Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een piëtistische bloedgetuige

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een piëtistische bloedgetuige

G. Tersteegen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de avonduren van de donderdag voorafgaande aan de Goede Vrijdag van het jaar 1724 vond in het Duitse Mühlheim in de eenzaamheid van een woonvertrek een gebeurtenis plaats die een wending bracht in het jonge leven van Gerhard Tersteegen, wiens geboortejaar in 1997 voor de driehonderdste keer herdacht wordt. Voor hemzelf is deze gebeurtenis van blijvende betekenis geworden, maar ook voor vele anderen voor wie Tersteegen een geestelijke leidsman is geweest.

Er is in die avonduren door Tersteegen een "bloedbrief geschreven. Op een stuk papier werd niet met inkt maar met het bloed van de schrijver zelf geschreven: „Mijn Jezus, ik geef mij aan U, mijn Heiland en Bruidegom, geheel en al over, om eeuwig Uw eigendom te zijn. (...) Heers en regeer Gij in mij." En toen daaronder, ook in letters van eigen bloed, de naam van de auteur. Tersteegen was nog maar 26 jaar, toen hij tot deze schriftuurlijke overgave kwam. Het was hem bloedige ernst, dat blijkt wel uit de manier waarop de akte heeft plaatsgevonden. Het blijkt ook als we kennisnemen van heel Tersteegens verdere levensloop. Wat gebeurd is op die donderdagavond, vlak voor de herdenking van Christus' kruisdood op Goede Vrijdag, heeft zijn hele levensloop en levensarbeid gestempeld.
Tersteegen is nog niet vergeten. Hoe vaak heeft men al niet zijn lied gezongen dat in de Nederlandse vertaling luidt: „God is tegenwoordig; God is in ons midden; laat ons diep in 't stof aanbidden! Dat in heil'gen eerbeid alles in ons zwijge, dat voor Hem de ziel zich neige! Wie Hem noemt, wie Hem roemt, sla zijn ogen neder, geve 't hart Hem weder"

Piëtistisch
De geboortewieg van Tersteegen heeft gestaan in Duitsland, niet ver van de Nederlandse grens, in het stadje Moers. Tersteegen las en sprak behalve Duits ook Nederlands. In zijn latere leven was hij ook vaak in Nederland te vinden. Hij had hier tal van vrienden en vriendinnen. Tersteegen werd geboren op 25 november 1697, dus aan het eind van de zeventiende eeuw. Het was de tijd van Philipp Jakob Spener (1635-1705) en August Hermann Francke (16631727), de geestelijke vaders van het Duitse Lutherse Piëtisme, maar ook de tijd van anti-kerkelijke piëtisten als Christian Hoburg (1607-1675) en Gottfried Arnold (16661714).
Hoewel Tersteegen opgroeide in een gereformeerd piëtistisch klimaat, kwam hij al in zijn jeugdjaren onder invloed van het radicale piëtisme dat, zoals gezegd, een onkerkelijk, soms zelfs anti-kerkelijk karakter droeg. De theologisch kandidaat Wilhelm Hoffmann, die in conflict met de kerk leefde, boeide hem in huissamenkomsten met zijn radicale mystiek. Hoffmann had contacten met Pierre Poiret, een spiritualist die lange tijd in Nederland woonde en zich thuisvoelde in de kring van de Rijnsburger Collegianten, een groep die naast en tegenover de Gereformeerde Kerk in ons land stond.

Wever
Ook de befaamde separatist Jean de Labadie heeft in deze jaren diepgaande invloed op de jonge Tersteegen uitgeoefend. Het gevolg van dit alles is geweest dat Tersteegen, die wat karakter betreft toch al een neiging tot teruggetrokkenheid vertoonde, de eenzaamheid zocht. Naar de wens van zijn moeder (zijn vader was inmiddels overleden) had hij koopman moeten worden, maar dat lag hem in het geheel niet. Hij werd wever, een rustig beroep dat tijd en gelegenheid bood om een stil leven te leiden en zich bezig te houden met geestelijke activiteiten. Hij leefde zeer sober, zelfs zo ascetisch dat het voorgoed zijn gezondheid schaadde. Hij maakte moeilijke jaren door. Vijfjaar lang, van 1719 tot 1724, kwelden hem voortdurend geestelijke duisternis en dorheid. Aan het einde van dit proces staat de gebeurtenis die wij zojuist verhaalden, het schrijven van een bloedbrief, en daarin de algehele overgave aan God, die hij ervoer als de Alomtegenwoordige. God is tegenwoordig, werd hét thema van zijn spiritualiteit.

Oefenaar
Nu veranderde voor een deel ook Tersteegens levenswijze. Hij nam een geestverwant bij zich in huis, een zekere Heinrich Sommer. Beiden bleven ongehuwd. Hij leefde nu dus minder eenzaam. Ook minder streng, minder ascetisch. Hij kwam zelfs tot het ontplooien van bepaalde godsdienstige activiteiten. Zo gaf hij godsdienstonderwijs aan kinderen van een familielid. Hij las veel mystieke geschriften en vertaalde enkele daarvan in het Duits. Vanaf 1727 gaf hij ook leiding in huissamenkomsten, conventikels. Men zou kunnen zeggen: hij trad op als oefenaar. Maar geheel op eigen gelegenheid, zonder enige kerkelijke band of opdracht. Door zijn toespraken, persoonlijke gesprekken, maar niet minder door zijn uitgebreide correspondentie werd hij voor velen een zeer gezochte en gewaardeerde zielszorger. Hij ontpopte zich ook als een bezield dichter. Heel wat liederen van hem zijn bewaard gebleven, sommigen daarvan vonden vroeg of laat hun weg naar kerkelij- ke Liedboeken. Hoewel Tersteegen de eenzaamheid beminde, heeft hij veel gereisd en mede daardoor allerwegen diepe sporen nagelaten. Te paard bezocht hij steden als Essen, Duisburg en Elberfeld. In Nederland logeerde hij gewoonlijk in Amsterdam, maar hij bezocht ook plaatsen als Nijmegen en Rijnsburg. Het reizen en trekken heeft hij volgehouden tot het jaar 1756. Toen kreeg hij een hernia en was hij aan huis gebonden. Daarna heeft hij nog een kleine dertien jaar geleefd. Op 3 april 1769 overleed hij, ruim 71 jaar oud.

Eentonig
Sinds 1741 woonde Tersteegen in een ruim huis tegenover de Petruskerk in Mühlheim, het tegenwoordige "Tersteegenhuis". Hier hield hij ook zijn oefeningen. In de jaren vijftig van de 18e eeuw, toen zich her en der, in Duitsland evengoed als in Nederland, opwekkingsbewegingen voordeden, heeft Tersteegen het daarmee extra druk gehad. Het gebeurde dat er driehonderd of zelfs wel vierhonderd heilbegerige zielen in zijn huis bijeenkwamen om zijn prediking aan te horen. Soms zette men ladders tegen de vensters, om op die manier, wanneer het huis vol was, iets van zijn toespraken en goede raad te ontvangen. Iedere gast kreeg dan een kwartiertje toegemeten.
De inhoud van Tersteegens toespraken was nogal eentonig. Steeds en breed een omstandig uitmeten van de "heilsweg". Het was Tersteegens eigen ervaring geweest dat de weg lang is en vele stadia kent; dat preekte hij ook. Verder sprak hij veel over de zelfverloochening en de "versterving", dat wil zeggen de eis om wat aards en werelds is te verzaken en achter zich te laten. De prediking eindigde in een oproep tot bekering.

Onkerkelijk
Met al deze activiteiten is het nooit Tersteegens bedoeling geweest een eigen kerk of kerkje te stichten. Zelf leefde hij geheel onkerkelijk. Al woonde hij pal tegenover de Petruskerk, hij kwam er nooit. Maar het in het leven roepen van een geheel eigen organisatie, daaraan dacht hij niet. Toch is desondanks op den duur wel zoiets ontstaan. Al tijdens zijn leven maar ook later vond men her en der "Tersteegianen", die regelmatig als groep bijeenkwamen om elkaar te stichten. Naast en los van de kerk. Deze gemeenschappen gingen een eigen leven leiden. Tersteegen heeft daar zijns ondanks toe bijgedragen, al was het alleen maar door het feit dat hij een lijst bijhield van volgens hem waarlijk "bekeerden."
Tersteegen heeft vooral naam gemaakt door zijn publicaties. Zijn gedichten en liederen noemden wij al. Maar hij vertaalde ook enkele werken in het Duits, bij voorbeeld "De navolging van Christus" van Thomas a Kempis en een boek van De Labadie. Het boek waarmee hij het meest naam heeft gemaakt en waardoor hij ook bij velen in opspraak is gekomen, is zijn "Auserlesenen Lebensbeschreibungen Heilger Seelen". Het bevat, zoals de titel al zegt, levensbeschrijvingen van heiligen, vijfentwintig in totaal. Onder die "heiligen" moet men dan verstaan rooms-katholieke heiligen, voor een deel vrouwen, zoals de heilige Theresia van Avila (1515-1582). Sinds 1741 woonde Tersteegen in een ruim huis tegenover de Petruskerk in Mühlheim, het tegenwoordige "Tersteegenhuis". Hier hield hij ook zijn oefeningen. In de jaren vijftig van de 18e eeuw, toen zich her en der, in Duitsland evengoed als in Nederland, opwekkingsbewegingen voordeden, heeft Tersteegen het daarmee extra druk gehad. Het gebeurde dat er driehonderd of zelfs wel vierhonderd heilbegerige zielen in zijn huis bijeenkwamen om zijn prediking aan te horen. Soms zette men ladders tegen de vensters, om op die manier, wanneer het huis vol was.

Wonderverhalen
Het was heel ongewoon dat een lid van een reformatorische kerk -en dat was Tersteegen, ook al praktiseerde hij het niet- met zulk een positieve intentie zich bezighield met figuren die de kerk van Rome "heilig" heeft verklaard. Tersteegen voelde zich bij hen geheel thuis. Meer dan bij Luther en Calvijn en andere reformatoren; diens werken las hij niet eens. Zelfs de talloze, soms zeer bizarre en ongeloofwaardige wonderverhalen in deze levensbeschrijvingen nam hij kritiekloos over.
Het boek heeft Tersteegen veel werk gekost. Het verscheen in drie delen in folioformaat. De eigen verhalen van de "heiligen" nam hij letterlijk over. Slechts enkele typisch roomse gebruiken die daarin voorkomen, liet hij weg. Vanzelfsprekend is nu de vraag wat Tersteegen met het schrijven en uitgeven van dit boek heeft beoogd. Naar eigen idee vond hij bij deze roomse heiligen met hun streng ascetische levenswijze en mystieke ervaringen meer ware godzaligheid dan in de reformatorische kerken. Hij beschreef de levens van deze heiligen dan ook om ze tot een voorbeeld te stellen.
Het is niet zijn bedoeling geweest de lezers ertoe over te halen toe te treden tot de rooms-katholieke kerk. De "kerk" als zodanig was voor hem niet belangrijk, dus ook de roomse kerk niet. Maar Tersteegen leefde onder de bekoring van de mystieke spiritualiteit die hij bij deze roomse heiligen volop aanwezig vond. Reeds onmiddellijk na het verschijnen van het eerste deel kreeg hij kritiek te horen. Men vond het boek niet alleen vreemd maar ook onreformatorisch. Hoewel Tersteegen zich tegen deze kritiek verweerd heeft, bleef ze aanhouden. Tot op heden toe.

Spiritualiteit
Met dit alles hebben we reeds duidelijk Tersteegens spiritualiteit getypeerd. Zij was mystiek van aard. Zij oriënteerde zich sterker op de (laat-)middeleeuwse vroomheid dan op die van Luther en Calvijn en die van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Zij maakte scherp onderscheid tussen wat uiterlijk en wat innerlijk is. Zij veronachtzaamde wat hij uiterlijk noemde, onder andere de kerk en de sacramenten, ten behoeve van wat hij innerlijk en geestelijk noemde. Ook Tersteegen sprak over de verzoening met God en de vergeving der zonden. Hij wist zich een arme zondaar voor God; dit reformatorische geluid heeft bij hem zeker niet in het geheel ontbroken. Maar het kan moeilijk ontkend worden dat de rechtvaardiging bij hem schuilgaat achter de heiliging. Zelfs vinden wij een zekere vermenging van beide, namelijk daar waar hij de rechtvaardiging met nadruk rechtvaardigmaking noemt. Zij ziet dus volgens hem ook op een verandering in de mens. Daar lag vooral zijn interesse.
Aan de tekst van de Heilige Schrift voelde Tersteegen zich weinig gebonden. Op een mystiek-allegorische wijze ging hij erg vrij met die tekst om. Zij was hem slechts uiterlijk. De bijbelverhalen hadden bij hem geen eigen waarde. Hij legde ze uit als illustraties van de mystieke heilsweg. Zij komen "bij" de ervaring, maar zijn niet norm voor de ervaring. Ze hebben slechts een verwijzend karakter. In elk bijbelverhaal legde Tersteegen zijn eigen ervaring. Hoe Tersteegen met de Heilige Schrift is omgegaan, kunnen wij aantonen met een gedeelte uit zijn boek "Weg der Wahrheit". De Schrift wordt slechts verstaan, zegt Tersteegen, naar de mate waarin de mens door Gods Geest verlicht wordt. In één enig stil ogenblik ontvangt men bij het lezen van de Schrift vaak meer licht en zegen dan wanneer men er beroemde commentaren op heeft nageslagen. En dan stelt hij de vraag: „Hoe kan men weten wat de eigenlijke zin en betekenis van een tekst is?" Als antwoord op deze vraag zou men verwachten dat Tersteegen zou zeggen: 'Dan moet men de tekst nauwkeurig exegetiseren!' Maar neen, hij komt van een heel andere kant en zegt: „Wat voor mij stichtelijk is, dat is de eigenlijke zin van een bijbeltekst." Hij vervolgt: „Met één en dezelfde bijbeltekst kan de Heilige Geest de ene mens zus en de andere mens zo en een derde weer anders stichten." Met andere woorden: Bijbelteksten hebben volgens Tersteegen geen vaste betekenis. Die kan wisselen, al naar gelang de subjectieve gesteldheid van de lezer. De een leest er dit in, een tweede wat anders en een derde weer wat anders. En in alle drie de gevallen is de uitleg, ook al is zij onderling tegenstrijdig, toch legitiem.

Waardering
Hier zijn nogal wat vragen te stellen. Kan de Heilige Geest Zich tegenspreken? Komt het objectieve gezag van Gods Woord hier niet ernstig in gevaar. Wat Tersteegen beweert is -heel merkwaardig- heden zeer moderm. Uit één en dezelfde bijbeltekst mag de een dit halen en een ander iets heel anders, en het heet in beide gevallen legitiem. De vastheid van Gods Woord gaat op deze wijze wankelen. In zijn subjectivistische benadering van de Schrift is Tersteegen zijn tijd vooruit geweest. De herdenking van de tweehonderdste geboortedag van Tersteegen heeft destijds een impuls gegeven tot een hernieuwd Tersteegen-onderzoek. Of dat heden, na een eeuw, weer het geval zal zijn, zullen wij moeten afwachten. Bij een aantal hedendaagse auteurs is een bepaalde waardering voor Tersteegen te vinden. Men noemt hem een "oecumenische" figuur en dat prijst men in hem. De dogmatische verschillen tussen Rome en de Reformatie hadden immers voor hem geen relevantie. De mystieke vroomheid was hem het één en het al. Niet ieder zal Tersteegen op deze weg kunnen volgen. Er is de vroomheid, maar er is ook de christelijke waarheid. Die twee kan en mag men niet van elkaar scheiden. Mij dunkt: wij zullen de grenzen nauwer moeten trekken dan Tersteegen gedaan heeft, en tegelijk de weg van de kerk niet mogen verlaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's

Een piëtistische bloedgetuige

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's