Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christendom en vrijheid:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christendom en vrijheid:

Historische feiten (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men zou kunnen stellen dat christendom en vrijheid in eikaars verlengde liggen. Of, zo men wil: calvinisme en vrijheid. Op een in 1935 te Parijs gehouden internationaal calvinistencongres, verklaarde onze landgenoot prof. Rutgers: 'Terecht heeft men in het calvinisme de bron gevonden van de burgerlijke vrijheden'. Op het Internationale Hervormingsmonument in Genève, de stad van Calvijn, wisselen dan ook afbeeldingen uit de geschiedenis van de worsteling om staatkundige vrijheid af, met die van de strijd voor godsdienstvrijheid. (Zie PN: april/mei '77).

Zo is er een bas-reliëf te zien van de Afzwering - vervallenverklaring - door onze Staten-Generaal, nu 400 jaar geleden, van de koning van Spanje, Filips II, als landsheer over de sedert 1579 Verenigde Nederlanden. Op 26 juli 1581 is in Den Haag in praktijk gebracht wat Fransen als de protestantse jurist Languet en de Geneefse professoren Bèze (Beza) en Hotman leerden: De vorst is er voor het volk en niet omgekeerd, terwijl onderdanen een tirannieke vorst of overheid niet meer hebben te gehoorzamen.In het beroemde boek 'Vindiciae (juridische uitspraak) contra tyrannos' van Languet - boezemvriend van Melanchton - wordt de voorrang erkend van de rechten van het volk boven die van de vorst. De Latijnse uitgave van Languets verhandeling verscheen in 1578, de Franse vertaling - 'De la puissance légitime du prince sur Ie peuple' (Over het wettig gezag van de vorst over het volk) - kwam uit in 1581, het jaar van de afzwering van Philips IL Het volk, schrijft Languet 'roept koningen uit, overhandigt hun scepters, en keurt hun verhoging goed door middel van een stemming. God heeft het zo gewild, opdat de koningen zouden erkennen, dat zij hun gezag van het volk gekregen hebben... Koningen worden, namens het gehele volk, gekroond door de Stenden (Statenvergadering) . . . Niemand kan koning worden en regeren zonder volk! Daarentegen kan het volk zonder koning volk zijn.. . Niets kan de koningen ontheffen van gehoorzaamheid aan de wetten.'En zo schrijft Bèze - opvolger van Calvijn - over koningen, die de wetten schenden en tirannen worden: 'In dat geval is het de lagere overheden veroorloofd om de tiran te weerstaan. De 'Stenden' van het land, aan wie deze bevoegdheid door de wetten is gegeven, kunnen en moeten zich tegen hem verzetten en orde op zaken stellen. Indien nodig kunnen zij zelfs een tiran straffen, overeenkomstig zijn tekortkomingen. En als zij zulks doen, is er geen sprake van dat zij als oproerlingen moeten worden beschouwd. Zij doen integendeel hun plicht, en zijn trouw aan de eed die zij voor God en hun vaderland hebben afgelegd.' Men kan bovenstaande, belangwekkende teksten van Languet en Bèze vinden in een Franse protestantse bloemlezing (I), die samengesteld werd onder supervisie van R. Allier.

In het Nederlandse Afzweringsbesluit, of zoals men toen zei het 'Plakkaat van Verlatinghe', van 26 juli 1581, vergelijken de Staten-Generaal PhiHps II met een slechte herder die zijn schaapjes niet verzorgt. Ook wordt hem verweten geen goede landsvader te zijn geweest doch een tiran, die de landskinderen heeft onderdrukt en hun privilegiën (wettelijk verleende voorrechten) heeft geschonden.

Boven het eerder vermelde bas-reliëf van het IHM te Genève staat, met in steen uitgehouwen hoofdletters, deze oud-Nederlandse passage uit het 'Plakkaat van Verlatinghe': 'D'ONDERSATEN EN ZYN NIET VAN GODT GHESCHAPEN TOT BEHOEF VAN DEN PRINCE OM HEM IN ALLES W^AT HY BEVEELT WEDER HET GODDELICK OFT ON GODDELICK RECHT OFT ONRECHT IS ONDERDANIGH TE WESEN ENDE ALS SLAVEN TE DIENEN MAER DEN PRINCE OM D'ONDERSATEN WILLE SONDER DEWELCKE HY EGEEN PRINCE EN IS OM DESELVE MET RECHT ENDE REDENE TE REGEEREN.'

In deel II van zijn 'Geschiedenis van het Nederlandse volk', schrijft prof. Blok n.a.v. de Franse opvattingen betreffende het recht op verzet tegen een vorst, die de rechten van zijn onderdanen schendt: 'De prins van Oranje kan beschouwd worden als de verspreider van deze denkbeelden in de Nederlanden... En zijn aanhangers, Marnix vooral, werkten die denkbeelden in hun pamfletten en verdere geschriften nader uit'.
In Engeland was de 'Hervorming' niet democratisch of radicaal-evangelisch, zoals in Frangrijk, Zwitserland, Schotland en Nederland. Aan de overzijde van de Noordzee was de kerkelijke ommekeer meer een politieke aangelegenheid, deels gevolg van een gril van de autoritaire koning Hendrik VIII. Toen de paus weigerde om 's konings huwelijk met Catharina van Arragon te ontbinden, brak Hendrik met Rome en stelde zich aan het hoofd van de Engelse of Anglicaanse kerk (1534). De overgrote meerderheid der geestelijken en edelen legde zich bij het schisma (afscheiding) neer. Maar verscheidene opposanten, onder wie Thomas More, vonden de dood op het schavot. Inmiddels was de vorst hertrouwd met Anna Boleyn, een hofdame van de verstoten koningin Catharina van Arragon. De eerzuchtige dame werd tot koningin gekroond, maar zij eindigde haar leven ook onder beulshanden (1536). De latere koningin Elisabeth I was haar dochter

Aanvankelijk handhaafde de Anglicaanse kerk roomse vormen en leringen, maar onder Hendriks zoon, Eduard VI, werd de mis afgeschaft en lieten lutherse en calvinistische invloeden zich gelden. Toch bleef de kerk iets halfslachtigs houden: niet helemaal rooms meer, maar ook niet ten volle hervormd. Tal van bijbelgetrouwen, die onoverkomelijke bezwaren hadden tegen de roomse elementen in de Anglicaanse eredienst, konden zich om des gewetens wil niet aansluiten bij de Engelse staatskerk. Over het geweten schreef Bilderdijk eens: 'Geweten, Godsspraak in ons binnenst / Orakel, dat geen hart bedriegt, / Van al wat machtig is verwinnendst, / Gij, wachter, nooit in slaap gewiegd'.

In de jaren '60 van de Hervormingseeuw ging men de Engelse protestanten, die buiten de gemeenschap van de staatskerk bleven 'puriteinen' noemen. De naam puriteinen (Eng. puritans) staat in verband met het Latijnse woord 'puritas', dat reinheid of zuiverheid betekent. De puriteinen streefden naar zuiverheid in leer en zeden, en naar een democratische inrichting van de staatskerk. Daar de Engelse koningen tegelijk wereldlijke en kerkelijke alleenheersers waren, ontzegden zij hun onderdanen het recht om non-conformist te zijn, om politiek en geestelijk zelfstandig te mogen oordelen. Onder Elisabeth I, Jacobus I en Karel I - eind 16e en begin 17de eeuw - werden de nonconformistische puriteinen dan ook fel vervolgd.

Volgens de reeds eerder door ons geciteerde Fransprotestantse kerkhistoricus Viénot, is het 'puritanisme een synthese van het Schotse (Knox) en het Engelse volkskarakter met de Franse denkbeelden van Calvijn en de andere hervormers, die de ware godsdienst een bijbelse grondslag wilden geven. Het (puritanisme) is de eredienst die elke instelling, leer, gewoonte of ceremonie verwerpt, welke niet overeenkomstig het zuivere Evangelie is.' Maar, zo gaat Viénot dan verder, 'het puritanisme is ook een staatkundige vrijmaking, en deze gezien als een consequentie van de godsdienstige principes van de Reformatie. Het is het zeer diepgaand onderzoek naar de (vermeende) rechten van het (absolute) koningschap, welk onderzoek uiteindelijk geleid heeft tot de erkenning van de hogere rechten van individuen en volken. De eersten, die dat onderzoek verricht hebben, waren Fransen en aanhangers der Reformatie: Languet, Hotman...', aldus prof. Viénot in een verhandeling over 'De Franse protestanten en Amerika'.

Krachtens het calvinistische beginsel van de eigen rechten van een volk, zwoeren onze voorouders in 1581 hun tirannieke landsheer Philips II af. Op grond van datzelfde principe, verlieten in 1620, zonder toestemming van hun koning Jacobus II, een honderdtal puriteinen hun Engelse vaderland waar zij geen vrijheid van godsdienst genoten, om in Noord- Amerika een kolonie te gaan stichten. De overtocht - een moeilijke reis van 63 dagen - werd gemaakt met het beroemde schip de 'Mayflower' (Meidoorn). Alvorens op 11 november 1620 aan land te gaan, knielden de 'Pelgrimvaders' op het scheepsdek en beloofden zij elkaar, onder aanroeping van Gods naam, om in de te stichten volksplanting, wetten te zullen uitvaardigen die in het algemeen belang, rechtvaardig en voor allen gelijk zouden zijn. Dit verdrag - het 'Mayflower Compact' - is één van de grondslagen van de (latere) Noord-Amerikaanse democratie, welke op haar beurt een lichtend voorbeeld zou worden voor de Fransen. Een bas-reliëf op het Internationale Hervormingsmonument te Genéve herinnert aan het Mayflowerverdrag van 1620.
Andere puriteinen volgden het voorbeeld van de 'Pelgrimvaders' en stichten ook kolonies, in wat men toen Nieuw-Engeland noemde. Vier van die volksplantingen vormden in 1643 een defensief verbond tegen aanvallen van de Indianen. Men kan deze federatie beschouwen als de kiem van de U.S.A. Een vijfde kolonie echter die geen deel uitmaakte van het verbond, verdient een speciale eervolle vermelding. Regel was, dat de puriteinen in hun kolonies alleen politieke rechten verleenden aan leden van hun kerkgemeenschap. In Providence daarentegen had de stichter, dominee Roger Williams, alle kolonisten het onderstaande politieke contract met hun handtekening laten bevestigen: 'Wij, ondergetekenden, die in de stad Providence wensen te wonen, beloven actieve en passieve gehoorzaamheid aan alle geboden en reglementen, die in het algemeen belang op wettige wijze zijn uitgevaardigd, na goedkeuring door de meerderheid van de huidige inwoners, huisvaders die alleen een stadsgemeenschap vormen, en van hen die zij later zullen toelaten, maar uitsluitend in burgerlijke aangelegenheden.' Roger Williams was een trouwe puritein, maar ook een voorstander van godsdienstvrijheid, zoals blijkt uit deze uitspraak: 'Ik eerbiedig de mens, die zich laat leiden door zijn geweten, totdat dit hem zegt dat God hem toestaat om anders te handelen'. (Seitte: Héros d'Amérique).

Een standbeeld op het Internationale Hervormingsmonument te Genéve (zie: PN mei '77) eert de nagedachtenis van deze man, die zijn tijd ver vooruit was. De stenen Roger Williams houdt in zijn linkerhand een boek, waarop deze woorden staan: SOUL LIBERTY (Gewetensvrijheid).

(Slot volgt)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1981

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Christendom en vrijheid:

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1981

Protestants Nederland | 8 Pagina's