Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOEDERTIEREN OVER ONDANKBAREN 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOEDERTIEREN OVER ONDANKBAREN 1

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

. . . want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen. Luk. 6, 35b.

Ondanks is s werelds loon.

Ik was onlangs bij iemand in de winkel. Toen de zaken waren afgedaan, kregen we nog een praatje. De man vertelde dat hij altijd zeer bereid was om mensen te helpen. Als het nodig is kunnen ze alles van me krijgen, zei hij. Dat zijn fijne mensen, vind ik. Gelukkig zijn ze er in deze wereld. Mensen die er niet altijd op uit zijn om er beter van te worden. Maar, zo zei hij, je ondervindt ook zo dikwijls, dat je in je goedheid bedrogen wordt. Ondank als loon op ‘s mans goedheid. En het is niet te ontkennen, want we hebben een spreekwoord dat zegt: Ondank is s wereld loon.

In het woord dat we voor ons hebben gaat het ook over ondankbaren en bozen. Die bozen zijn geen anderen dan de ondankbaren. Dan is heit nog erger, zegt u. Ondankbaarheid is al niet fraai, maar dan nog boos ook. Stel je voor dat de mensen die door mijn winkelier geholpen werden behalve ondankbaar, ook nog boos op hem werden. Toch kun je dat ook beleven. Misschien heeft u het zelf wel eens ondervonden. Dat zijn geen mensen, zegt u, die zijn niet waard dat ze geholpen worden. Over zulke mensen spreekt de tekst nu. Maar anders dan wij. Wij zeggen: ondankbare en boze mensen helpen we niet meer. Ik ben wél goed, maar niet gek, plegen we dan te zeggen. Maar Jezus zegt: De Allerhoogste is goedertieren, over de ondankbaren en bozen. Dat woord bevalt U? Ik verwonder me even. Ik wil u niet direct tegenspreken, maar ik kan me ook goed voorstellen dat iemand juist zegt dat dit woord hem niet zo erg bevalt.

Kunnen we buiten de liefde van God? We weten allemaal wel hoe dat ligt. Ik neem aan dat u zover bent dat u weet dat het zonder die liefde niet kan. Zonder die liefde zullen we niet ingaan in het Koninkrijk van God. Nu zegt juist dit woord dat God goedertieren, goed, liefderijk is. Maar hoe kom je aan die liefde? Ja, van wie houd je? Van mensen die goed en dankbaar zijn. En God lijkt op een mens, denken we, dus God is ook zo en daarom moeten we dankbaar en goed zijn. Dan komt alles goed. Zo maken we godsdienst! God is als wij, Hij draagt ons beeld en onze gelijkenis! Nu ziet u het zeker wel? In de bijbel staat het juist andersom. Daar lezen we dat de eerste mensen het beeld en de gelijkenis van God dragen. Maar dat is wel iets anders dan wanneer je dit omkeert. En toch doen we dit ongemerkt heel dikwijls. We zouden kunnen zeggen: dat is nu de zonde. En op die zondige manier proberen wij in het Koninkrijk Gods te komen: God is goed voor dankbaren en goeden! Maar het is de waarheid niet. God is goed over ondankbaren en bozen. Bevalt het u nog? Ja werkelijk?

Maar dan heeft er wél een wonder in uw lieven plaats gehad. U hoeft niet zo ver te gaan om een ondankbare en boze te vinden. U heeft uzelf ontdekt. We zouden het zo kunnen zeggen: Toen u een afkeer kreeg van die goede, dankbare mens, die u dacht dat u was. Er kan in ons leven iets gebeuren, we kunnen iets doen dat het met die goedheid en dankbaarheid van ons jegens God niet meer zo wil. U ging ontdekken dat het niet helemaal waar was, dat u zo goed en dankbaar bent en tenslotte dat het helemaal niet waar was. Het was schijn, de goede schijn die u opgehouden heeft voor God en mensen, maar het is niet vol te houden. U ziet dat het corrupt en verdorven is. Het kan de toets van God niet doorstaan. Hij ziet er dwars door heen.

Als het woord van de tekst u bevalt, weet ik nu waarom? Juist omdat God niet is gelijk wij. Als God zo was als wij, zou er voor ons alleen maar wanhoop over blijven. Maar God is goedertieren en dat doet Hij door zijn Geest ook geloven. Daarom is er toch vreugde voor ondankbaren en wederspannigen! Dat woord goedertieren is een van de mooiste woorden die in de bijbel staan. Het drukt uit hoe God van uit zijn wezen is jegens mensen die niet tot Hem kunnen komen. En het blijft zijn kracht houden, en dat is ons geluk, want we moeten steeds weer constateren dat we falen in ons antwoord op zijn goedertierenheid. Je leven, je stemming, je gedachten, woorden en daden bewijzen je dat in het licht van het Woord. En laten we wél wezen: als je deze zaken zo beleeft, heeft er toch wel een verandering in je leven plaats gebald. Zonder Gods genade ben je zo niet.

We hadden het over het antwoord op Gods goedheid. Dat is niet zo gemakkelijk te geven. Het komt er moeilijk uit. Vooral als we erop letten, welk antwoord in Gods Boek staat. We moeten antwoorden met ons leven en dat moet van dien aard zijn dat ons leven weer het beeld van Hem draagt. Hij kan nooit worden als wij, maar wij moeten weer worden als Hij. In de Bergrede kun lezen wat dat antwoord inhoudt.

Onze tekst komt in die rede voor. De zaligsprekingen zijn het bekendst. Maar er staan véél meer spreuken en gelijkenissen in deze rede. Lees u ze nog eens. Valt het u dan ook niet op dat Jezus daar van zijn discipelen en van allen die Hem horen, dingen vraagt die niet te volbrengen zijn? Om bij vers 35 te blijven: Maar hebt uw vijanden lief. Dat klinkt wél heel mooi, maar wie het doet verliest zijn leven. En doet goed nl. die u haten. Wie waagt dat zonder vrees voor eigen schade? Leent zonder iets weder te hopen. Jezus bedoelt: Helpen zonder erbij te denken of het wel beloond zal worden, of je er wel voordeel van zal hebben, ook als dat zéker niet hét geval zal zijn. Dit moet het antwoord zijn op Gods Woord, op Gods daad. Immers, lees maar verder, uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Alerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen.

Maar kunnen wij wel ooit het antwoord geven dat God vraagt? Is wat Jezus hier zegt niét een idealisme dat wel mooi is, maar waarvan in de praktijk niets terecht komt? Maar was Jezus dan een idealist, die met zijn hoofd in de wolken leefde en niet wist wat er op aarde te koop was? Dat kunnen we toch niet zeggen. Integendeel, wat Jezus hier zégt, is voor Hem helemaal waar. Met alle gevolgen van dien. Het heeft in Hem gestalte gekregen, het is in Hem vlees en bloed geworden. Het woord van God dat Hij goedertieren is over de ondankbaren en bozen is vlees geworden in Jezus Christus, onze Here. En als er een de werkelijkheid van dit leven geweten heeft, is het Jezus geweest. Hij heeft ondervonden wat de ondankbaarheid en boosheid is en Hij heeft er tegenin liefgehad. Hij is het Woord van God aan ons, maar ook het antwoord van ons aan God. Hij is gezonden door God om ons te leren dat God goed is voor ons ondankbaren. Dat is in heel zijn koraen openbaar. Dat God goed is betekent dat Hij Jezus laat komen onder de wet en het oordeel. In onze plaats heeft Hij Hem gegeven als het Lam van God om onze ondankbaarheid en afkerigheid te verzoenen. Hij leed en stierf aan het kruis door onze ondankbaarheid en boosheid. Waar kwam ooit scherper uit wat er in de mens is, dan daar? Is ooit iemand zo goed en liefderijk geweest voor afkerigen en hatelijken als Jezus? En wat deden ze met Hem? Ze doodden Hem op smadelijke wijze. En wij in hen. Maar tegelijkertijd kwam Gods goedheid ten top. Die moord van onze kant zette Hij om tot een sterven in onze plaats. En dat, dat hebben we bovenal nodig om in te gaan in het Koninkrijk van God. Want hoe zullen we ooit anders kunnen verwachten in te gaan, nu ons duidelijk geworden is, dat onze ondankbaarheid en boosheid concreet geworden is in het doden van Jezus, Gods Lam?

Sluit dat niet alle kans op genade uit? Neen, zegt God, want ik ben niet als u, ik ben goed. En dat is het waarop we in het geloof steeds weer mogen en moeten zien. Want onze ondankbaarheid en boosheid moet verzoend worden. God kan ze niet zien. En Hij doet ze weg in het offer van zijn Zoon. Hij is goed. Als we dat nu in het geloof mogen zien, bevestigt dat opnieuw Gods goedheid. Niet in onze aard ligt het, voor dit machtige werk van God dankbaar te zijn. We zouden het niet op moeten kunnen, maar we leven er aan voorbij of het niets waard is. Als we een dubbeltje zien liggen, stappen we van de fiets af, maar hieraan kunnen we voorbijgaan. Maar God is goed en gaat zijn gang. Hij die zo machtig is dat Hij de zonden kan verzoenen, is ook machtig ons hart er ontvankelijk voor te maken. En dat doet Hij, waar Hij wil, terwijl Hij anderen in een rechtvaardig oordeel laat. Het is niet uit ons, als we mogen geloven, dat onze ondankbaarheid en boosheid verzoend is. Het is zijn goedheid. Hij heeft het ons geschonken, hoewel we ondankbaren en bozen zijn. Doch zijn goedheid, zijn liefde overwint alles. Hij beeft zijn vijanden lief en schenkt hen alles wat ze nodig hebben om in te gaan in zijn Rijk. Hij schonk het offer ervoor. Hij schenkt ook het geloof, waardoor we deel krijgen aan de weldaden van Christus. Hij is goed. Dat is Gods Woord aan ons.

Maar nu ons antwoord. Het is duidelijk dat dat niet zo goed zit. Maar Gods goedheid is ook hier onze redding. Want Hij die door God gezonden werd, is tegelijk degene die voor ons tot God ging. Wat Hij hier van ons vraagt, heeft Hij zelf ook voor ons gedaan. Wat Hij zegt is de wil van God jegens ons. Maar Hij zelf is het die niet alleen deze wil meedeelt, maar hem ook heeft gedaan als mens voor de mensen. Hij heeft ondervonden in welke wereld we leven. Zijn weldaden wekten verwondering, maar ook vijandschap. We merken in de evangeliën een toenemend verzet tegen Christus. En het einde was dat Hij door iedereen verlaten, aan het vloekhout de smadelijkste dood stierf, die te bedenken viel. Maar dat wilde Hij zelf ook, om juist daarin Zijn liefde te openbaren. Hij had zijn vijanden ook toen lief. Hij bad niet om vuur over Jeruzalem, maar weende over de stad van zijn Vader of ze zoeken mocht, wat tot haar vrede diende. En op Golgotha bad Hij voor al degenen die niet wisten wat ze deden. En na Zijn opstanding zond Hij zijn Geest aan een wereld die Hem verworpen bad. En dat alles is nu wat God vraagt van zijn kinderen. En wat zij niet doen, heeft Christus voor hen gedaan.

God geeft de zijnen een nieuw leven. Maar dat is het leven dat Christus heeft vervuild. En uit zijn vervulling bedient Hij de zijnen, opdat ze zullen leven naar Zijn wil. Zijn Middelaarswerk is van begin tot eind de bron van alle waarachtig geestelijk leven.

Dat mogen we niet vergeten. Want de mogelijkheden om te leven naar Gods Woord liggen alle in onze Here Jezus Christus. Dat dit niet vleiend is voor onze natuurlijke aanleg, zullen we volgende week zien.

Huizen   L. Zwanenburg

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

GOEDERTIEREN OVER ONDANKBAREN 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's