Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belofte laat je duizelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belofte laat je duizelen

De toe-eigening van het heil [2]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als er kinderen gedoopt worden, wil de predikant de betekenis van de verzegelde belofte wel eens verduidelijken aan het voorbeeld van de cheque. Deze volledig ingevulde en ondertekende cheque wordt je overhandigd in de doop, maar je moet hem niet in de kast leggen en daar je leven lang laten liggen.

In de toe-eigening van het heil is de Heilige Geest een onmisbare schakel. Hij geeft het volbrachte werk van Christus plaats in ons leven. Het werk dat Hij vóór ons deed, brengt de Heilige Geest vervolgens ín ons. Zo wordt het heil een persoonlijke werkelijkheid. Intussen schakelt de Geest ons niet uit maar juist ín als het om dat deelachtig worden van het heil gaat. We zijn geen stokken of blokken, beklemtonen de Dordtse Leerregels. Christus verwierf, schenkt en maakt deelachtig. Dat laatste gebeurt door de Heilige Geest en tegelijkertijd eigenen wij het ook onszelf toe. ‘Dit is het werk Gods dat gij gelooft!’

In de belofte
Hoezeer God bewogen is over ons heil blijkt wel uit wat de kerk in het Woord hoorde en plaats gaf in het inhoudsvolle formulier om de doop aan de kleine kinderen van de gelovigen te bedienen. Het gaat mij dan om die passage waar gesproken wordt over het werk van de Heilige Geest: ‘Als wij gedoopt worden in de Naam van de Heilige Geest, verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig sacrament dat Hij in ons wonen wil en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil. Zo wil Hij ons schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente der uitverkorenen in het eeuwig leven geheel rein een plaats zullen ontvangen’ (met een beroep op Efeze 5:27). Jammer dat in de hertaalde versie van het formulier het betekenisvolle ‘toe-eigenen’ vervangen is door het wat magere ‘schenken’.
Waar het om gaat, is de vraag of we ons bewust zijn van wat hier beleden wordt. Het gaat om niet minder dan de hele zaligheid, die wij beloftegewijs al ontvingen. Zet gerust een streepje onder die regel dat de Heilige Geest ‘ons schenken wil wat wij in Christus hébben’. Er wordt toegeëigend niet wat we nog niet hebben, maar wat we reeds wél hebben.
Dat is geen verbondsoverschatting, maar heerlijke bijbelse realiteit. Zou het een mens niet duizelen zodra de onmetelijkheid van deze belofte tot hem begint door te dringen?
In de belofte komt niemand minder dan de rijke, barmhartige God naar ons toe. Met handen die van genade druipen. Laten wij niets afdoen van de waarachtigheid van die belofte, want wie dat doet verklaart God voor onwaarachtig.
Reformatorische christenen gaan er prat op leerlingen van de Schrift te zijn. Laten wij dat dan ook metterdaad zijn. Nederige leerlingen die de woorden Gods zijn toevertrouwd. Het pand Gods.

Klippen
Wij hébben in Christus – let nogmaals op die volgorde – verkiezing, verzoening, verlossing, levensheiliging en heerlijkmaking.
Is Hij ons niet ‘geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing’? Opdat het zal zijn zoals geschreven staat: wie roemt, laat hij roemen in de Heere (1 Kor.1:30). De Vader beloofde ons met Hem álle dingen te schenken (Rom.8:32). Maar eerst de Bruidegom, de rest volgt.
Ik besef dat verbondsautomatisme een gevaarlijke klip is waarop we kunnen breken en schipbreuk lijden. Te gemakkelijk wordt vergeten dat het verbond weliswaar eenzijdig is in zijn oprichting, maar tweezijdig in zijn uitwerking. In het doopformulier staat dat wij God zullen aanhangen, vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, ziel, verstand en krachten (...), ons van de wereld afkeren (verzaken), onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen.
Een ander, niet minder reëel gevaar is dat van verbondsonderschatting of -verwaarlozing. Dat gebeurt wanneer wij Jezus afwijzen als onze Zaligmaker. Wanneer wij tegenover het aanbod van Gods liefde en genade onze ‘jamaars’ stellen. Wanneer wij onze bekeringsschema’s en -rasters over de Bijbel leggen, de heilsweg systematiseren en met de ene bijbeltekst de andere het zwijgen opleggen. Wanneer we het genadeverbond onder de beheersing van de verkiezing plaatsen en het heil voorwaardelijk maken. Er moet dan zoveel gedaan worden en gebeuren door ons voordat Gods beloften ook ons gelden.
Maar genade laat zich niet verdienen. Ze is verdiend.

Hand en band
Geloven is antwoorden op Gods beloften. Die beloften erkennen.
Geloven is niet geloven in jezelf, maar in de belovende God. In Christus en in wat Hij ook voor jou deed. Dat God onder miljoenen ook mij op het oog heeft.
De kerk belijdt in zondag 7 van de catechismus dat aan het aannemen van de weldaden van Christus voorafgaat dat ‘we Hem door een waar geloof worden ingelijfd’. Wórden! Is dat niet een daad van God? Ja, maar voor alle duidelijkheid nog eens: God doet dat door Zijn Woord. Dat ‘ingelijfd worden’ wil geen ruimte geven aan lijdelijkheid, alsof een mens maar moet afwachten of het de HEERE behaagt hem te bekeren.
Ook het tweede gedeelte van het belijdenisartikel kan gemakkelijk worden misverstaan: ‘al Zijn weldaden aannemen’. Je kunt het lezen alsof je ‘gewoon moet geloven dat het ook voor jou is; gewoon geloven wat er staat’. Maar is er dan wel de echte band aan Christus? Het zitten aan Zijn voeten? Het hangen aan Zijn lippen?
Het drukken van Zijn voetstappen?
Geloven is band en hand beide.
Daar mag weer een streepje onder.
In De vrijheid van een christenmens schrijft Luther over ‘de wonderlijke ruil, die vrolijke verwisseling’ die zijn deel werd door het geloof. Alles wat van Christus is wordt het onze. Het ging Luther steeds om de woordjes meum en nostrum: mijn en onze. Het heil moet in de lucht blijven hangen, maar eigen doorleefde werkelijkheid worden.

Kribbe van het Woord
God schenkt. Hij schenkt ons Zijn Zoon. Christus volbrengt wat Hij de Vader beloofde en verdient zo het heil dat Hij niet voor Zichzelf houdt, maar beschikbaar stelt aan zondaren. Het is voor hen. En door Zijn Geest maakt Hij het ons deelachtig. De plaats van het Woord in dit gebeuren hebben we al genoemd. Als Geest en Woord, Woord en Geest van cruciaal belang zijn in het toe-eigeningsproces, is het dus van het allergrootste belang toe te zien wat wij met het ons toevertrouwde pand (het Woord) doen.
Dat Woord is Oude en Nieuwe Testament. De beide lippen waarmee de Heilige Geest ons aanspreekt. Het eerste is de knop, het tweede de ontloken bloem, aldus Augustinus. Het Woord is wet en evangelie. Goed te onderscheiden, maar niet bedoeld om te scheiden. Het een staat in dienst van het ander.

Schat
Wat een rijke schat hebben wij in onze Bijbel. Laat daarom niemand wijs zijn boven en buiten deze bijzondere openbaring. Wie durft bestrijden dat de Schrift voor ons Gods meest bijzondere openbaring is?
Dat mag wel steeds benadrukt worden, omdat in en bij de kerk nog altijd heel wat dopers gedachtegoed in gereformeerde verpakking rondscharrelt. Een doperse geest leeft van introspectie. Van spirituele ervaringen, waarin het zijn grond en houvast zoekt. Ze zijn er in alle tijden geweest, de ‘in- en doorgeleiden’, die aan het Woord niet genoeg hebben. Ze zoeken naar waarheden achter de geopenbaarde Waarheid. Ze azen op het bijzondere omdat je daar iets mee kunt worden. Ondertussen verachten ze het meest bijzondere spreken van God, namelijk door Zijn Woord. De Heere komt tot ons in het kleed van Zijn Woord. Luther verwees naar aanleiding van de vraag waar men Jezus zoeken en vinden naar het Woord. ‘Daar vind je Hem. In de kribbe van het Woord.’
Door middel van het Woord, het gepredikte Woord, wil God mij brengen tot een schuilen bij Christus, die de straf droeg die ons de vrede brengt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Belofte laat je duizelen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's