Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. Adema e.a., 1894-1994. Een eeuw Christelijk Gereformeerd Apeldoorn, Apeldoorn 1996. 201 biz. Prijs ƒ 35, excl. verzendkosten. Te bestellen bij Adm. bureau Chr. Ger. Kerk Apeldoorn, Canadalaan 25. 7316 BW Apeldoorn. Tel. (055) 521 72 92.

Nadat eerst is stilgestaan bij de kerkelijke voorgeschiedenis in deel 1, worden van deel 2 tot en met deel 7 de verdere lotgevallen van de Apeldoornse gemeente weergegeven. Na de instituering op 1 april 1894 dienden er als predikant P. J. M. de Bruin, M. de Boer, L. Baas. J. W. Geels. J. Jongeleen, W. Kremer, P. M. Jonker en J. H. Velema. Tijdens de ambtsbediening van deze laatste be.schikten de christelijk gereformeerden te Apeldoorn al over drie kerkgebouwen die ieder hun eigen predikant kregen.

In het boek wordt een goed, zij het soms wat droog overzicht gegeven van het kerkelijk leven. Niet alleen de voorgangers, ook de leden komen in beeld en bepaalde spanningen worden niet verzwegen. De invloed van de Theologische School die in 1919 in Apeldoorn kwam, wordt duidelijk uiteengezet. Al met al is het een goede plaatselijke kerkgeschiedenis geworden.

Het boek is uitgegeven in een slappe kaft; de bladspiegel oogt niet fraai. De opgenomen illustraties spreken hun eigen taal; in sommige opzichten vond ik ze zelfs sprekender in het weergeven van de historie dan de tekst zelf. Wie bijvoorbeeld de foto's van de predikanten en de verenigingen voor en na de jaren "70 vergelijkt, ziet werelden van verschil. Ds. P. J. M. de Bruin en zijn familie (blz. 42), ds, L. Baas en zijn vrouw (blz. 52), ds. J. H. Velema, die de eerste steen legt van de Samuëlkerk (blz. 110), ze zijn op stemmige, deftige wijze afgebeeld. Ook de leden van de verenigingen en de zondagsschool (blz. 72) werden lange tijd netjes en gedisciplineerd op de foto gezet. Zij onderscheidden zich daardoor en wat betreft kleding en gedrag duidelijk \an latere jeugdclubs zoals "Piggelmee" en "ABC"; die foto's lijken de deelnemers aan een wedstrijd 'gekke-bekken-trekken' weer te geven, of een groepje dat de uitdaging aangegaan was "hoe krijg ik het meest chaotische plaatje'? Deze voorkeur voor ongedisciplineerdheid, losheid en ongedwongenheid, blijkt ook bij de keuze van de portretten van de predikanten: ds. H. Biesma (blz. 142) is gekleed in een wit T-shirt; ds. G. Leendertse 'pingpongend' in een donkere coltrui (blz. 133). (En dan te bedenken dat ds. J. Jongeleen nog van mening was dat vermakelijkheden zoals een sjoelbak niet in de Chr. Ger. Kerken thuishoorden (blz. 77)).

Uiteraard betreffen dergelijke veranderingen alleen maar verschuivingen in uiterlijkheden, maar zeggen deze uiterlijkheden tegelijk niet iets over het innerlijk van de gemeente en over veranderingen in haar geestelijke ligging?

Jeannette Donkersteeg, Die heimwee heliben. komen Thuis. Het leven van ds. J. T. Doornenbal. De Banier-Utrecht 1996. 245 blz. Prijs ƒ 39, 50.

De kerkbode-artikelen, die ds. Jacobus Teunis Doornenbal (1909-1975) schreef, zijn nog steeds populair. Regelmatig verschijnen ze in bundels, die hun weg onder de lezers wel vinden. Minder was bekend over Doornenbals leven, maar dat tekort is nu met deze gevoelig geschreven biografie opgeheven. De schrijfster staat stil bij Doornenbals boerenafkomst, zijn theologische studie en zijn werkzaamheden in de gemeentes Woubrugge (Ds. Doornenbal: Tk dacht: Dan kom ik op de kansel van Comrie te staan' en zodoende bedankte hij voor een eerder beroep naar Rijnsaterwoudc. Zou hij niet beseft hebben dat daar Theodorus van der Groe predikant was ge-

weest? ), Kesteren en Oene. Verder wordt stilgestaan bij zijn relatie met de dichter Gerrit Achterberg, zijn schrijverij in kerkbodes en zijn reizen. Al met al is deze biografie bijzonder geslaagd te noemen, hoewel de schrijfster in het 'Woord vooraf' opmerkt: 'Wie verwacht in dit boek te zullen lezen wie ds. Doornenbal precies was, wordt teleurgesteld. Hij wist het zelf niet eens.' Inderdaad is de melancholieke, van heimwee vervulde ds. Doornenbal, de man soms van het 'mateloze verdriet', de romanticus, wat geestelijke ligging betreft, moeilijk te typeren. Op blz. 172 treft de lezer een citaat aan waarin een poging wordt gewaagd: 'Men schaarde ds. Doornenbal aan de rechterkant van de kerk. Maar als hij nu nog zou leven, zou hij, denk ik, gewalgd hebben van al de reformatorische bolwerken die er nu gebouwd worden. Hij stond ondanks zijn hang naar het bevindelijke deel toch in het midden van de kerk. Hij hield er geen kerkpolitiek van links of rechts op na. Hij had zijn vrienden ook buiten de kerk.' En in een In Memoriam in de Waarheidsvriend schreef ds. L. Kievit: 'Hij was een man van eigen houding en handeling: eigenaardig. Eigen allure en conduite had ik bijna geschreven, want hij had soms wat seigneuraals... Aan het stille, ootmoedige bekommerde volk wist hij zich verbonden. Hij hing aan zijn ouderlijk huis, aan zijn geboortestreek. De geest van Wulfert Floor waarde er rond; hij had, dunkt mij, een geestelijke verwantschap met deze oefenaar" (blz. 227).

Mede op grond van het eerste citaat kom ik tot enige kritiek op het boek, want juist Doornenbals 'hang naar het bevindelijke deel' buiten de hervormde kerk is in tegenstelling tot zijn staan 'in het midden van de kerk' onderbelicht gebleven. Hij kende, om er een paar te noemen, de oud-gereformeerde voorgangers J. Vijverberg en ds. W. H. Blaak persoonlijk en gaf van hen in zijn stukjes een magistrale tekening, maar uit het boek blijkt dit niet. Vermoedelijk is de schrijfster minder goed op de hoogte van wat wel genoemd wordt 'de kleine kerkgeschiedenis', anders had ze de 'oude' dominee wel kunnen identificeren, die in een kamer voor enkelen, waaronder Jacobus Teunis en zijn moeder, preekte achter een lezenaartje. Ds. Doornenbal omschreef hem met de woorden: 'Zijn naam was, geloof ik, ds. Poterit, en ik vermoed dat hij tot een van de oud-gereformeerde kerkgroepen behoorde.' Waarschijnlijk is dit ds. A. Potuyt (1852-1919) geweest, die in het laatst van zijn leven predikant te Utrecht was. Ook was misschien wat meer te zeggen geweest van Doornenbals omgang met de kring van ds. I. Kievit.

Hoe dit verder zij, wat in dit voortreffelijk leesbare, en op grond van veel onderzoek geschreven boek geboden wordt, is veel en beantwoordt zonder meer aan de doelstelling om een helderder licht op de levensloop van ds. Doornenbal te werpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1996

Oude Paden | 40 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1996

Oude Paden | 40 Pagina's