Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cornelis baron van Zuylen van Nyevelt (1777-1833) 2

Bekijk het origineel

Cornelis baron van Zuylen van Nyevelt (1777-1833) 2

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al in 1823 had Van Zuylen een geschriftje persklaar liggen, waarin door hem een aanval werd gedaan op de 'geest des tijds'

Al in 1823 had Van Zuylen een geschriftje persklaar liggen, waarin door hem een aanval werd gedaan op de 'geest des tijds'; een geschriftje dat hij echter toch nog maar in portefeuille hield, en dat pas 5 jaar later, dus in 1828, verscheen te Amsterdam bij J. H. den Ouden, een moedig man, die het waagde impopulaire boeken en boekjes het licht te doen zien.

Of misschien Da Costa's Bezwaren tegen de geest der eeuw, die in datzelfde jaar 1823 publiek werden gemaakt, Van Zuylen ertoe gebracht hebben, om, althans tijdelijk, zijn eigen bezwaren in petto te houden, kunnen wij niet zeggen, maar onmogelijk is het niet.

Liberalisme

Het boekje waarop wij doelen, is maar klein van omvang, het telt nog geen 50 bladzijden; het was daardoor ook voor mensen met schrale beurzen bereikbaar. Het heet Het Liberalismus.

Het woord 'Liberalisme' heeft gedurende de vorige eeuw en gedurende onze eigen eeuw zo zijn eigen klank gekregen. Toch zou het verkeerd zijn om met elkaar te vereenzelvigen wat Van Zuylen er onder verstaan heeft en wat wij heden er onder verstaan. Van Zuylen schreef toen er nog geen Thorbecke van zich liet horen, om van latere figuren maar te zwijgen.

Het begrip 'Liberalisme' was bij hem vrij veel omvattend. Het vertegenwoordigde een hele geestesrichting die zich deed gelden op velerlei terrein. Op politiek gebied, maar ook op maatschappelijk gebied en niet voor minst ook op theologisch, kerkelijk en geestelijk terrein. In het begrip 'Liberalisme' zit de idee der vrijheid. Dat doet denken aan de Franse Revolutie, met haar slagzin: Vrijheid, gelijkheid en broederschap! Hoewel Nederland in 1813 vrij was, leefden toch nog de ideeën der Revolutietijd voort. En eigenlijk waren deze ideeën er al eerder dan de tijd van Franse Revolutie. Van Zuylen heeft de geest van het Liberalisme al zien opkomen in de zeventiger jaren van de 18e eeuw, dus de patriottentijd. Alleen als wij voor ogen houden het wijde begrip dat Van Zuylen van het woord 'Liberalisme' heeft gegeven, zullen wij hem kunnen verstaan.

Hervormde leer

Wij geven nu een weergave van de inhoud van zijn vlugschrift. In de Voorrede spreekt Van Zuylen er zijn verheuging over uit, dat hij lid is van de Hervormde Kerk. En hij heeft daarbij vooral het oog op haar léér. Aan die leer wil hij hulde bewijzen, in het geschriftje dat hij thans, nadat het al 5 jaar geleden werd opgesteld, het licht doet zien.

Die leer, zegt Van Zuylen, wordt heden verguisd en vertrapt. Men prijkt nog wel met de naam Hervormd, maar de Hervormde leer verwerpt men. Ja, in allerlei openbare geschriften wordt met haar de spot gedreven. Deze leer is die der 'vrije genade', en daar wil men niet van weten.

In het boekje zelf stelt Van Zuylen, om te beginnen, vast, dat door het Liberalisme de hele wereld in twee kampen verdeeld wordt. Het eigenlijke beginsel van het Liberalisme is 'opstand tegen God'. Er zit een vrijheidszucht achter die een 'ontduiking' is van 'Gods oppermacht'. Het Liberalisme staat dan ook regelrecht tegenover de regering van God in deze wereld. Zij is de antipode van wat het 'Godsrijk' op aarde is.

Het blijkt dat Van Zuylen het 'rijk Gods' en de 'ware Kerk' nauw op elkaar betrekt. Hij ziet in het, Liberalisme een gevaar voor die ware kerk.

De volkeren, zegt hij, zijn er slechts óm de Kerk; eens zal hun taak voltooid zijn. God regeert de volken, maar zijn doel, ja zijn enigst doel daarbij is: de opbouw van de ware Kerk.

Omgekeerd: het welzijn der volken hangt af van het welzijn van de Kerk. Gaat het de Kerk goed, dan gaat het ook de volken goed.

Vanuit de geschiedenis meent Van Zuylen dat te kunnen aantonen. Vele volken waren woest en ongetemd. Toen kwam het Evangelie als een licht. En dat bracht toen onder de volken een 'beschaafde en gelukkige stand'.

In de middeleeuwen raakte de ware godsdienst in het duister, te weten in de Roomse Kerk. Toen kwam de Reformatie. En mét de Reformatie weer voorspoed en welzijn der volken.

17e Eeuw

Vooral voor de 17e eeuw in de Nederlanden heeft Van Zuylen hoge waardering. Wat hij over deze eeuw schrijft, heeft iets weg van een loflied.

De vrede van Munster heeft veel betekend voor de volken. Bij die vrede heeft God aan de volken van Europa hun natuurlijke grenzen aangewezen.

En in die landen waar het licht van het Evangelie was doorgebroken heeft God met name sinds deze vrede van Munster veel uiterlijke en innerlijke zegen en voorspoed gegeven.

Aan het Protestantse Europa gaf God een krachtig overwicht over het Roomse Europa. Vooral ons eigen land, waarin het licht der openbaring Gods ontstoken was, is door de Heere God in die tijd machtig en sterk gemaakt.

Uitverkoren land

In zekere zin was Nederland een 'uitverkoren land'. Van Zuylen vat dat niet op in dezelfde zin als waarin van het oude volk Israël gesproken kon worden als een uitverkoren volk. Hij zegt: ik denk niet aan een theocratie als er onder het Joodse volk geweest is. Maar wel meent hij te mogen zeggen: Het zal nimmer ons ontnomen kunnen worden een uitgekozen volk van God te zijn geweest, over hetwelk het Hem behaagd heeft met zijn bijzondere genade en liefde te heersen. Er was in ons land een ware aanbidding en dienst van God. En daarmee gingen nationaal geluk en welvaart gepaard. Er werd door onze vaderen een onbepaalde hulde gebracht aan Gods oppermajesteit.

Het gevolg was dat Nederland geacht werd onder de volken. Het besliste vaak over het lot van Europa.

De rechtbanken in ons land waren onkreukbaar. Er was goede trouw, waardoor onze havens zich openden als een toevlucht van alle volken, om zich uit onze markten van hun behoeften te voorzien, en hun schatten bij ons uit te storten.

En zie, zegt Van Zuylen, op dit tijdperk richt het Liberalisme thans haar vurige pijlen. Sinds meer dan een halve eeuw geleden is men daarmee begonnen. En wel naar een weloverwogen plan.

18e Eeuw

In de 18e eeuw is het kwaad begonnen. 'Men stond geen godsdienst toe dan die door de Rede begrepen kan worden'. De wijsbegeerte werd het beginsel van alle kennis. Men keerde zich tegen de christelijke religie en tegen Christus. Men wist het aanvankelijk echter nog listig te versluieren.

Met de Franse Revolutie kwam de grote uitbarsting. Velen hadden deze Revolutie niet bedoeld, maar zij hebben er toch aan meegewerkt. Alwie niet met kracht zich verzet tegen de invloed van de geest des tijds, die gevormd is door het Liberalisme, werkt er aan mee.

Door het Liberalisme werd de Rede de God dezer eeuw. Dat leidde tot afval. Alle eerbied voor de overheden verdween. Het recht struikelde op de straten. De straffen die men heden uitdeelt, kunnen nauwelijks nog voor straffen worden gehouden. Het gezag der ouders is weg. Er wordt in de kinderen een beginsel van opstand gekweekt.

En wat de Godsdienst betreft, in 1795 is de scheiding van kerk en staat voltrokken, welke tevoren nauw verenigd waren. De Kerk is vergiftigd met de leer van een genade die algemeen is.

Daarmee is de grond weggeslagen onder onze nationale welvaart. En de schuld daarvan ligt bij het Liberalisme. Onze leraars (predikanten) zijn voor het grootste gedeelte er de ijverigste vertegenwoordigers van.

Omverwerping

Aan het slot van zijn boekje komt Van Zuylen nog een keer terug op wat volgens hem de ware aard van het Liberalisme is. Het gaat daarin, zegt hij, om een nieuwe orde van zaken. Maar het eigenlijke doel is: de omverwerping van alle ware godsdienst en van al het goede dat die ware godsdienst gebracht heeft.

Men heeft in het Liberalisme alle banden verbroken. Alle invloed van de godsdienst op het maatschappelijk bestaan is langzamerhand verdwenen. Alle instellingen die er zijn, zijn door de Rede herzien en vernieuwd. Het Liberalisme zal in zijn steeds toenemende voortgang alle banden losrukken en verbreken, om tot een algemene vrijheid en gelijkheid te geraken. Wie schrikt niet bij de gedachte, roept Van Zuylen tenslotte uit, wat er van het mensdom worden gaat, wanneer het eenmaal bereikt zal hebben waar het heden naar toe holt, namelijk los van God te zijn en godloos te worden? Een algehele afval en wanorde moeten de gevolgen zijn van dit heilloos beginsel!

Herstel

Het zal wel duidelijk zijn, Van Zuylen heeft met zijn geschrift niet anders beoogd dan herstel van het gezag van wat hij noemde Gods 'oppermajesteit', en dan in het gehele leven. Al vóór Groen van Prinsterer onderkende hij de beginselen van de Franse Revolutie en hun doorwerking op Nederlands erf.

Hij richtte zich allereerst op het herstel van de Kerk, door hem het Rijk Gods genoemd, maar hij zag het herstel van ons volk direct daarmee verbonden. Wij citeren hem wat dit betreft nog even zelf: Naarmate het God behaagt in een land Zich krachtiger te openbaren, naar die mate gebiedt Hij er zijn zegen. Naarmate men van Gods geboden afdwaalt, naar die mate zal de welvaart en het geluk van een land ook noodwendig beperkt worden.

Het ging Van Zuylen niet om een volstrekt blinde gehoorzaamheid aan de vorsten en overheden - , hij had de Franse overheersing achter de rug, en geeft er blijk van heel goed te beseffen dat er ook regeringen kunnen zijn die alleen maar onder Gods toelating er zijn. Het ging Van Zuylen in de eerste plaats om de erkenning van Gods hoogheid en gezag. Maar dat zag hij dan wel afstralen in wettige overheden. En zo kon hij pleiten voor erkenning van het gezag van overheden, ouders, enz. En daarin zag hij - terecht - het welzijn van het volk.

Met een zeker heimwee dacht hij terug aan de 17e eeuw. Ook toen was er veel wat niet deugde, maar alles was toen toch nog heel anders dan in de 19e eeuw.

Zo heeft Van Zuylen in 1828 zijn stem doen horen. Zij was de massa bepaald niet welgevallig en zeker niet de leidinggevende figuren in kerk en staat. Men heeft Van Zuylen, al heeft men hem niet vervolgd, wel opgemerkt, daar zijn bewijzen van voorhanden.

Intussen, Van Zuylen had nog meer op zijn hart. Wij zullen nog meer van hem horen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Cornelis baron van Zuylen van Nyevelt (1777-1833) 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's