Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Oude Testament en - Kerstfeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Oude Testament en - Kerstfeest

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zullen het met elkander wel eens zijn, dat Jezus Christus, geboren te Bethlehem, de volheid is van het Oude Testament.
Er zijn er nog, die met een ziel, als van een Da Costa, zo gaarne het woord van deze Christen-zanger overnemen:

Ik zag Hem, geschaduwd op Sions altaren,
In offer en wetboek van Horebs verbond.
Ik zag Hem, de Godmens, Die 't al moest verklaren,
Door Israels zieners aan d'aarde verkond.
Ik zag Hem, de wortel van Davids geslachte.
Zijn Heer en Zijn Koning, en, tevens Zijn Zoon.

Zulk een ontboezeming doet elk christenhart goed, dat, voorgelicht door het Nieuwe Testament, de hof van het Oude Testament doorwandelt.
Voor het moderne denken is het Oude Testament een „Jodenboek", een stuk Joodse literatuur, waarin we de geschiedenis van een volk terugvinden, dat ongetwijfeld een rol heeft gespeeld in de oudheid, maar wiens godsdienst geen bijzondere aspecten vertoond, als we die vergelijken met de volken rondom.
Deze evolutionistische school kent geen wezenlijk verschil tussen de godsdiensten der wereld. Het zijn allemaal „Boekgodsdiensten". De Mohammedaan heeft zijn Koran; de Buddhist zijn heilige boeken. De Brahman zijn Veda's en de Jood zijn boekrol. De Christen zijn Bijbel.
De diepste oorzaak van deze vervlakking van het Oude Testament ligt in de miskenning van de persoon van Christus, die als, hulpbehoevend kindeke te Bethlehem het levenslicht zag, en die de Kerk aller eeuwen toch met heilige vreugde belijdt als „God, boven allen te prijzen in der eeuwigheid."
Wie deze schat in de diamant-velden van het Oude Testament heeft ontdekt, zegt met Spurgeon: alle wegen in het Oude Testament leiden naar Christus heen, gelijk er tal van wegen zijn, die naar Londen lopen.
Mij dunkt, we behoeven geen theologen te zijn om te bemerken, dat het Oude Testament in het Nieuwe zich voortzet, en dat, naar het woord van Augustinus, het Oude Testament door het Nieuwe wordt verklaard en dat het Nieuwe Testament in het Oude ligt verscholen.
Het is een kenmerkend woord, dat we lezen in het boek der Openbaring, hoofdstuk 19:10 „het getuigenis van Jezus is de geest der profetie".
Wat wil dit anders zeggen, dan, dat alle profetie, dat heel het Oude Testament Jezus Christus tot inhoud heeft, en dat deze zelfde Christus, die het verleden vult, ook de toekomst beheerst. Gisteren, heden en tot in eeuwigheid Dezelfde.
Het is dan ook hierom, dat met name in de Openbaring van Johannes heel het Oude Testament geestelijk gelezen wordt. Dat machtige boek uit de Bijbel heeft ons willen leren de kerngedachte van het Oude Testament. Dit laatste boek spreekt van Paradijs, van Jeruzalem, van Sodom en Gomorra, van Bileam, van Izebel, van Boom des levens, van de stammen van Israël, van zoveel, dat in het Oude Testament historische zin heeft, maar dat naar de zin der Schrift en des Geestes een gans andere kleur niet alleen, maar een veel dieper en verder perspectief ontvangt.
Hier is de geestelijke rijkdom van het Oude Testament, zonder dat deze geestelijke zin een vergeestelijken kan of mag heten.
Wanneer de Schrift is uit de Heilige Geest, dan kan zij alleen door en uit de Geest verstaan worden. We hebben veel aan de taal der Heilige Schrift (de grammatische verklaring). We hebben nog meer aan de historische verklaring van de Bijbel. Maar noch deze grammatische noch deze historische verklaring, geeft aan de Heilige Schrift haar waarde. Wie niet verder komt blijft in de voorhof en kan slechts knechtelijke dienst verrichten. Wie naar het heiligdom wil treen, moet, gelijk Dr. Kuyper zo schoon heeft ontwikkeld, de mystieke factor stellig niet verwaarlozen.
Wie dat zou doen zou slechts in de Bijbel vinden vlakke historie, n.l. een beschrijving van het ontstaan van het menselijke geslacht, verder een stuk geschiedenis van een volk der grijze oudheid, en daarna ook nog een stuk over het leven van Jezus en de Apostelen.
Alleen door haar mystiek-geestelijke factor is de Bijbel Gods Openbaring. Daardoor is de Schrift niet alleen geschiedenis, maar is zij ook supra-historisch.
Juist dat „supra" geeft hier aan de Bijbel zijn schoonste glans. Hierdoor draagt de Schrift een bovennatuurlijk karakter, en openbaart zij ons in feiten en woorden, in typen en symbolen, in profetiën en psalmen, in Evangeliën en brieven, wat God in Christus in deze wereld gewrocht heeft.
In heel de sfeer van dit beeldvol schrift des Bijbels moeten wij trachten door te dringen tot de geestelijke kern, en wij mogen niet rusten, tot wij ontdekt hebben, dat zowel in Oud als Nieuw Testament, zowel in beeld als type, zowel in steen als in water. God in Christus tot ons spreekt.
Als in water!
Misschien bevreemdt U deze uitdrukking.
En toch zij is Schriftuurlijk en daarom goed Gereformeerd en behoort bij de mystieke rijkdom van de Bijbel als de Openbaring Gods.
Wie zich beijvert om de theologisch-mystieke kern van de Heilige Schrift na te speuren, — een moeilijke bezigheid, maar een zegenrijke — zal zelfs de Christus Gods ontdekken daar, waar een onnadenkende ongeestelijkheid slechts een gebeurtenis, wie weet zelfs èen legende heeft ontdekt.
Wat heeft bijv. het modernisme zich gestoten aan de passage uit ons doopsformulier, waarin wordt gezegd: „Gij, die den verstokte Farao met al zijn volk in de Roode Zee verdronken hebt en Uw volk Israël droogvoets daar door geleid, door het welk de Doop beduid werd!"
Wat hebben onze Gereformeerde vaderen in die historie van dat oude Jodendom toch een heerlijk panorama van geestelijke grootheid en Goddelijke heilsbemoeienis ontdekt, en wat straalt dit alles van uit Bethlehems Kribbe ons te schoner tegen!
Let op de gang der historie, maar lees deze historie bij dit mystiek gekleurd geestelijk verstaan der Heilige Schrift, want anders blijft ge in kille vlakte, waar de herfstbuien en de winterkoude U doen rillen en vrezen!
Bij Jakob vindt ge de persoon, bij Juda de stam, bij David het huis, bij Maria het gezin, waar de grootheid van Christus als de beloofde aan de Vaderen en als de inhoud der Heilige Schrift wordt gekarakteriseerd.
De geschiedenis van de eerste Adam, uit de aarde aards, gaat in de aarde ten onder. De geschiedenis van de Tweede Adam, die is de Heere uit de Hemel, gaat op van twijg tot stam, van stam tot boom, van boom tot kroon en onder zijn schaduw zullen alle geslachten der aarde genezing vinden.
Er is overal tekenschrift van Christus in gans het Oude Testament, al moet dit tekenschrift evenmin als biJ de gelijkenissen tot in het uiterste worden doorgetrokken.
Wie bijv. Mozes als een type van Christus tekent moge nimmer vergeten, dat dit Middelaarschap van Mozes slechts enkele kleuren op het paneel brengt! In Hebr. 3:3 wordt dit zo schoon getypeerd, als daar staat: Want deze (n.l. Christus Jezus) is zoveel meerder heerlijkheid waardig geacht dan Mozes, als degene, die het huis gebouwd heeft, meerder eer heeft, dan het huis.
Onze Gereformeerde Vaderen leggen in hun typologie van het Oude Testament er dan ook altijd de nadruk op, dat Mozes slechts was een middelaar van voorspraak, maar dat Christus is de Middelaar van verzoening.
Altijd moeten wij in de typologie het bijkomstige van het centrale in de Godsopenbaring weten te onderscheiden.
In deze hebben wij te rekenen met de voortgang der Openbaring, (historia revelationis) en hebben wij nooit te vergeten dat typologie de vijand is van alle allegorie.
In de Heilige Schrift vindt men overal de taal der typen en symbolen, in de rots, die verrijst in de woestijn, in het water van de Rode Zee, in het hout dat op het altaar werd geschikt enz. enz.
Het wordt alles gelezen gelijk Johannes in de Openbaring zegt „pneumatikoos", d.w.z. hier zijn geestelijke diepten en achtergronden.
Hierbij wachte men zich, gelijk prof. Dr. K. Dijk in zijn boek „De dienst der prediking" nadrukkelijk opmerkt om bij typisch-symbolische stoffen zijn kracht te zoeken in de overbrenging van elk onderdeel op de werkelijkheid der nieuwe bedeling. Wie de komst van het Koninkrijk in het oog houdt, en daarin de Koning ziet, ontgaat deze onnodige en nodeloze verbijonderheden.
Het gaat in de typologie altijd om het markante, om de organisch-schriftuurlijke hoofdgedachte.
Ik heb nu tal van jaren mij moeite gegeven om tot klaarder ontdekking te komen van dit geestelijk Schrift des Bijbels en het was het Kerstfeest, de volheid van Oud en Nieuw Verbond, dat mij er weer eens aan herinnerde. Misschien was het ook, dat mijn onvergetelijke Leermeester docent Van Lingen mij deze dingen van het begin af aan heeft willen inprenten. Van Lingen was een man, die in dit heiligdom, als een gezalfde priester, ons steeds tot gids wilde zijn. Wilt U eens iets lezen, hoe Van Lingen ons leerde om de Heilige Schrift geestelijk te verstaan? Lees dan eens, wat ik vond in Petaja, en waarin ik de stem van mijn onvergetelijke Leermeester weer herkende, een geluid, dat ik al onze predikanten en hun niet alleen wil laten horen: Vergeet hierbij niet, dat de Apostel Paulus was uit de stam van Benjamin: en dat de Schrift Benjamin tekent als: een wolf, die zal verscheuren. (Gen. 49:27). En nu geef ik gaarne het woord aan onze Van Lingen:
„Benjamin is de wolf, die zou verscheuren, Juda de ,geloofde" door de broederen, uit wien de Silo voortkomen zou en die Silo is het Lam. „De wolf zal met het lam verkeren" roept de profeet. Zonder Juda ware Benjamin verloren geweest, zonder Benjamin Juda niet als borg verheerlijkt. Het lichaam is dood zonder hoofd, maar wat is ook een hoofd zonder lichaam. De kerk is niets zonder Christus, evenmin als het hout des wijnstoks tot iets nut is, indien het niet in de wijnstok blijft, maar Christus is ook geen Borg, geen Middelaar, geen Hoofd der gemeente, geen Zaligmaker zonder de schare, die Hij heeft gekocht met Zijn bloed.
De wolf zal met het Lam verkeren. Gij scheidt ze nooit van elkaar, wat legio's gij verzamelt o, satan, wat woede gij braakt o hel. Hij heeft het zegel, het Amen van Hem, wien alle macht is gegeven in hemel en op aarde, dat lied, dat Benjamins zoon eens met het oog op Juda's borgtocht zong: noch dood, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere."
De Leeuw van Juda's stam is machtig de Zijnen te bewaren. Die borggerechtigheid onzes Heeren is ten goede van Zijn Kerk voor alle eeuwen van een eerstgestorvenen tot den laatsten, die de Heere zal worden tegemoet genomen in de lucht. Een Abraham, een Mozes, een Elia, zij waren in hunne zaligheid als gans rechtvaardigen ook vóór het kruis op Golgotha werd opgericht. Geen Coccejaanse dwaling van enkel borgbelofte (fidejussio) mag ons aankleven, wij geloven de borgoverneming (expromissio) zodat „bij de borgwording des Zoons in het eeuwig genadeverbond Hij de gehele schuld der uitverkorenen tegelijk en op eens volstrekt en onbepaald op Zich genomen heeft en van alle schuld de daardoor te rantsoenerenden heeft verlost.
Toen Hij sprak: „Ik zal borg zijn" was de ganse Kerk verlost, omdat het onmogelijk zijn zou, dat de Heere „Zijn volstrekt beloofde voldoening, niet betalen zou". Is de vrucht van die vrederaad reeds door een Abel genoten, zij wordt in alle eeuwigheid niet gemist. Onder de verzegelden moge Dan ontbreken (Openb. 7) de slang, die des peerds verzenen beet en de ruiter achterover deed vallen (Gen. 49:17), de twaalf duizend van Benjamin worden niet gemist, als met grote stem wordt geroepen: de Zaligheid zij onzen God, Die op de troon zit, en het Lam". Maar dan is Benjamin geen wolf meer. Het laatste overblijfsel van de wolvenaard is vernietigd, en enkel lammerennatuur is gebleven, is verheerlijkt, want wij zullen aan het Lam gelijk zijn, omdat wij Hem zullen zien, gelijk Hij is."
Uit Petaja meditatie Gen. 43:9a.
Wanneer ik dit alles nog eens rustig lees, en mijn oud-Leermeester voor mij zie, dan wil ik weer eens naar hem luisteren; en mijn ziel verkwikken aan zijn fijne en rijke geest, die het geheim kende om geestelijke dingen met geestelijke saam te voegen.
Hier rijken over Bethlehems kribbe Oud en Nieuw Testament elkander de hand.

U. (Utrecht) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Het Oude Testament en - Kerstfeest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

De Wekker | 4 Pagina's