Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Blijvende inwoning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijvende inwoning

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Joh. 14:17slot; tot een woonstede Gods in de Geest. Efeze 2:22slot.

Er is een groot verschil tussen het werk van Christus en het werk van de Heilige Geest. De zoon Gods is van de hemel gekomen, heeft zijn werk volbracht en is als de verhoogde Middelaar weer teruggekeerd naar de hemel; Zijn nederdaling is gevolgd door de hemelvaart. Hij mag dan met Zijn genade, majesteit en Geest bij ons zijn, Hijzelf is niet meer onder ons al heeft Hij beloofd dat Hij aan het einde der tijden wederkomen zal.
Anders is dit met de nederdaling van de Geest, Hij is gebleven en trekt een spoor door de geschiedenis. En Hij trekt steeds verder in al de wijzen, waarop de Geest present is. Wanneer Christus de komst van de Geest belooft, komen de wijde perspectieven in het gezicht. Van Jeruzalem uit zal het de wereld ingaan tot aan de einden der aarde en der tijden. Zo blijft de Geest.
Zolang de geschiedenis voortgaat na de hemelvaart van Christus blijft de Geest present. Wij doen dan ook aan de eer van de Heilige Geest tekort wanneer we zijn presentie alleen betrekken op het hart van de kinderen Gods. Er is meer dan dat. De Geest is present in het Woord Gods dat in al meer talen vertaald en verkondigd wordt, de Geest is ook present in het werk van allen, die Hij roept en bekwaamt om het Woord te verkondigen. Niet minder is de Geest present in de gemeente, al is ze nog zo klein en onaanzienlijk. De Geest is de grote Kracht in de geschiedenis, waardoor het werk van satan, in en door mensen, telkens weer verstoord en gebroken wordt.
En deze brede en diepe presentie van de Geest spitst zich toe in de inwoning in mensen. Deze inwoning blijft immer al wijzigt haar karakter als God zal zijn alles en in allen. De grote troost van de gemeente Gods is dan ook dat zij weet dat de Geest Gods eeuwig bij haar zal blijven.
Dat deze presentie van de Geest een wonen en een inwonen is geeft aan haar een bijzonder karakter. Zij is, vooral wanneer zij zich in de mens voltrekt, te zien als een goddelijk wonder, waarvan de diepste kern ons ontgaat. Deze inwoning heeft een aanvang, die als een gave Gods, in ons, zonder ons tot stand komt. Maar dn de voortgang daarvan wordt het echt een in ons wonen, waarbij wij geheel en in alles betrokken worden.
Deze inwoning van de Geest in ons is geen overweldiging noch een in dat geweld onderworpen houden. Neen, hier is de verlossende overmacht der genade, die een verlossend en vernieuwend karakter heeft. Wij blijven om zo te zeggen de bewoner van ons levenshuis en de inwoning des Geestes maakt dat wij het anders bewonen dan in onze natuurlijke staat. In onze gevallen staat is heel onze existentie, naar al de zijden van ons bestaan, onlosmakelijk verbonden aan de zonde, de satan en het verzet tegen God en onze vijandschap tegen ons eigen heil. Wij kennen dat niet en wij willen dat niet wezenlijk. Wij willen baas in eigen huis zijn. Wat zich vandaag in allerlei systemen en acties ontwikkelt, waarbij het recht van de mens volkomen zichzelf te zijn bepleit wordt, is in het wezen van de zaak een oud, zeer oud beginsel. Er wordt volop gepleit voor medezeggenschap maar de inconsequentie daarbij is dat wat men voor zichzelf in de verbanden, waarin men leeft, begeert, laat men in het huis van eigen leven niet toe. Daar verzet men er zich met alle macht tegen. Het bedenken des vleeses is vijandschap tegen God, het onderwerpt zich aan de wet Gods niet en kan dat naar de aard van ons gevallen bestaan ook niet.
De inkomst van de Heilige Geest in ons maakt dat anders. De Heilige Geest, als geest in de hoogste zin van dat woord gaat onze geest beïnvloeden. Ten diepste is dit verkiezing, genade, van boven geboren worden, een nieuw hart, een geopend hart ontvangen. Maar dat gebeurt daar. waar in de brede stroom van zijn presentie, in de geschiedenis, in het Woord, in de kerk, in de prediking de Heilige Geest werkt. Op het krachtenveld van de Heilige Geest mag dit wonder in mensen gezien en ervaren worden. De Geest woont in en blijft er.
Deze inwoning schakelt niet één vermogen van ons mens-zijn uit. Integendeel, de inwoning des Geestes schakelt al onze vermogens in voor het nieuwe leven. Wat we lezen van Lydia is de volle werkelijkheid. De Here opende haar hart en zij nam acht op wat van Paulus gepredikt werd.
De Geest luistert niet voor haar, dat doet zij zelf, dat geldt van geheel het werk van de Geest, Hij verlicht, overtuigt, maar leert tegelijk ons handelen en wandelen gelijk dit, bij het heil Gods dat in Christus Jezus is, en waarvan de Geest getuigt, behoort. Wij leren zien, geloven, liefhebben, hopen, verwachten, aannemen en beamen al datgene, waarvan de Geest getuigenis geeft aan ons en in ons.
In één woord: hier openbaart zich al wat vrucht is van de inwoning des Geestes. En dat is veel. Het loopt van de eerste zucht naar de uiterste begaving met bijzondere begaafdheid uit de Heilige Geest. En hierin gaat de Geest souverein te werk delende aan een ieder gelijkerwijs Hij wil. Niet naar willekeur, maar de grenzen voor de Geest liggen in de raad Gods en de uitgestrektheid van Christus' werk.
Het is de Geest, die ook het lichaam van degenen bij wie Hij inwoont betrekt in Zijn invloed. De Geest woont maar niet in de ziel als een motorische kracht. Hij betrekt ook het lichaam dat bij onze existentie behoort, in Zijn werk. Zelfs de vernieuwing in de opstanding van het lichaam wordt in Rom. 8:11 in verband gezien met de inwoning van de Heilige Geest. Men zou van een totalitair regiem des Geestes kunnen spreken dat toch nooit dictatoriaal is noch wordt.
En de gemeenschap dergenen in wie de Geest inwoont vormen op aarde tussen Pinksteren en wederkomst het lichaam van Christus, waarin alle leden een eigen plaats ontvangen en bezetten.
Dat deze bijzonder rijke zaken weinig voor ons leven en er nog minder waarachtig uit geleefd wordt, kan allerlei oorzaken hebben, waarop ik hier nu niet inga. Het wil echter zeker niet zeggen dat deze heerlijke zaken geen werkelijkheid zijn.
Uiteraard kent ook deze inwoning zijn conflicten. De krachten van het vlees zijn soms nog sterk, ja grijpen naar de leiding. Het vlees begeert tegen de Geest maar de Geest niet minder tegen het vlees. Juist dit strijdkarakter van deze inwoning doet zuchten door de Geest naar de totale verlossing door de Geest. Maar ook voor deze verlossing is de inwoning van de Geest een onderpand.
Welk een voorrecht iets van deze inwoning te kennen. En welk een troost dat zij blijvend is! Maar, die de Geest van Christus niet heeft behoort niet bij Hem.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Blijvende inwoning

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's