Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De G.O.L.V. toen en nu

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De G.O.L.V. toen en nu

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

In onze tijd doet zich het merkwaardige verschijnsel voor dat, terwijl enerzijds de gemiddelde leeftijd van de mens stijgt, anderzijds diezelfde mens steeds vroeger buiten het arbeidsproces komt te staan. Was die leeftijdsiimiet lange jaren onveranderd 65, thans wordt die grens voortdurend lager, en men "vut" reeds op 62-jarige leeftijd. De tijd zal wel niet ver meer zijn, dat iedereen op 60-jarige leeftijd gepensioneerd wordt. De vakbonden gaan nog een flinke stap verder en denken al aan een 50-jarige leeftijdsgrens. Gelukkig gelden deze normen niet voor de leeftijd van een vereniging, anders zouden we nu bij elkaar zijn, opdat iedereen van iedereen afscheid zou nemen.

Onze vereniging vertoont, dacht ik, ook niet bepaald de verschijnselen van de ouderdom. We mogen eerder met alle bescheidenheid vaststellen dat ze nog groen en fris is. De vereniging groeit, het orgaan der vereniging, "De Reformatorische School" brengt lezenswaardige artikelen, geschreven door enthousiaste medewerkers. Wij mogen om al deze uitwendige zegeningen verblijd zjin. Doch laten we ons verheugen met beving! Waarom? Ik hoop daarop straks terug te komen.

Een blik terug

Wenden we nu eerst onze blik 60 jaar terug.

Precies op dezelfde datum als vandaag, nl. 29 december, werd in 1921 in een zaal achter café-Kortman aan de Gelderse Kade te Rotterdam het stekje geplant waaruit onze vereniging is gegroeid. Volgens oud-voorzitter Van Bochove was het idee voor zo'n vereniging geboren in het tuffende, stinkende stoomtrammetje dat de verbinding in die tijd onderhield tussen Rotterdam en de Zuidhollandse eilanden. Op die dag en die plaats werd dus onze vereniging opgericht. Bescheidenheid was direkt al een van haar hoofddeugden. Let maar op: de plaats van vergaderen was geen chique restaurant o.i.d., maar feitelijk een min of meer obscuur geval in de havenbuurt. Het aantal dat als eersten in het ledenregister werd ingeschreven bedroeg 16, waaronder één dame, mejuffrouw Wolbers.

Letten we even op de tijd waarin de Gereformeerde Onderwijzersvereniging ontstond. Het was vlak na de Eerste Wereldoorlog. Nu is het een bekend verschijnsel, dat na een periode van oorlog, waarin vele zaken moeten worden uitgesteld, belangrijke plannen blijven liggen, kortom waarin de aandacht van de normale ontwikkelingen wordt afgeleid en gericht op het oorlogsgeweld, dat na zo'n periode de opgespaarde energie met kracht zich een uitweg zoekt en men

met frisse moed probeert een nieuwe en betere maatschappij op te gaan bouwen. Was dit misschien de oorzaak van het ontstaan der G.O.V.? Was het misschien de uiting van een soort godsdienstig vitaUsme, een tegenhanger van het hterair vitaUsme dat we in diezelfde tijd bij Marsman aantreffen?

Ik meen dat de zaken heel anders verklaard moeten worden. Als een der oorzaken van het ontstaan onzer vereniging zie ik een zekere bewustwording, een mondig worden van een bevolkingsgroep die tot nu toe in de schaduw had geleefd. Het waren de "stillen in den lande". Ze schuwden uiterlijk vertoon en wantrouwden wetenschap zonder Godskennis en cultuur zonder de heiligmaking van Gods Geest. Ze hadden de neiging zich aan velerlei maatschappelijke activiteiten te onttrekken en die aan anderen over te laten, zowel op politiek als op maatschappelijk-organisatorisch gebied.

Dit verschijnsel was niet nieuw. In de geschiedenis der Kerk van alle eeuwen is een parallelle stroming waar te nemen: ik wijs o.a. opdeconventikelsinde 17-de en 18-de eeuw, op degenen die in de 19-de eeuw zich onttrokken aan de officiële kerk en in gezelschappen en onderlinge samenkomsten geestelijk voedsel zochten in de geschriften der oud-vaders. Een bepaalde vorm van religieus fatalisme was sommigen niet vreemd. De gedachte van: ik ben een eenling, een onbegrepene, gepaard met de gestalte, al of niet terecht, "van een eenzame mus op het dak, een nachthutje in de komkommerhof".

Echter, door de nood der tijden, door de gewijzigde maatschappelijke strukturen, door de eisen die de samenleving stelde, kortom: door de processen van nivellering en democratisering waarmee iedere burger te maken kreeg, werden deze mensen uit de sfeer van onbekendheid en teruggetrokkenheid waarin ze leefden, van lieverlede gedwongen in de openbaarheid te treden.

Gelijkgerichte bewegingen

Door de bovengenoemde veranderingen, tengevolge waarvan geïsoleerde groepen en streken hun plaats kregen toegewezen in het geheel van de samenleving, en ook doordat men ook tot een min of meer geordend kerkelijk leven kwam, ontdekten velen uit genoemde groepen dat er elders in den lande gelijkgestemde en verwante geesten woonden, met wie men zich verstaan kon. Het is dan ook geen toeval, dat een aantal parallelle verschijnselen gelijktijdig omstreeks de jaren '20 zich voordoet.

Ik noem er enkele: Op 24 april 1918 werd te Middelburg de S.G.P. opgericht. Bij de verkiezing in 1922

behaalde deze jonge partij, die haar kiezers voor het grootste deel kreeg uit de bovengenoemde bevolkingsgroep, voor het eerst een zetel. Hiermee was het tot nu toe bewaarde isolement verbroken en was men met de eigen identiteit voor het forum der publieke opinie getreden.

Op 4 januari 1921 werd te Krabbendijke de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs opgericht, de V.G.S., ook wel "Scholenbond"genoemd. Deze vereniging van schoolbesturen en kerkeraden stelde zich ten doel de stichting te bevorderen van scholen op zuiver gereformeerde grondslag. Ook deze organisatie kwam voort uit, en werd gedragen door de reeds eerder genoemde bevolkingsgroep, die vooral kerkelijk zich demonstreerde op het erf der Gereformeerde Gemeenten.

Nog twee feiten die hier ook genoemd kunnen worden, al hadden ze dan een strikt kerkelijk karakter, was de oprichting van het blad "De Saambinder" voor de Ger. Gemeenten in 1919 (nov.) en de opening van de Theologische School van diezelfde gemeenten te Rotterdam in 1927.

U ziet dat binnen een tijdsbestek van nog geen tien jaar binnen de vergeten groep der "stillen in den lande" een bruisende activiteit zich had ontwikkeld, getuige ook het feit dat in datzelfde tijdsbestek alleen in Zeeland tien lagere scholen waren opgericht waar men onderwijs hoopte te geven overeenkomstig de beloften bij de doop afgelegd. Naast deze nieuw gestichte scholen bestonden reeds de scholen te Lisse (1905), Opheusden (1910) en Borssele (1913).

De oprichting

Keren we thans terug tot het prille begin onzer vereniging daar op die 29-ste december 1921 te Rotterdam op de Gelderse Kade in café Kortman. Collega Geluk uit Tholen, die een der oprichters was, noemde later bedoelde vergaderplaats zeer eufemistisch "een melksalon". Het is echter buiten twijfel dat behalve melk e.d. nog heel wat krachtdadiger dranken verkrijgbaar waren. We mogen niet aannemen dat onze geachte oprichters daarvan gebruik gemaakt zullen hebben.

Waarschijnlijker is het dat ook onze voortrekkers deze vergaderplaats om verschillende redenen minder geschikt vonden, en, om zich voor alle verdenking te vrijwaren, vergaderde men het jaar daarop in het geheelonthoudershotel in de Oppert. Dat was, de ethische normen in acht nemend, een stap vooruit! In het dan volgend jaar kreeg de jaarvergadering bezoek van Ds. G. H. Kersten. Achter al de bovengenoemde activiteiten stond de stuwende, nimmer rustende figuur van deze predikant. Op zijn advies ging men voortaan in de kerkeraadskamer van de Boezemsingelkerk vergaderen. Hier en later in het vergaderlokaal van die kerk is men een kwarteeuw lang samengekomen. Via het Groothandelsgebouw kwam men later naar "De Driestar", en deze riante vergaderruimte wordt tot vandaag de dag nog gebruikt.

De weg naar nu

Laten we thans het heel jonge stekje op zijn ontwikkelingstocht volgen. Op de vergadering in 1921 werden in het bestuur gekozen de heren /. W. van Houdt (voorz.). Van Bochove, Geluk, Lamoré en De Winter (secretarispenningmeester).

In 1926 werd Van Bochove voorzitter en deze is dat gebleven tot 1958. Bekijken we nu de activiteiten van de jonge vereniging. Daarvan moet u geen grote

verwachtingen koesteren. De voornaamste doelstellingen waren: onderling contact en gezamenlijke principiële bezinning. Veel meer kon men niet doen. Daartoe was het aantal te klein en schoten de krachten tekort. Voorlopig zou dat dan ook zo blijven.

Bij een nadere beschouwing valt ons het sterk statisch karakter van het bestuur op. Van de vijf zoeven genoemde personen hebben er twee ongeveer veertig jaar of langer deel uitgemaakt van het bestuur, nl. Van Bochove 37 jaar en De Winter ruim 40 jaar, terwijl de collega's Geluk en Ter Harmsel ieder 25 jaar als bestuurslid fungeerden. Dit statisch element had zijn voordelen: principieel was de uitgezette koers in zekere zin gewaarborgd. Anderzijds is het ook waar, dat voor een natuurlijke groei nieuw bloed zeer gunstig kan werken! Noemen we thans enkele feiten:

In 1922 refereerde collega Lamoré uit Borssele over "Luther als pedagoog". In 1924 hield Ds. G.H. Kersten een inleiding. Het jaarlijks referaat, dat vooral aandrong op principiële bezinning, op waakzaamheid t.o.v. kwade invloeden op ons onderwijs, vormde het hoofdelement in ons verenigingsleven. Meestal was het een der leden of een predikant die een inleiding hield. Zo herinner ik me dat op de eerste vergadering die ik als piepjong onderwijzertje meemaakte, nl. nu precies 50 jaar geleden, dus alweer op 29 dec. 1931, de heer Geluk uit Tholen een inleiding hield. De juiste titel herinner ik me niet meer, maar wat op mij als jonge collega diepe indruk maakte, was de grote ernst en bewogenheid met het waarachtig belang onzer kinderen.

Aan het eind van de dertiger jaren komen er nieuwe gezichten op het sprekerspodium.

In 1937 of '38 refereerde de u allen bekende, toen nog jonge collega Kuyt over "Nieuwe wegen naar een oud doel". De inleider studeerde pedagogiek bij prof. Casimier te Leiden. Zijn onderwerp was heel praktisch gericht en afgestemd op de onderwijsvernieuwing die toen op gang kwam. We zien hier duidelijk een opening in het verenigingsleven naar de meer praktische kant van het dagelijks schoolleven waarmee elk onzer te maken had.

In dezelfde tijd ongeveer hield een slanke, blonde jongeman een inleiding over "De werkplaats van Kees Boeke." Hij deed dit met veel vuur en verve, zodat ikzelf bijna spijt kreeg over het feit dat ik deze vorming in mijn lagere schooltijd had moeten missen. Natuurlijk ontbrak ook deze keer Ds. Kersten niet op onze vergadering, en hij wist het werk van Kees Boeke op principiële wijze te evalueren! Brouwer studeerde pedagogiek bij prof. Waterink te Amsterdam. Zo zien we dat uit de vereniging zelf langzamerhand krachten opkomen die de G.O.V. een enigszins ander aanzien geven. Een jonge generatie treedt aan! Tijdens de oorlog wordt deze ontwikkeling even onderbroken, maar in de vijftiger jaren gaat ze langzaam verder. Dankzij het ontstaan van "De Driestar" krijgt het praktisch element meer aandacht. In de jaren zestig hebben verschillende Driestar-leraren de lagere schoolvakken op de jaarvergaderingen ingeleid. Ik noem o.a. Van den Berge: tekenen. De Leeuw: muziek, Rietveld: natuurkunde. De bezinningsonderwerpen werden ondertussen niet vergeten! Aarzelend treedt de G.O.V. uit de onbekendheid in het openbaar. Bij het veer/; g/an^ jubileum dat in 1961 gevierd werd, kwam het eerste gestencilde blaadje uit, bedoeld als verenigingsorgaan, het G.O.V.-blad. Het verscheen

tienmaal per jaar. De omvang was bescheiden, maar het voordeel ervan was, dat het jaarlijkse kontakt nu veranderde in een maandelijkse ontmoeting, zij het dan een schriftelijke. Dat was in elk geval weer een stapje vooruit. Het aantal leden was in die veertig jaar gegroeid tot ± 250. Geen wonderboom dus! Maar de Oostenrijkse dichter Rilke wijst erop "hoe langzaam alle veranderingen van duurzame betekenis zich voltrekken en door hun langzaamheid bijna onzichtbaar". Het G.O.V.-blad, later G.O.L.V.-blad, heeft tien jaar bestaan en werd toen vervangen door een volwaardig orgaan, "De Reformatorische School". Ook dit blad mag reeds in zijn tiende jaargang zijn en we hopen dat het eind nog lang niet in zicht is! De laatste tien jaar is de vereniging mede door dit blad snel gegroeid. Wat dat betreft, zouden we de groei kunnen vergelijken met een eenparig versnelde beweging.

Het aantal scholen dat bij onze nevenorganisatie, de V.G.S. is aangesloten, is sterk gestegen.

Vooral ook door het feit dat na de Tweede Wereldoorlog overal reformatorische scholen werden opgericht, zowel voor lager als voor voortgezet onderwijs, breidde het aantal onderwijzers en leraren dat zich bij onze vereniging aansloot, sterk uit. De G.O. V. trad daarmee ook meer buiten de in het begin nogal sterk bepaalde, kerkelijke grenzen, een beperking die de omstandigheden meebrachten en niet in de opzet van de vereniging verankerd lag. Die bedoelde omstandigheden hielden in dat het hoofdzakelijk scholen der Ger. Gemeenten waren, die in de twintiger jaren werden opgericht, en waarvan het personeel onderdak in onze vereniging had gevonden.

Na de Tweede Wereldoorlog had er een verbreding van de basis plaats. De reformatorische scholen werden opgericht daar waar de ouders verontrust waren door de ontwikkelingen op vele christelijk-nationale scholen. Men vond elkaar meestal op basis van Schrift en belijdenis. De samenstelling van besturen e.d. vertoont vaak een parallel met de kerkelijke nuances in de S.G.P. en in het bestuur van onze scholengemeenschappen. Door het feit dat we sinds de jaren vijftig een eigen onderwijzersopleiding hadden in de voornoemde kweekschool "De Driestar", kwamen er in onze vereniging steeds meer leden van het voortgezet onderwijs. Daarvandaan die L in de tegenwoordige naam van de G.O.Z..V. Overzien we de huidige situatie, dan merken we op dat het lager en kleuteronderwijs, c.q. het basisonderwijs binnen het G.O.L.V., een aparte afdeling vormt, en daarnaast een afdeling voor het V.O. haar activiteiten ontplooit. Dat is een goede zaak en bewijst dat het de leden ernst is, wat betreft de bezinning op de verschillende geledingen van het onderwijs waarin ze werkzaam zijn. Al met al mogen we zeggen dat er groei en toekomst in onze vereniging zit, altijd onder beding van Gods zegen! Laten we dat nooit vergeten.

Toen en nu

Als we op die groei letten, is het verschil tussen toen (1921) en nu (1981) zeer groot.

Toen: Een minimum wat het aantal betreft, onbekend verborgen.

Nu: Een staag groeiend ledental, presentatie naar buiten, die een beeld geeft van wat we beogen.

Kijken we tevens naar het beeld van het onderwijs in het algemeen, ook dan is het verschil aanmerkelijk groot.

Toen: Op het platteland soms nog een erbarmelijke huisvesting. Oude schoolgebouwen met de w.c.'s in directe verbinding met de leslokalen, zoals ikzelf nog heb meegemaakt. Vaak geen waterleiding, geen elektra! Stel u zich dat even voor! Zuinige financiering door de gemeentebesturen, wat betreft het te besteden bedrag per leerling. Een dito beleid bij de regering die het onderwijs vaak als sluitpost gebruikte.

Nu: Over het algemeen mooie, ruime schoolgebouwen. Een overvloed van leermiddelen. Goede salarissen. Extra aandacht voor zwakbegaafden etc.

Laten we in deze vergelijking ook even het kerkelijk leven betrekken.

Toen: In de Gereformeerde kerken ontbrandde in die tijd (1924) de strijd over de historiciteit van de Schrift naar aanleiding van de beschouwingen van Dr. Geelkerken e.a. over Genesis 3. De strijd eindigde in 1926 door een uitspraak van de synode te Assen, die tengevolge had dat Dr. Geelkerken werd afgezet. Hier zien we binnen de gereformeerde gezindte een eerste verschijnsel van modernistische Schriftkritiek die het kerkelijk leven beïnvloedt. De Synode bleef gelukkig pal staan voor de handhaving van het Schriftgedrag.

Toch is dit een teken aan de wand geweest, en is dit feit mede van invloed geweest op het stichten van onze scholen.

Nu: De Schriftkritiek zet zich ongestraft door in genoemde kerken en daarbuiten. De synode neemt niet, zoals in 1926, besluiten om deze

moderne stromingen een halt toe te roepen, met al de droevige gevolgen van dien. Deze en andere symptomen van verlinksing in de prediking, die ook doorwerken in het christelijk onderwijs in het algemeen, nopen tot bezinning onzerzijds, en verklaren de toenemende vraag naar reformatorisch onderwijs in al haar geledingen.

Vrijheid

Veel belangrijker dan wat ik zoeven als materiële vooruitgang bestempelde, is de vrijheid van onderwijs die we tot nu toe mogen genieten. In andere landen is men daarop recht jaloers. Het meest springt deze kostbare schat in het oog, als wede blik wenden naar de landen achter het IJzeren Gordijn.

Ik denk ik dit verband aan wat ik onlangs las over Natasja Vins in een interview. Ze vertelde daarin hoe geraffineerd men op de Russische staatsscholen kinderen van christenouders onder zware psychologische druk zet door allerlei middelen: uitstapjes in schoolverband, plaatjes en andere dingen die de christenen in Rusland niet hebben en niet kennen. Vaak zijn de vaders opgepakt en zitten zij in de gevangenis. Wat is het dan voor de opgroeiende jeugd moeilijk om dit alles te verwerken. Stelselmatig worden ze dag aan dag onder druk gezet, belachelijk gemaakt voor het forum van de klas, en zo probeert men jonge atheïsten van hen te maken. Voorwaar, duivelswerk! Natasja legt in dit interview er de nadruk op, hoe belangrijk het is en noodzakelijk, dat we een persoonlijk geloof deelachtig worden. Met het geloof van onze ouders kunnen we niet staande blijven. Voorts wijst ze erop hoe belangrijk het onderzoek van Gods

Woord is, en vooral het memoriseren van gedeelten uit dat Woord, want wat de duivel ons ook af kan nemen, nooit dat wat in ons geheugen gegrift staat. Laten we hieruit, ook voor onze scholen, de les trekken, hoe belangrijk het memoriseren van b.v. psalmversjes is. Wie weet, hoe ze later in ons leven in Gods hand ons tot onuitsprekelijke troost kunnen zijn!

Wat Natasja opviel hier in het Westen (ze woont op het ogenblik in Canada) is de oppervlakkigheid van onze jeugd, ze denken zo weinig aan God en Goddelijke zaken. Deze constatering is wel zeer beschamend voor ons allen, niet alleen voor onze jeugd!

En nu kom ik tot de opmerking die ik in het begin maakte: verheug u met beving! Hoe lang zullen we nog in het bezit blijven van de vrijheid van onderwijs? Laten we t.a.v. de wacht bij het beginsel niet verslappen. De vijand van de Kerk des Heeren rust niet; ook het christelijk onderwijs zal hij trachten uit te roeien. Dat kan op verschillende manieren: van buitenaf, maar ook van binnenuit, door slappe handen en trage knieën, door niet waakzaam te zijn en te blijven.

Schenke de Heere de trouw aan het beginsel waarop onze vereniging gegrond is, een trouw waarvan de oprichters in alle eenvoud blijk hebben gegeven. We wezen er zo straks al op: al waren de werkzaamheden lang niet zo omvangrijk als heden ten dage, toch heeft een man als De Winter veertig jaar lang in alle trouw de functie van secretaris-penningmeester vervuld en dat terwijl hij daarnaast toch ook zijn werk als schoolhoofd had, en de zorgen voor zijn gezin. Ditzelfde geldt voor Van Bochove, die ieder jaar weer met een principieel betoog een vaste koers uitzette, wat vooral ook voor de jongeren van grote waarde was.

Hun werk en dat van anderen is niet tevergeefs geweest. Het is ondoenlijk al degenen op te noemen die hetzij langer of korter hun beste krachten gaven aan onze Vereniging. Velen van hen zijn overleden, anderen mogen deze dag nog beieven. Aan hen allen dank voor de tijd en de kracht die ze aan het werk onzer G.O.L.V. gaven. Moge hun voorbeeld de jongeren van nu inspireren, bovenal schenke de Heere Zijn onmisbare zegen over alles wat door het huidige bestuur wordt verricht. Hij geve genade om trouw te blijven aan het woord van de Schrift: "O, Timotheus, bewaar het pand u toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel roepen, en van de tegenstellingen der valselijk genaamde wetenschap, dewelke sommigen voorgevende, zijn van het geloof afgeweken. De genade zij met u. Amen!"

IVloge dat zo zijn!

J. Koppejan

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

De Reformatorische School | 60 Pagina's

De G.O.L.V. toen en nu

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

De Reformatorische School | 60 Pagina's