

Vallen en opstaan

De juf geeft een opdracht: ‘Schrijf op welke dingen jij als kleuter hebt geleerd. Bedenk daarna wat je daarvoor nodig had.’ Er wordt ijverig gepend. De leerlingen noemen elementaire dingen als lopen, praten en drinken, maar ook het leren van sociale vaardigheden.

‘Weet je wat me opvalt,’ zegt de juf, ‘dat het allemaal dingen zijn waar iets aan is voorafgegaan. Wat ging er bijvoorbeeld vooraf aan lopen? Dat is niet zo moeilijk: staan. En wat ging er aan staan vooraf? Kruipen. En aan kruipen? Zitten. En aan zitten?’ Sander: ‘De buikdraai, dat zie ik bij mijn neefje Jayden.’ Juf Van den Boogaard: ‘De verwachting is dat Jayden gezond is en dat hij gaat leren lopen. Hoe leert hij dat dan?’ Dat blijkt een moeilijke vraag, maar de leerlingen ontdekken wel dat voor- en nadoen een belangrijk instrument is! Ook doorzetten is belangrijk, door vallen en opstaan leer je. ‘Wanneer was jij een doorzetter?’, vraagt de juf. Thamar vertelt trots: ‘Toen ik leerde salto’s te maken. Ik heb het heel vaak op de trampoline geleerd. Het begon met de koprol en van lieverlee werd het steeds hoger.’

Fixie en Growie

Op het bord verschijnt een plaatje van Fixie en Growie. Thomas B. kijkt direct om naar de kast: daar hangen die plaatjes ook. De klas heeft eerder over hen geleerd! Het gesprek gaat over huiswerk maken, leerstrategieën en niet opgeven. Thamar kijkt ineens heel blij: ‘Ik kan dus oefenen om te worden als Growie!’ ‘Inderdaad’, zegt de juf. ‘En Growie heeft een gouden tip voor jullie. Vanaf nu zeg je nooit meer: “Ik kan het niet”, maar: “Ik kan het nog niet!” Wat is het verschil daartussen?’ Milenka: ‘Je gaat ervoor. Je kunt het nog niet, dan ga je ervoor dat je het toch kan!’

Na afloop van de les vertelt Van den Boogaard dat ze als school twee jaar geleden een meer- en hoogbegaafdheidstraject zijn ingegaan. ‘Martine Blonk van Driestar onderwijsadvies vertelde ons over Fixie en Growie. Dit zijn twee figuurtjes die symbool staan voor je mindset. Fixie wijst op een vaste mindset. Als je als Fixie denkt, doe je vooral de dingen die je goed kunt. Growie wijst op een groei-mindset, dan ga je uitdagingen aan en vind je het niet erg om fouten te maken. Martine betrok er ook de leerkuil bij: hoe werkt het als je iets leert? M’n duocollega hing de plaatjes van Fixie, Growie en de leerkuil in de klas op. Ik benoemde het regelmatig in de lessen tegen leerlingen. In gesprek met leerlingen merkte ik dat ze wel willen leren, maar daarbij handreikingen nodig hebben.’

Rolmodel

De juf vertelt haar groep dat ook zij fouten maakt en dingen leert. ‘Twee jaar geleden vroeg meester Baas aan mij of ik een opleiding tot rekencoördinator wilde doen. Ik dacht: “Dat ga ik niet doen, dat kan ik niet.” Juf Van Leeuwen wilde het gaan doen, maar wel samen met een collega. Zij vroeg aan mij of ik ook ging. Toen dacht ik: “Dan durf ik misschien wel.” Ik startte, maar kwam toen op het punt dat ik wilde stoppen. Ik kreeg zo veel huiswerk, ik overzag het niet meer.’ Een leerling roept door de klas: ‘Bent u toen gestopt, juf?’ De juf betrekt de klas erbij: ‘Wie zegt er: “De juf is gestopt?” Groep 8 kent de juf goed: geen enkele vinger gaat omhoog. Thomas B. steekt een dikke duim op naar de juf: ze heeft volgehouden en het is haar gelukt. ‘Inderdaad, juf Van Leeuwen zei tegen me: “Probeer het nog een keer. We leren het toch met elkaar? Als het een keer fout gegaan is, kijken we daarna hoe we het beter kunnen doen.” Door het met elkaar te doen en door te zetten, is het gelukt!’

Persoonlijke doelen

‘Mag ik jullie aandacht voor het allerlaatste?’ vraagt de juf. ‘Je ziet hier een afbeelding van een trap, de leertrap. Denk bijvoorbeeld aan leren lopen. Eerst leerde je op je buik te rollen, een stapje verder ging je terugrollen, daarna ging je zitten, vervolgens staan. Het kost inspanning en energie. De komende tijd gaan we hierop door. Jullie gaan je persoonlijke plan maken. Dat heeft alles te maken met de toekomst op het voortgezet onderwijs. Wat wil je nog leren? Welke uitdaging wil je nog aangaan in groep 8? Pak je blaadje en schrijf het op.’

Van den Boogaard: ‘Vier jaar geleden ben ik begonnen met het stellen van persoonlijke doelen met leerlingen. Het bleek dat leerlingen goed wisten wat ze moesten leren. Ik ging met alle leerlingen om de beurt in gesprek. We stelden doelen op, ondertekenden dit en ik mailde het naar ouders. Achteraf zeiden vrijwel alle leerlingen dat ze ervan geleerd hadden. Ik realiseer me steeds meer hoe belangrijk het is. Dat is ook de reden dat ik het steeds meer verwerk in mijn lessen. Dan wordt er geleerd!’


ANNA-LY VAN VERSEVELD:

‘Ik ben best wel perfectionistisch, ik wil zo min mogelijk fouten maken. Ik werk vaak samen met Levi. Ik ben beter in taal en hij in rekenen. We kunnen elkaar dan goed helpen als we het moeilijk vinden. Ik vind het ook fijn als ik een doel heb, zodat ik daaraan kan werken. Bij mijn persoonlijke doel wil ik iets met Engels doen. Ik vind talen leren leuk en wil receptioniste worden. Engels kan ik daar goed bij gebruiken. Ik vond de les van vandaag handig en leuk. Handig, omdat ik nu van mezelf weet dat ik aan mijn perfectionisme kan werken.’

THOMAS DEN BOER:

‘Aan de ene kant vond ik de les niet zo leuk, aan de andere kant wel leerzaam. Ik vond het leerzaam hoe je je huiswerk kunt maken. De juf geeft mij bij het leren voor een toets vragen mee. Ik moet die beantwoorden en dat helpt om te leren. Wat ik niet zo leuk vond? Dat we de hele middag praatten en alleen af en toe iets moesten opschrijven. Ik had meer zin om iets te doen. Ik weet nog niet precies wat mijn doel word. Ik denk iets met taal: wat ik moet doen als ik moeilijke dingen tegenkom. En ik denk vaak: waarom leer ik dit? Als ik straks hovenier word of bij de brandweer zit, heb ik er niet zo veel aan.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

DE CONTROLEKAMER VAN EEN MENS

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's