Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jagen naar vrede en heiligmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jagen naar vrede en heiligmaking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

„Jaagt de vrede na met allen en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal.

Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel van bitterheid, opwaarts spruitende, beroering make en daardoor velen verontreinigd worden”. (Hebreeën 12 : 14—15) Met deze twee woorden begint het tweede deel van hoofdstuk 12. Hoewel het beeld van de wedloop, dat het eerste deel omkranste (vgl. VS. 1, 2 en 12, 13), weer naar de achtergrond wijkt, hebben ook nu de vermaningen alles te maken met een voorspoedige loop in de loopbaan van het geloof. De Hebreeën mogen niet vertragen, niet achterop raken, niet als uitvallers de arena verlaten, maar moeten jagen naar het grote doel, dat bestaat in het , , zien van God". D.w.z.: de eeuwige, volle gemeenschap met Hem.

Jagen naar vrede

De eerste vermaning behelst een krachtige oproep tot onderlinge vrede: , Jaagt de vrede na met allen..."! Een appèl, dat we vaker in het Nieuwe Testament tegenkomen. Paulus schrijft aan de gemeente van Rome: , Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt wede met alle mensen" (Rom. 12 : 18). En een enkel hoofdstuk verder: , Zo dan laat ons najagen, wat tot de vrede en wat tot de stichting onder elkander dient" (Rom. 14 : 19). Terwijl Timotheüs het vermaan meekrijgt: , Maar vHed de begeerlijkheden der jonkheid en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede met degenen, die de Heere aanroepen uit een rein hart" (2 Tim. 2 : 22). De Hebreeënschrijver ontleent zijn oproep ook hier weer aan het Oude Testament, in het bijzonder aan Psalm 34, waar we lezen: , Zoek de vrede en jaag die na..." (vs. 15)!

Jaagt de vrede na met allen...! Een roeping, die er ligt ten opzichte van alle mensen, maar toch wel in het bijzonder ten aanzien van de huisgenoten des geloofs. De Hebreeën dienen er op toe te zien, dat de onderlinge vrede niet verstoord wordt, maar bewaard blijft. Een soortgelijke vermaning lezen we aan het begin van hoofdstuk 13: , Dat de broederlijke hefde blijve" (13 : 1). Er was ongetwijfeld alle reden om dit de Hebreeën krachtig op het hart te binden. Met de neergang van het geestelijk leven, zoals die zich onder hen voordeed, dreigde immers ook de teloorgang van de waarachtige ootmoed en liefde.

Het één kan nooit los gezien worden van het ander. Bloeit het geestelijk leven in een gemeente, dan zijn de leden één van hart en één van ziel. Dan staat Christus in het middelpunt. Dan vervult Hij het hart. Zelf tot niets gebracht en als een zondaar knielend aan Zijn voeten hebben we dan maar één roem en hoop: ezus Christus en Die gekruisigd. Wel-o nu, vervult de vrede van deze Vredevorst onsA binnenste, dan zal ook de onderlinge vreden krachtig opbloeien. Zoals we van de eersteZ christengemeente lezen: , En de menigte vanm hen, die geloofden, was één van hart en éénk van ziel" (Hand. 4 : 32). Kwijnt daarentegenl het geestelijk leven, dan is Christus niet meeig alles voor ons en komen eigen belangen naar boven. Dan komt er vrij spel voor de duivel, J dan krijgt het vlees ruimte en krabbelt het eigen hoogmoedige , , ik" weer overeind. Met al-^ Ie schadelijke gevolgen van dien, ook voor dcj onderlinge verhoudingen.

En daarom: Jaagt de vrede na met allen...Ijj Uiteraard is hier bedoeld een vrede, die ge-h grond is in Gods Woord. We zouden met dit^ woord een totaal verkeerde kant opgaan, als^ we het gebruikten om zonden en dwalingen in^ de gemeente oogluikend toe te staan. Helaas(j gebeurt dat maar al te vaak. Omwille van dfg heve vrede zwijgen. Geen bestraffing. Geeig tucht. En we hebben niet in de gaten, dat juis^ daardoor de vrede Gods wijkt. Kerken, gCm meente, gezinnen kunnen wat dat betreft ooi o ten ondergaan aan een schijnvrede. Hier iid echter bedoeld, hoe we vanuit het levende ge loof in Christus en de onvoorwaardelijke ge-a hoorzaamheid aan Zijn Woord ook het goedejj hebben te zoeken voor Zijn kudde.

Jaagt de vrede na met allen...! Daarbij die m nen we te beseffen, dat het niet genoeg is w wanneer we alleen onszelf verre houden vaiz allerlei onheilige twist en in vrede met anderei is zoeken te leven. Nee, we dienen ook de vrediZ van het gehéél op het oog te hebben. Het zoih toch wel een uiterst twijfelachtige stand var m het geloof zijn, als we aan onze eigen vrede ge d noeg hadden, terwijl Gods gemeente doom tweedracht uiteengescheurd werd. Dan zijn wik gelijk , , aan iemand, die tijdens de storm rustijze bij de haard is gezeten, maar zich om de zwerC ver daarbuiten niet bekommert" (J. van An del). Hoe hebben allen, die van Christus zijim de dure roeping om twisten te stillen. Om tfg wijzen op Hem, Die Zichzelf vernederd heefld tot in de dood van het kruis. Opdat allen zou N den buigen onder Christus' gezegende scepterre waaronder twist en wrok verdwijnt.

Het woord „najagen" geeft al aan, dat alkce laksheid en traagheid niet contrabande moetd zijn: , , Het zegt ons, dat wij al het onze moetente doen om de vrede in het huis Gods te bevorde-d ren. Een jager ontziet zich geen vermoeieni om het nagejaagde te bemachtigen" (J. van Andel). Aan dit najagen is bovendien een koninkhjke onderscheiding verbonden. Christus Zelf immers getuigde: Zalig zijn de vreedzamen (= vredestichters), want zij zullen Gods kinderen genaamd worden" (Mt. 5 : 9). Gelukkig de gemeente, waar de opstokers het tegen deze vredestichters moeten afleggen.

Jagen naar heiligmaking

De dringende oproep: aagt de vrede na met allen, gaat vergezeld van nog een ander ver-^maan: ... en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal"! M.a.w.: ok de heiligmaking moet worden nagejaagd. Nu heeft dat in het verband van onze brief een zeei-speciale zin. Voortdurend wordt het woord , , heingen" in de Hebreeënbrief nl. gebruikt om het werk van Christus aan te duiden. In 2 : 11 luidt het: En Hij, Die heiligt gjj 21 j die geheiligd worden, zijn allen uit één". En in 10 : 1: , In welke wil wij geheiligd zijn door de offerande van Jezus Christus, eenaal geschied". En in 10 : 14: , Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt idegenen, die geheiligd worden”,

In al deze gevallen duidt het grondwoord - aan, hoe door het wegnemen van de onreinjigid een zondaar weer onberispelijk voor God komt te staan. Weer hersteld wordt in Zijn gemeenschap en met heel het leven wordt toegewijd aan Hem. Wie doet dat? Wie draagt daar lzorg voor? Niemand minder dan Christus! Hij is Degene, Die heihgt. Die zondaren wast in Zijn bloed. Hen reinigt van alle ongerechtigheid en uit hun leven wegneemt al wat de gemeenschap met God in de weg staat. Welnu, deze heiligmaking hebben de Hebreeën, maar miet minder ook u en ik voortdurend te zoeiken. Vandaar: Jaagt de heiligmaking na. Deze heiligmaking, die in Christus is. Dit in Christus toegewijd zijn aan de levende God.

Het zal duidelijk zijn: ook deze vermaning imoet weer gezien worden tegen de achterfgrond van de dreigende terugval in het jodenom. En daarom: Jaagt de heiligmaking na...! Niet een heihgmaking, die bestaat in uiterlijke reinheid en verkregen wordt door het onderhouden van tal van oudtestamentische riten en èeremoniën. Nee, jaagt de heiligmaking na, tüie in Christus is. Immers, wat heel de oudntestamentische eredienst niet kan bewerken, j, dat schenkt Hij: waarachtige reinheid, waarsachtige heiligheid, waarachtige verzoening en vrede met God en van daaruit waarachtige gemeenschap met God.

Vandaar ook de toevoeging: , Zonder welke niemand de Heere zien zal"! Zonder Christus en Zijn heiligend werk zal niemand voor de heiHge God kunnen bestaan en niemand in gemeenschap met Hem kunnen leven. Maar in Christus wordt zondaren het wonder bereid, dat zij God zullen , , zien". D.w.z.: ij zullen Hem in Christus als een verzoend God en Vader leren kennen en in gemeenschap met Hem mogen leven. Naar Christus' eigen belofte: , Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien" (Joh. 14 : 9, vgl. ook Mt. 5 : 8).

God zien. Nu reeds. Met de ogen van het geloof. Maar bovenal ziet de belofte van onze tekst op de eeuwige zaligheid, die voor al Gods strijders is weggelegd. Is het hier soms duister, schuiven hier beneden telkens wolken voor de zon, straks zal het eeuwige en zalige werkelijkheid zijn: , Ik zal ontwaakt. Uw lof ontvouwen/ U in gerechtigheid aanschouwen/ verzadigd met Uw Goddelijk beeld"! Johannes mocht er op Patmos een glimp van opvangen: , En Zijn dienstknechten zullen Hem dienen en zullen Zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn" (Openb. 22 : 4).

Zorg voor elkaar

Het jagen naar vrede en heiligmaking is niet alleen een persoonlijke, maar ook een gemeenschappelijke zaak: .Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid opwaarts spruitende beroering make en daardoor velen verontreinigd worden"! Opnieuw dus een krachtig pleidooi om temidden van de verwarring en de neergang, die er is, acht te geven op elkaar: , Er mogen geen Kaïns in de gemeente zijn, heden die zeggen: en ik mijns broeders hoeder" (J. van Andel). Dit vermaan om op elkaar acht te geven keert telkens in onze brief terug (vgl. 3 : 12, 13 en 10 : 24).

Waar moet op worden toegezien? Dat niet iemand , , verachtere van de genade Gods". Het grondwoord betekent letterlijk: te laat komen, door eigen schuld iets verspelen, iets niet verkrijgen, van iets uitgesloten worden. Er gaat de gedachte achter schuil: de genade Gods is u gepredikt en aangeboden, Christus is u verkondigd, de weg der zaligheid is u gewezen, u bent geroepen en genodigd, maar u ging er in ongeloof en onbekeerlijkheid aan voorbij. In plaats van ernaar te jagen, liet u het lopen en u kwam te laat.

Ver achteren van de genade Gods. Welk een levensgroot gevaar voor allen, die onder het Woord verkeren. Voor u, die van kindsbeen af bent opgevoed bij de Schriften. Die het Woord al zo menigmaal hebt gehoord. Bent u er nooit eens bang voor, dat u te laat komt? Dat de genade Gods, Die u is verkondigd en uitgestald, toch aan u voorbijgaat, omdat u de welaangename tijd voorbij hebt laten gaan? Verachteren van de genade Gods. Het is er hoe langer hoe meer van verwijderd raken om het straks uit te roepen: Te laat...! Te laat...! Voor eeuwig te laat...!

Juist vanwege dat grote gevaar moeten de Hebreeën er temeer op toezien, , , dat niet enige wortel van bitterheid, opwaarts spruitende, beroering make en daardoor velen verontreinigd worden"! Opnieuw een citaat uit het Oude Testament. In Deut. 29 : 18b lezen we: , dat onder u niet zij een wortel, die gal en alsem drage"! In het verband van onze brief is een , , wortel van bitterheid" een wortel, waaruit een bittere plant, of een plant met bittere vruchten voortkomt. In Deuteronomium staat deze tekst in direkt verband met afval en afgoderij: , dat onder u niet zij een man of vrouw, of huisgezin of stam, die zijn hart wende van de Heer e, onze God, om te gaan dienen de goden dezer eeuw" (Deut. 29 : 18a). Dat maakt duidelijk, dat ook de Hebreeënschrijver bij een , , wortel van bitterheid" denkt aan een geval van afval en verzaking van Christus.

Hoe hebben de Hebreeën ernaar te staan, dat dat onder hen niet plaatsgrijpt. In het geding zijn immers niet minder dan het heil van een broeder en de eer van Christus. Bovendien, zo'n wortel van bitterheid zorgt ook voor , , beroering".ÜQ gemeente wordt er door in verwarring gebracht en zelfs is het gevaar niet denkbeeldig, dat anderen worden meegenomen. Een weinig zuurdesem verzuurt immers het gehele deeg. Van zonde en dwaling gaat altijd een infecterende werking uit. Het gevaar is groot, dat ook anderen door hetzelfde virus worden aangetast en, , velen verontreinigd worden"! U voelt: dit heilzame toezicht op onszelf en op elkaar is ook vandaag dringend geweest. Omwille van de eer van Christus en de welstand van Zijn gemeente.

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Jagen naar vrede en heiligmaking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's