Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De plaatsvervangende Borg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaatsvervangende Borg

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen'. Jesaja 53:6

De prediking van de Man van smarten is steeds weer één van de ontroerendste gedeelten uit de Heilige Schrift.

Ja, indien wij tenminste niet zo verhard en gevoelloos geworden zijn, dan wordt dat lijden ons steeds aandoenlijker, zodat wij tot tranen toe bewogen kunnen worden over die smart, dat lijden van de Heere Jezus Christus. Mogen wij echter in deze lijdensweken ons gevoel wel zo laten spreken? O zeker, ik wenste wel, dat in onze tijd, waarin voor medelijden bijna geen plaats meer is, wij allen door de aanblik van dat kruis tot schreien toe bewogen werden.

Immers heeft de Heere Jezus in de pijnlijkste ogenblikken zijn menselijk gevoel niet laten spreken, en heel zijn menselijke natuur doen schreien in de bange worstelingen? Zo moogt u ook uw gevoel laten spreken, maar dan zo, dat u er voor uw besef een ogenblik in Zijn plaats hangt, en de nagelen door uw eigen handen en voeten voelt dringen en uw gekromde rug voelt geselen.

Maar een aandoening van uw gevoel alléén is daarom niet voldoende. Veel dieper moet het gaan. Want, zolang u nog uitsluitend met een blik vol medelijden jegens de Heere Jezus toehoort, en misschien wel diep verontwaardigd bent over die spottende priesters, dat ondankbare volk, en die wrede soldaten dan hebt u de betekenis van het kruis van Christus nog nooit begrepen. Dan ontfermt u zich over Jezus, in plaats van zich Hem over u te laten ontfermen. Dan laat u het oordeel, waarvan toch Golgotha spreekt, over u heengaan en neerkomen op de mensen, die zich aan Jezus vergrepen. Maar dan is er in uw leven nog geen plaats voor de gekruisigde Zaligmaker, hoe u ook met medelijden over Hem vervuld bent.

Want dit moet ons in deze lijdensweken helder voor de geest staan: Golgotha is maar niet een aandoenlijk tafereel zonder meer, maar het is ontzaglijke, huiveringwekkende werkelijkheid. Daar is de profetie van Jesaja vervuld: De Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Al is het duizendmaal waar, wat Pilatus zei: Ik vind geen schuld in Hem, toch stierf Jezus voor God, de Rechtvaardige, niet als een onschuldige, maar als één, zo met schuld beladen, als nooit een enkel zondaar de dood was in­ gegaan. Gods toorn, waar wij van verre slechts iets van zien ontbranden in Gethsemané, waar Jezus het zweet als grote druppels bloed uitperste, en op Golgotha, waar Hij het: 'Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' uit Zijn bang gemoed deed opstijgen, trof geen onschuldige, maar een des doodsschuldige. Anders zou de Rechtvaardige toch niet rechtvaardig geweest zijn!

Maar Jezus was toch geen zondaar? Riep Hij niet uit: Wie overtuigt Mij van zonde? En schrijft de apostel Paulus het niet: Die nooit zonde gekend, laat staan gedaan heeft? En toch schuldig, zo schuldig zelfs, dat Hij de door God vervloekte kruisdood sterven moest?

Ja lezers, de schuld, die de Zijnen eeuwig treffen moest wegens hun vele zonden heeft Hij op Zich genomen.

Of in de woorden van onze tekst: Doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

Eeuwige ontferming! Eeuwige onpeilbare liefde Gods!

De Zoon van God is de plaatsvervangende Borg, in Wie een ten dode gedoemde ontkomt aan de eeuwige troosteloosheid der verdoemenis.

Hij, het onschuldig, zondeloze Lam, neemt de schuld van al de Zijnen op Zich. Hij wordt getroffen door de vloek Gods. Hij wordt in de plaats van dat door Hem zo duur gekochte volk als een schuldoffer gesteld. Ja, dat doet God, Die in heilige toorn ontstoken is over onze zonden.

Hij is om onze ongerechtigheden verbrijzeld.

Dat is de spraak die van Golgotha uitgaat.

Ziet ge nu, lezers, dat menselijk medelijden alleen niet voldoende is. Jezus was geen martelaar, die voor Zijn geloof stierf. Maar Hij draagt daar der wereld-zonde-schuld. Hij sterft daar onder Gods vloek over onze ongerechtigheid. Daar op Golgotha wordt door de Zoon van God genoeg gedaan aan Gods gerechtigheid, die de zonde, ook die van u en mij niet ongestraft kan laten. Dat is de ontzaglijke werkelijkheid, waaraan ook wij ons niet kunnen onttrekken. Maar ook schittert hier op Golgotha's kruisheuvel des Heeren onbegrepen liefde en genade. De Heere neemt immers het offer van Zijn Zoon aan. Daar wordt immers God met Zichzelf verzoend!

Daar wordt Gods toorn gestild! Daar ontmoeten elkander het hoogste recht en de hoogste liefde!

Daar is het heerlijke werkelijkheid geworden:

Daar wordt gena van waarheid blij ontmoet/ De vrede met een kus van 't recht begroet./ Daar spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog/ Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog.

Doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Geldt dat nu ook voor u, lezer?

O, bedenk het toch, met minder zult u het niet kunnen doen. Indien u op deze woorden van de profeet niet kunt zeggen: Ja, ook mijn ongerechtigheid, dan zult u nooit voor God kunnen bestaan. Ik huiver ervoor om het neer te schrijven, als ik mij een ogenblik indenk, wat dat zeggen wil. Dan zal de toorn Gods u treffen.

Wij kunnen tot in het diepst van ons gevoel bewogen worden over die Man van smarten, maar nog nooit onze zonden gezien, en onze schuld gevoeld hebben. Lees hier toch niet vlug overheen, want zonder kennis van zonde, en gevoel van schuld kunt u nooit gered worden.

Hoevelen willen in onze dagen, zoals Jesaja het elders uitdrukt, de breuk op het lichtst genezen. Maar alleen:

'Die in het stof ligt neergebogen wordt door Hem weer opgericht'.

Smeekt dan om het ontdekkend licht des Geestes, lezers, opdat u moogt zien, wie u van nature voor de Heere bent. Dan leren wij onze diepe verdorvenheid, de berg van onze schuld zien. Dan wordt onze schuld zo zwaar, dat wij er onder dreigen te bezwijken. Dan vrezen wij nog voor eeuwig te zullen omkomen. Hoe benauwd kan het dan worden, zodat wij met de psalmist moeten klagen:

'k Zucht daar kolk en afgrond loeit./ Daar 't gedruis der waat'ren groeit,/ Daar Uw golven en Uw baren./ Mijn benauwde ziel vervaren.

Maar ziet dan naar het kruis van Golgotha, waar die Man van smarten al onze ongerechtigheden gedragen heeft. Dan ontsluiten zich voor u de poorten van het Koninkrijk van leven en van licht.

Dan moogt u, door genade in die lijdende en stervende Borg en Middelaar, uw Zaligmaker zien, die voor uw zonden betaalde en uw schuld droeg. En spreekt de Heere u vrij in Hem.

O, eeuwig wonder van Gods ontferming! Door eeuwig welbehagen.

Mijn ongerechtigheid op de Heere Jezus Christus.

Dan wordt het:

In Zijn kruis zal 'k eeuwig roemen./ En geen wet kan mij verdoemen./ Christus droeg de vloek voor mij!/ Christus is voor mij gestorven./ Heeft gena voor mij verworven,/ 'k Ben van dood en banden vrij!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De plaatsvervangende Borg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's