Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus vertoont Zijn lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus vertoont Zijn lijden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood worden, en ten der de dage opgewekt worden” (Matth. 16:21).

Rev. G.H. Kersten (1882-1948)

Het zijn de discipelen, aan wie Jezus Zijn lijden begint . te vertonen. Hij zondert hen af van de schare; aan hen heeft Hij niets bijzonders te zeggen. Hij wil hen bekend maken hetgeen Hem wacht, opdat Hij Zijn volk een oorzaak der eeuwige zaligheid zal zijn. Aan de discipelen valt het grote voorrecht van deze openbaring ten deel. De Heere wil zich openbaren aan Zijn volk, zo Hij het niet doet aan de wereld. De oversten der wereld hebben de wijsheid Gods niet gehend; want indien zij ze gehend hadden, zouden ze de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Maar wat voor de wijzen en verstandigen verborgen is, dat heeft God Zijn kinderkens geopenbaard. Och, hadden dezen maar meer oog ora te zien, en oor om te horen. Voorwaar, de droefheid zou van hun ziel wijken, die hen nu maar te zeer vervult. De Heere moet voor Zijn onderwijs ons vatbaar maken, anders heeft de vertoning van Zijn grote liefde, in allerdiepste vernedering vertoond, in ons geen kracht; ja dan staan we die tegen, zoals ons nader blijken zal.

Het was de discipelen van node, dat de Heere Zijn lijden en sterven zowel als Zijn verheerlijking vertoonde. Zij waren bestemd om Zijn getuigen te zijn, om eens een volkomen Zaligmaker te verkondigen, Die dood is geweest en Die leeft in alle eeuwigheid. Petrus zou zich eens noemen, “Een medeouderling en getuige des lijdens van Christus” En om hem en de andere jongeren daartoe te bereiden, spreekt de Heere van het aanstaande lijden. Hij weet wat de Zijnen behoeven en begint hen reeds met Zijn borg-tochtelijke gangen bekend te maken. Ziet dan de grote zorg die Christus over Zijn discipelen heeft, opdat wij te meer ernaar begerig gemaakt mogen zijn, om van de Heere geleerd te worden, gelijk Hij Zijn kinderkens beloofd heeft.

De Heere Jezus begon Zijn lijden aan Zijn discipelen te vertonen, opdat Hij hen voorbereiden zou voor de weg die ze te gaan hadden. Hoewel Hij de pers alleen zou treden en niemand van de Volkeren met Hem zou zijn, toch zouden de schapen verstrooid worden als de Herder geslagen zou worden. De overgave van hun Heere en Meester in de hand der vijanden, en Zijn vernedering in de dood, zou zo ontzettend zijn voor hen. Ongeloof en satans list zouden zich op hun zielen werpen. Zij zouden gezift worden als de tarwe. De weg, die ze te gaan hadden, achter de Heere aan, zou hun geloof doen bezwijken, ware het niet, dat de Heere voor hen gebeden had, dat hun geloof niet zou ophouden. Het zou alles zo anders worden voor hen. Drie jaar lang hadden ze met de Heere gewandeld en nu zou Hij van hen gescheiden worden door de dood. Nooit hadden ze zich zulk een weg kunnen voorstellen. De Heere kende hen. Hij wist wat Hem, maar ook wat hun wachtte. Daarom begon Hij hun Zijn lijden en sterven te vertonen, maar ook Zijn opstanding. Het moest hen niet overvallen als Hij straks werd overgeleverd, noch moesten ook zij de hoop opgeven, als Hij in de dood vernederd werd, want Hij zou weer opstaan.

Ziet dan de liefdezorg des Heeren voor Zijn schapen. Ziet hoe de wegen, waarin God Zijn volk leidt, door de dood tot het leven voeren. Zo menigeen van Gods hinderen raakt in diepe droefheid en wordt door veel twijfelingen overvallen, als de Heere de gevoelige blijken van Zijn tegenwoordigheid van hen intrekt, waarin zij langer of korter tijd hebben mogen delen. De grond valt onder hun voeten weg, omdat ze meer op de gevoelige genade dan op Christus bouwden, ook al zagen ze in Hem de enige en volkomen Zaligmaker. Maar de bevindingen Zijner liefde waren hun meer dan Zijn voldoening en verlossing. De Heere wil hen erop voorbereiden, dat het anders worden moet, opdat, wanneer Hij straks het eerste wegneemt om het tweede daar te stellen, toch hun ziel niet bezwijken zal. Want Hij zal hen niet verlaten. In de grootste donkerheid zal Hij hun licht zijn; in de feiste vertwijfeling zal Zijn voorbede gelden, dat hun geloof niet ophoude.

In de vertoning van Zijn vernedering en Zijn verhoging wil Hij zich doen kennen als hun enig heil. Het herstel in Gods heerschappij kan niet worden verkregen dan alleen door de dood en de opstanding van Christus.

Daarvan spreekt de Heere nu. Hij is het Lam dat geslacht is van de grondlegging der wereld. Aan Hem heeft de Vader de verlossing van zondaren toebetrouwd, op grond daarvan dat Hij met Zijn hart borg geworden is. Maar nu moet het alles worden volbracht. Echter zal het verbond niet wankelen. De Heere zegt het Zijn jongeren. Hij zal ten derde dage weder opgewekt worden; de dood zal Hem niet kunnen houden; de Heilige Gods zal geen verderving zien. Zo open-baart de Heere zich thans als de verwerver van het eeuwige leven voor de Zijnen. Och, hadden Zijn discipelen meer ogen gehad om te zien! Maar ze verstanden niet wat de Heere hun thans vertoonde. We zijn zo blind voor Christus, ook al delen we in Zijn liefde, want in Zijn liefde trekt Hij Zijn volk. De wandelingen met Christus doen hen uitroepen: “Al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, ikzou hem ten enenmale verachten”

Maar hoe blind blijven onze zielen toch voor Hem, Die door Zijn dood de schuld van Zijn volk betaalde en door Zijn opstanding de vrijspraak van de Vader voor hen verwierf en het eeuwige leven hun aanbracht. Daartoe zullen we moeten sterven. De weg ten leven is nauw. Alles wat we buiten Christus nog tot ons vertrouwen stellen, zullen we moeten verliezen, opdat het zij, Jezus alleen. Doch daarvan waren de jongeren nog ver verwijderd. De liefde kan sterk zijn, terwijl het geloof slechts zeer weinig geoefend wordt. Wilt ge een ldaar bewijs? Ziet op Petrus. Dezelfde, die zo vrij en blijmoedig getuigde: “Gij zijt de Christus, de Zoon des levende Gods”, diezelfde Petrus die door de Heere werd zalig gesproken, omdat vlees en bloed hem dat niet geopenbaard hadden, doch Zijn Vader, Die in de hemelen is, diezelfde verzette zich met kracht tegen de overgave des Heeren in de hand van de overpriesters en ouderlingen en schriftgeleerden. In hoogheid des harten nam hij de Heere Jezus alleen, om Hem te bestraffen. O, mijn vrienden, welk een gedrag! Welk een verhevenheid! Welk een vijandschap! Was het mogelijk geweest, Petrus had heel het borgwerk van Christus met een slag vernietigd.

De Heere noemde hem een satanas en zei: “Ga achter Mij” Zo bitter is ons hart, vol vijandschap tegen het zalig worden uit genade, door Jezus alleen. Zo bitter is de ziel van Gods volk nog bij al de ervaringen van de liefde en vertroosting. Zo lang ons niet alles ontvalt, wat buiten Christus is. Daarom is het zo noodzakelijk dat we op de gestalten niet bouwen; van de zoete ervaringen onze grond niet maken; zo noodzakelijk dat de Heere Zijn lijden en sterven begon te vertonen. We moeten van ons zelf worden afgebracht en verlost; sterven om te leven!


Behold, what a wonder—iniquities, and our iniquities, laid upon the immaculate Lamb, Jesus Christ. Our Redeemer hid His divinity, His holiness, and His innocence with a veil and covering from the eyes of Gods awful justice. Justice did not look through the covering to His innocence but reckoned and numbered Him among transgressors when He bore the punishment of our sins and made atonement for them. Hence, it is that righteousness of Jesus Christ, which He earned in the days of His flesh and purchased by His death, that is prepared for us. Seek Christs righteousness to adorn and cover you; behold, it shall hide all of your sins and abominations, of whatsoever nature and degree, from the pure and unspotted eyes of God’s justice, which are as a flaming fire, to consume what it cannot look upon without abhorrence. When you put on this righteousness of God, justice shall not draw aside the covering to look under it. It shall look upon the sinner as a righteous man, on the slave of Satan as a child of God, and on the heir of hell as an heir of heaven.

— Hugh Binning (1627-1653)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

The Banner of Truth | 24 Pagina's

Christus vertoont Zijn lijden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

The Banner of Truth | 24 Pagina's