Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastiglijk bijkomen, enzal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert. Openbaring 2 : 5

Dit vers maakt deel uit van de brief van Christus aan de gemeente te Efeze. Daarin richt Christus Zich niet alleen tot die gemeente in Klein-Azië, maar tot Zijn kerk in het algemeen. Daarom moeten we deze brief beschouwen als aan ons gericht. Dan heeft de Heere voor ons een persoonlijke boodschap. Daar komt het toch voor ieder op aan om op een rechte wijze te luisteren, voorgelicht door de Heilige Geest. Dan zullen we ook ter harte nemen wat de Heere ons laat horen of lezen. En daar gaat het om.

Christus heeft Zich aangekondigd als: Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt. Hij wijst daardoor op Zijn trouw en op Zijn zorg voor de Zijnen. Hij houdt hen vast en is voortdurend in hun midden om hen te beschermen en te bewaren. Hij slaat hen gade in al hun doen en laten; in al hun overleggingen, hun gezindheid en hun strijd.

Hij heeft veel goeds te Efeze gevonden, namelijk Zijn eigen werk. Inhun eerste liefde hadden zij geijverd voor de naam en zaak des Heeren. Hij kon daarom hun arbeid en lijdzaamheid en zoveel meer prijzen, omdat daarin uitkwam, dat zij dichtbij Hem en Zijn waarheid leefden, en geen zonde in hun midden en in hun harten duldden. Dat zijn de beste tijden voor de kerk en in het persoonlijk leven. Dat is de vrucht van het werk des Heeren en van Zijn Geest. Dan is er de vreze des Heeren en een wandel naar Zijn wil. Dan komt de eenheid met Hem openbaar. Zo was het na de Rnksterdag te Jeruzalem en zo was het ook te Efeze in het begin. Ook bij ons? De Heere had meer gezien, iets wat Hem bedroefde en tegen Zijn volk getuigde. Zij hadden de eerste liefde verlaten. Het was te Efeze niet meer zoals in het begin. De zonde en de vorm hadden een plaats gekregen in de gemeente en zo was er weinig overgebleven van het werk des Heeren. Dat is het verval van de kerk, altijd weer, ook in het leven van Gods kinderen persoonlijk. Het nieuwe leven heerst, of anders de oude natuur. Er is nog veel tegenstand tegen het werk des Heeren, van buiten en van binnen.

Daardoor is de kerk en is Gods kind altijd in gevaar en is er waakzaamheid van node.

In dit licht moeten we de vermaning in dit vers lezen. De Heere is wel bedroefd, maar toch laat Hij Zijn werk niet in de steek. Waar de Heere eenmaal Zijn werk begint daar zet Hij het ook voort. Hij roept op tot bekering. Daarom brengt Hij eerst in herinnering hoe het vroeger was, waarvan zij uitgevallen zijn. Hij bepaalt bij de tijd der eerste liefde, opdat zij daarnaar terug zouden verlangen, en beschaamd zouden zijn over hun Eifwijking.

Zo roept Hij Zijn kerk altijd terug tot de waarheid van Zijn Woord. Maar elk der Zijnen brengt Hij inherinnering. Wie Hij voor hen geweest is en wat de vrucht daarvan was toen zij in de eerste liefde wandelden.

Is het menigmaal niet zo als de Heere hier beschrijft? De eerste liefde wordt verlaten; men vervalt er van. Die hoge staat van een wandel in de vreze des Heeren, hemelsgezind maakt plaats voor een wandel meer naar het vlees, aards gezind.

Weet ge van vorige tijden? Hoe is het nu? De bede magwelleven: Och, wierd ik derwaarts weer geleid. Dan zou mijn mond Ud'ere geven.

Daar gaat het de Heere juist om. Hij wil niet aUeenboetvaardigmaken, maar ook tot wederkeer tot Hem brengen. Hij roept op tot inkeer, tot bezinning, om als vrucht daarvan te verlangen naar dat leven van weleer, om alle zonden uit te drijven en terug te keren tot een wandel Godewelbehaaglijk. Dan kan de zonde niet meer in het hart worden geduld. Dan is er in de kerk geen plaats voor de heerschappij van vlees en bloed; wat niet anders is dan vijandschap tegen God en Christus en Zijn werk. Dan komt er weer de Hnkstergestalte van de kerk en bij Gods kinderen dat tere leven zoals we lezen van Henoch: hij wandelde met God. Het gaat er om, dat de Heere door Zijn Geest heerschappij voert in de kerk en in het leven van al de Zijnen.

Ook in deze tijd mag dit wel ernstig bedacht worden. Waar is nog een gemeente waar de eerste liefde heerst? Waar wordt nog de vreze des Heeren beoefend? Een ieder steke de hand in eigen boezem. Met aUe klem mag ook nu wel geroepen worden: gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt en bekeer u. Opdat er zo kome een ernstig belijden:

Wij hebben God op 't hoogst misdaan. Wij zijn van 't heilspoor afgegaan.

AUeen in die weg is er behoud te wachten. Het is wel waar dat de Heere Zijn kerk in stand houdt en niet laat varen de werken Zijner handen, maar Hij zal ook Zijn kerk zuiveren, en dan komt er voor ieder op aan waarhjk tot de kerk te behoren en een levend lidmaat te zijn van het lichaam van Christus.

Christus spreekt in alle ernst en om daarop nog meer de nadruk te leggen, maant Hij tot spoed aan. Er is haast bij. De bekering mag niet uitgesteld worden. Want, zo schrijft Hij: en zo niet — namelijk indien gij u niet bekeert — Ik zal u haastelijk bijkomen. In deze brief komt Hij nog in Zijn gunst. Zolang de kerk er nog is en het Woord des Heeren gepredikt wordt en wij nog onder dat Woord mogen verkeren, komt Hij met Zijn roepstem tot behoud. Maar de tijd is kort. Straks komt Hij ten gerichte. Hij kondigt dat hier al aan. Als Zijn Woord geen uitwerking heeft, niet tot bekering leidt, dan komt Hij om te vergelden naar de werken vanwege het verlaten van de eerste liefde.

Hier is de eerste aankondiging van het oordeel. Zolang wij leven roept de Heere tot bekering, maar straks is de tijd voorbij, de tijd der genade.

Aan het einde van de tijd komt Hij op de wolken des hemels om te oordelen. En tussentijds komt Hij tot Zijn kerk hier en daar om de kandelaar van zijn plaats te weren.

Het gaat hier met name om de gemeente van Efeze, die een beeld is van de kerk in haar vervallen staat, en ook van Gods kinderen in het verlaten van de eerste hefde. Als er geen bekering komt, zal Christus die gemeente wegwerpen als onnut. Hij zal niet langer over haar waken, maar haar geheel wegwerpen, voor goed. Dit zal het einde zijn. Geen Evangelie en geen roepstem meer, maar een overgegeven zijn aan de duisternis van het ongeloof, van de dwaling en de verharding. We kunnen al enigszins zien hoe verschrikkelijk dit is. Wat is er van de gemeente te Efeze

overgebleven? Hoeveel streken zijn er niet in de wereld waar vroeger het Woord zuiver gebracht werd, en waar de Heere Zijn volk had, waar de waarheid niet meer gehoord wordt! Hoeveel mensen zijn er niet, die van geslacht op geslacht onder het Woord leven, maar in ongevoeligheid sterven!

Hoeveel gemeenten zijn er niet, waar aUes schier dor en dood is! En wie gaat hier vrij uit?

Gods kinderen zullen zeker zalig worden, maar alleen in die weg, dat zij altijd weer zich tot de Heere bekeren. Daarom driage deze roepstem door, opdat er in plaats van oordeel zegen kome en de Heere mocht wederkeren om Zijn kerk te bouwen en Zijn kinderen te verlevendigen. De Heere moge Zelf naar Zijn vermaan doen luisteren, want alleen dan zal er een wederkeer tot de Heere zijn en een wandel in de vreze van Zijn naam.

Meerkerk

Ds. G. Blom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1968

De Banier | 8 Pagina's