Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De pastor in het moderne ziekenhuis*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De pastor in het moderne ziekenhuis*)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

De waarheid aan het ziekbed

Het laat zich verstaan dat dr. Faber ook ingaat op de kwestie van waarheid en leugen aan het ziekbed. Wij willen ons graag laten leren door de auteur als hij er op attendeert hoe in het leven van zieken de bereidheid om de werkelijkheid onder ogen te zien vaak afwezig is. Een ongunstige diagnose wordt in de diepere lagen van zijn persoonlijkheid niet door hen aanvaard. Velen geven zich over aan wens-gedachten (blz. 39). Wij stemmen er ook mee in als gezegd wordt: „Niet alleen ethisch, maar ook psychologisch is dus het vraagstuk van de „waarheid" aan het ziekbed niet eenvoudig" (blz. 40).

Toch roepen de paar bladzijden die dr. Faber aan dit probleem wijdt vragen op. Terecht waarschuwt hij tegen een waarheidsmededeling als mededelen van feiten zonder meer. Ook kan men instemmen met de opvatting dat er een toegroeien kan zijn naar de waarheid aan het ziekbed. De pastor mag in deze samen op weg gaan met de zieke.

Maar een vraagteken heb ik geplaatst bij de volgende zinsnede: „Waarheid wordt de mededeling voor de zieke, als zij hem helpt, hem licht verschaft en angsten verdrijft. Er kunnen misschien omstandigheden zijn waarin de leugen van de een (de arts bijvoorbeeld) de „waarheid" voor de ander is, hem namelijk meer dan (objectieve) waarheid helpen zal menswaardig te sterven." (blz. 115).

Naar mijn mening wordt de vraag van de waarheid aan het ziekbed teveel in het subjectieve vlak getrokken, en is het onverantwoord op deze wijze waarheid en leugen stuivertje te laten verwisselen.

Niemand zal de zwaarte van het probleem kunnen en mogen ontkennen. En niemand zal willen pleiten voor een klakkeloos aanzeggen van de waarheid, in concreto het niet meer beter kunnen worden. Juist in dit geval kan men zo moeilijk algemene regels geven, omdat elk geval verschillend is. Wij wijzen u graag op het waardevolle boek van dr. Buskes over dit onderwerp, waarin de verschillende aspecten helder en fijnzinnig belicht worden. Dr. Buskes schrijft onder meer: „Wie de mens het recht ontzegt, de naderende dood te overwegen, ontneemt hem het recht zijn begrensde leven als één geheel te beleven. Waarom moeten wij de laatste etappe van de levensweg geblinddoekt afleggen en dat met de bedoeling, dat wij niets van een laatste etappe zullen weten? Waarom, tenzij God zelf ons de blinddoek voor onze ogen bindt? (...) Het argument, dat de meeste zieken het niet kunnen verdragen, dat hun de waarheid gezegd wordt, zelfs niet wanneer ze zelf naar die waarheid vragen, heeft nooit veel indruk op mij gemaakt. Het zal wel waar zijn, maar is dan de mate waarin een mens de waarheid over zijn ziek zijn kan verdragen voor ons de maatstaf wat wij tegen die mens mogen en moeten zeggen? Ook in het leven moeten wij als we nog iets om elkaar geven, elkaar telkens weer zo een en ander zeggen, dat wij niet verdragen kunnen. (...) Het kan ook nodig zijn, hard te wezen uit barmhartigheid, als het geleefde en ongeleefde leven niet als schuld voor God beleden wordt." (blz. 127).

Tot zover dit lange citaat. Wij menen dat de visie van dr. Buskes bijbelser is en ons verder helpt, dan de al te psychologische overwegingen van dr. Faber.

Ziekenpastoraat als dienst des Woords

Prof. Brillenburg Wurth heeft in zijn hierboven geciteerde boek op gewezen hoe de zielszorg aan zieken voluit dienst des Woords moet zijn. In de concrete situatie van de zieke mag dat Woord gebracht worden (a.w. blz. 266).

Ook dr. Faber wijst op deze aspecten. Hij maakt evenwel in dit verband de opmerking dat de priester die het sacrament bedient meer ter beschikking heeft. Staat bij de protestantse pastor het woord meer op de voorgrond, bij de priester is dat het sacrament. Woord en sacrament verwijzen dan beide naar datgene of diegene waaraan de patiënt zich probeert over te geven (blz. 95). Maar, zo lezen wij dan, de handeling heeft vaak meer dan het woord, dat begrepen en verwerkt worden moet en dat soms de zieke aan het piekeren brengt, een rustgevende werking. De sacramentele handelingen van de priester verwijzen duidelijker naar Christus (blz. 96).

Wij zullen inderdaad op bescheiden wijze hebben te spreken over het pastoraat aan ziekbedden, ook over het pastorale woord dat gesproken wordt. Maar we menen toch dat in de door dr. Faber gegeven beschouwing het pastoraat als dienst des Woords te weinig onderkend als zodanig erkend wordt. Moeten we ook hier niet denken aan de bijbelse „vulling" van de begrippen „Woord" en „verkondiging"? Is het theologisch niet gevaarlijk om, zoals dr. Faber dat doet, de handeling een prae te geven boven het woord?

Gaan we te ver, als we menen dat de door dr. Faber voorgedragen beschouwing samenhangt met het feit dat het verkondigingsaspect, wat aan het pastoraat eigen is, te kort komt?

De pastor is toch voor alles dienaar des Woords. Dat willen we met prof. Brillenburg Wurth graag onderstrepen. Dr. Faber schrijft op blz. 65 dat de pastor een symbool-figuur is, een man die God representeert, God present maakt, vooral de machteloze God, waar Bonhoeffer in zijn uit de gevangenis geschreven brieven over spreekt.

Elders noemt de schrijver de pastor degene die bij de mensen de grote Herder Christus present maakt. Hoe sterk hij deze vertegenwoordiging accentueert blijkt ook uit het volgende citaat: „De pastor moet met zijn werk dezelfde beweging naar de mensen toe voltrekken welke Christus voltrokken heeft. Wanneer Christus zegt, dat hij met ons zal zijn tot het einde der wereld, is ons zijn bij de ander daar als het ware een afspiegeling — men mag haast wel van een realisering spreken — van" (blz. 113). En op blz. 159 wordt het haast nog sterker gezegd: Wanneer de pastor de eigen, hem toebedeelde rol in het ziekenhuisteam goed vervult, maakt hij de belofte van Christus waar, dat hij met de zijnen zal zijn tot aan het einde der wereld.

Wij menen dat enerzijds het pastoraat hier overvraagd wordt. Wij kunnen het begrijpen wanneer dr. Buskes ergens zegt, dat hij er niet aan moet denken dat zijn zijn bij een zieke betekent de realisering van Christus zijn bij de mensen tot aan het einde der wereld, en dat dr. Faber de pastor op een te hoog voetstuk plaatst.

Anderzijds zijn we van oordeel dat hier de pastorale taak als dienst des Woords en als uitbrengen van de blijde boodschap onderschat wordt. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat dr. Faber grote nadruk legt op de solidariteit van de pastor en de zieke. Wanneer daarmee bedoeld wordt een meeleven met, een luisteren naar de ander, zal ieder er vrede mee kunnen hebben. Maar de schrijver bedoelt meer: „Pastoraal werk betekent dus pastorale solidariteit, meehelpen, dat de ander een mens wordt, die durft te geloven in zich zelf, omdat hij door de pastor heeft beleefd, dat Christus in hem gelooft..." (blz. 107). Hier wordt de solidariteit toch wel zeer overschat en aan de pastorale dienst als dienst des Woords geen recht gedaan. Trouwens wat moet ik beginnen met de gedachte dat Christus in mij gelooft en ik daardoor in mezelf mag geloven?

Het wonder van het pastoraat is, dat de grote Herder der schapen mensen gebruiken wil in Zijn dienst om van Hem te getuigen, om Zijn Woord uit te dragen, opdat zieken in Hem geloven en in Hem hun behoud vinden. De solidaristische opvatting die door dr. Faber wordt voorgedragen kan een verpsychologisering van het pastoraat in de hand werken.

Dr. Faber biedt ons in het boek vele waardevolle perspectieven. Voor de bezinning op het pastoraat aan zieken zij het elk ter lezing en bestudering aanbevolen. Maar nogmaals: In de bijbelse fundering schiet dit boek te kort. Pastoraat aan zieken is nog wat anders en meer dan er-bijzijn in solidariteit en dan op het juiste moment de diepste waarheden van het leven verhelderen. Het is voor alles dienst des Woords. Verliezen wij dit uit het oog, dan leidt het vroeg of laat tot een saecularisering van de zielszorg.


* Dr. H. Faber, De pastor in het moderne ziekenhuis, 192 blz. Prijs ing. ƒ 9,90. Van Gorcum en Comp. N.V., Assen 1968.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De pastor in het moderne ziekenhuis*)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's