Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

Ik heb jullie in het laatste schrijven beloofd iets te zullen schrijven over de rechtvaardigmaking. Dit naar aanleiding van die vraag, wat verstaan moet worden onder de uitdrukking „Bewuste rechtvaardigmaking”. Ook had mijn vraagsteller wel eens horen beweren, dat er vóór de rechtvaardigmaking niet van „leven” kan worden gesproken.

Zo, nu weten jullie tenminste weer waar het over gaat.

Laat ik eerst iets zeggen over het woord „rechtvaardigmaking” zelf. Dit woord is aanvechtbaar, wat de zaak betreft die er door uitgedrukt wordt. Het is te verdedigen ook. Het is aanvechtbaar in deze zin, dat er bij een zondaar, die rechtvaardig gemaakt wordt, innerlijk niets verandert. Hij blijft innerlijk die hij is.

Het is te verdedigen in die zin, dat we het woord „maken” ook tegenkomen in één der psalmen: Komt „maakt” God met mij groot, Ps. 34 : 2. Als hier het woord „maken” ook gebruikt wordt dan denkt niemand er aan, dat hij God groot moet maken, omdat Hij het nog niet zou zijn. Want God is groot. Daar is niets aan af te doen, daar is ook niets aan toe te doen. Ieder begrijpt dat het woord „grootmaken” hier de betekenis heeft van: Groot verklaren, zeggen dat God groot is. Hem groot maken is Hem verheerlijken. Als je nu in deze zin het woord „rechtvaardigmaking” ook wilt gebruiken, dan heb ik daar geen bezwaar tegen.

Het heeft dan de betekenis van „rechtvaardiging of rechtvaardigverklaring”. En zo moet het ook worden opgevat. In de rechtvaardigmaking wordt dus de zondaar niet rechtvaardig gemaakt, maar rechtvaardig verklaard.

Een definitie voor het woord rechtvaardigmaking of rechtvaardigverklaring, is: Op grond van de verdiensten van Christus spreekt God de zondaar vrij van schuld en straf en geeft Hij hem een recht op het eeuwige leven. De zaak zit dan zo: Tegenover God staat elk mens schuldig. Hij is om der zonden wil des doods schuldig. Dat is naar het Goddelijk recht zo. Want de Heere heeft de mens goed, rechtvaardig geschapen. Hij stond voor de val recht tegenover God. Het proefgebod was hem gegeven. Jullie weten dat. Hij mocht van alle bomen, die er in het paradijs stonden, eten, behalve van die ene boom, de boom der kennis des goeds en des kwaads. Want ten dage als hij daarvan eten zou, dan zou hij de dood sterven. En de mens heeft het gebod des levens overtreden en van de verboden boom gegeten. Daardoor heeft hij het oordeel des doods over zich ingeroepen. En daar liggen wij nu allen onder, onder het oordeel des doods. Wij moeten allemaal sterven, uit oorzaak van de zonde. Dat zegt de Bijbel, dat zegt God: De ziel die zondigt, die moet sterven. Dat is een rechterlijke uitspraak van God. God is niet alleen Vader, maar Hij is ook Rechter. Ps. 75: God is Rechter, Die beslist. Ik moet jullie vertellen, dat men helaas daar liever niet meer van hoort. Van een God, Die Rechter is, neen, dat wordt wat al te benauwd. Men heeft het er liever over dat God Vader is. Dat klinkt wat zachter, dat is wat aangenamer, dat schrikt niet zo af. Een rechter, daar moet je bang voor wezen. Wie komt er nu graag met een rechter in aanraking? Laten we eerlijk zijn, dat doet liever niemand. Want dan heb je in den regel wel wat op je geweten en dan heb je straf te vrezen. En daar zit doorgaans niemand om verlegen.

Neen, zegt men in brede kring, als je dan van God wilt spreken, spreekt dan over Hem als Vader. God is Vader, Vader van alle mensen zo ongeveer. Misschien dat mensen als Hitler e.d. daarbuiten vallen, maar verder moet je er maar geen kwaad van denken. Het komt met alle „kinderen” wel goed. God is immers Vader van Zijn kinderen? Dus niet zo naar alstublieft, niet zo zwaar alstublieft, door over God als Rechter te spreken.

Miljoenen mensen worden bedrogen op deze wijze, door leiders, die in werkelijkheid „verleiders” zijn. Zij geven voor God te kennen en noemen Hem brutaal „Vader”, terwijl ze van God als „Rechter” niets moeten hebben. Even zoveel mensen laten zich bedriegen. Want als God geen „Rechter” is, wat zou je dan nog vrezen? Het komt immers goed? Je kunt dan inmiddels doen wat je wilt. Jullie gevoelen wel, dat wil er wel in. Dat is helemaal naar het vlees, naar de wil van de natuurlijke mens, die de duivel tot zijn vader verkoren heeft.

Beste vrienden, laat je niet bedriegen door die verleiders, die het altijd maar over God als Vader hebben en er niet van willen weten, dat Hij ook Rechter is.

Ik houd het erbij, dat God Rechter is. Niet omdat ik naar wil zijn, of zwaar, maar omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopenbaard heeft. Ik denk aan dat, in dit verband, zoveel zeggende psalmvers:


Gij zijt volmaakt. Gij zijt rechtvaardig Heer’;
Uw oordeel rust op d’allerbeste wetten
Uw loon, Uw straf beantwoord aan Uw eer.
Gij eist van ons, dat w’ op Uw waarheid letten;
Dat wij altoos op hoge prijs Uw leer
En ’t heilig recht van Uw getuigenis zetten.


Ps. 119 : 69 (O.B.)

Even tussen haakjes: dat O.B. moet er tegenwoordig wel bij. Want jullie weten, dat de N.B. (nieuwe berijming; N.B. let op! ) tegenwoordig zo in opkomst is. Ik zou mijn vrienden willen aanraden om de brochure te kopen, die door Ds. M. C. Tanis is geschreven. Daarin krijgen jullie eerlijke voorlichting, zowel aangaande de oude alsook aangaande de nieuwe berijming.

God is dus Rechter.

Maar is Hij dan geen Vader? zo hoor ik iemand van jullie vragen.

Inderdaad, God is ook Vader. Maar dat is Hij niet van alle mensen. Dat is Hij alleen van Zijn uitverkoren kinderen. En die zijn nu in den regel met dat woord „Vader” erg zuinig. Misschien wel eens wat al te zuinig, het zij zo. Maar ik heb dan toch liever met hen te doen, die het woord schier niet durven te gebruiken, uit vrees dat men te veel zal zeggen, dan dat men dit woord misbruikt.

Wat nu die rechtvaardigmaking of rechtvaardigverklaring betreft: Wanneer een mens wederom geboren wordt, dan is hij een kind van God. Een echt kind. Hij wordt dit dan niet, maar hij is het. Een andere vraag is of zulk een wedergeborene zich daar nu ook dadelijk voor durft te houden.

Zulk een kind, al is het bij wijze van spreken, nog maar één dag oud, is dan ook aan Gods kant rechtvaardig. Omdat God het van stonde aan aanziet in Christus. En als God de zondaar aanziet in Christus, dan ziel Hij hem aan als had hij nooit zonde gekend of gedaan, ja als had hij zelf alle gerechtigheid volbracht, die Christus voor hem volbracht heeft. Hij is dan in Christus rechtvaardig voor God. Vrijgesproken van schuld en straf, heeft hij een recht op het eeuwige leven. Men noemt dit wel: de vrijspraak in de vierschaar (rechtbank) Gods. Het is met zulk een wedergeboren kind aan Gods kant volkomen in orde. Al zou het, één dag oud zijnde, sterven, dan gaat het gerechtvaardigd naar huis.

De vraag is nu: weet zulk een kind Gods van stonde aan, dus van het uur van de wedergeboorte af aan, dat het gerechtvaardigd is, is zulk een kind zich dat bewust? En dan moet het antwoord luiden: Doorgaans niet. Ik zeg: doorgaans niet, omdat God machtig is het een mens in één uur tijd aan de weet te brengen. Hij is daarin ook vrij. Niemand kan Hem daaromtrent de les voorschrijven. In zoverre zou men dus kunnen spreken van een „onbewuste rechtvaardigmaking”. Men is dan dus rechtvaardig voor God, in Christus, maar men is het zich nog niet bewust. Men moet daar nog achter gebracht worden. En zolang men daar niet achter gebracht is, loopt men met een „openstaande schuld” rond.

Maar ik zie, dat mijn ruimte in het blad al weer bezet is.

Laten we proberen de volgende keer er nog iets meer van te zeggen, ook wat betreft die vraag: Kan men vóór de rechtvaardigmaking wel van „leven” spreken?

Voor ik ditmaal afscheid neem, wil ik jullie toch nog een goede raad aan de hand doen. Over „leven” gesproken, bidt maar veel. Gun leven aan mijn ziel, enz. Ps. 119: 88. Wat is die psalm 119 toch een rijke psalm, vinden jullie ook niet? Men heeft hem wel eens genoemd: „De boom des levens in het paradijs der psalmen”.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's