Punten in de preelc? (2)

Een andere predikant ds. J. E. Steenbakker Morilyon Loysen, herv. predikant in Overschie, had aan 4 punten niet genoeg.

Sprekend over Efeze 2 vers 8a: , , Want uit genade zijt gij zalig geworden", verdeelt hij de stof als volgt:

1. Ziedaar vooreerst de eenige weg, om zalig te worden;

2. Ziedaar ook ten andere, een onoverkomenlijk struikelblok voor het hoogmoedige zondaarshart;

3. Ziedaar ten derde, een onschatbaar voorregt, door goddelijke hefde ons aangeboden;

4. Ziedaar ten vierde, de laatste toevlugt voor het verloren zondaarshart;

5. Ziedaar ten vijfde, de éénige roem van den Waren Christen: uit genade zalig worden;

6. Dat zal eindelijk de inhoud van het eeuwig loflied der verlosten bevatten.

De hervormde predikant van Amerongen, ds. J. Moulijn preekte over 2 Petrus 3 vers 13: , , Maar wij verwachten naar zij-

ne belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont."

Hij eindigt zijn inleidend woord aldus: „Komt beschouwen wij de hoop des Christens van naderbij. Stellen wij haar u voor als een schoone, een welgronde, een levende hoop."

1. Als een schoone hoop; want gerechtigheid is haar voorwerp; 2. Als een welgegronde hoop; want Gods trouw is haar grond; 3. Als een levende hoop; want heiligmaking is haar vrucht.

Ds. Callenbach had in Nijkerk een collega, ds. S. J. de Hoest. Ook deze behoorde tot hen die bleven, toen anderen de Hervormde Kerk verlieten. De verhouding tussen beide ambtbroeders was heel goed. Als ds. Callenbach Nijkerk gaat verlaten, noemt hij in zijn afscheidstoespraak dominee De Hoest: „mijn gewenschte ambtgenoot, met wien ik eene reeks van 30 jaren in de bediening des Evangelie's, lief en leed gedeeld heb."

Van ds. De Hoest heb ik een preek over Jesaja 45 : 22: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, al gij einden der aarde; want Ik ben God, en niemand meer."

Als thema staat boven de preek: Evangelie-roeping. "

De korte inleiding neem ik in haar geheel over: „Terecht geven onze Randteekenaars den inhoud van dit mijn tekstvers aldus op: , , de heidenen worden geroepen en genoodigd, zich tot Kristus te bekeeren." Immers van hier af tot het eind van 't Hoofdstuk neemt de Profetische rede eene zoodanige richting, dat zij niet meer op Cyrus en Israëls bevrijding uit Babel kan geduid worden, maar op Hem past, Die aan de vaderen toegezegd, eens uit den hemel neer zou dalen, om eene eeuwige verlossing van zonden te weeg te brengen. Hoe onmiskenbaar en schoon is de overeenstemming tusschen dit woord van den ouden dag en de Evangelietaai in de dagen der vervulling: „die in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; want daar is onder den hemel geen andere Naam gegeven, door welken wij moeten zalig worden." Wat wij hier dan hooren door den mond van Jesaja, is hetzelfde dat de Apostelen hebben verkondigd. Tot ons spreekt dus hier de Heere, gelijk tot alle volgende geslachten, zoovelen Hij met de kennis der heilleer bevoorrechten zal. En 't is daarom dat ik zonder verdere aanmerkingen u noodig om op deze goddelijke betuiging te letten, met zooveel ernst, alsof zij ons voor het eerst in de ooren klonk."

1. Eerst tracht ik u de woorden te doen verstaan; 2. Vervolgens wensch ik de zaken u in hun aangenaam licht voor te stellen; 3. In de derde plaats zal ik het alles op ons toepassen.

Maar deze 3 punten vindt dominee te summier. Hij gaat verder. Punt 1 wordt onderverdeeld in:

a. De voorwerpen, wien zij geldt (alle gij einden der aarde); b. Hoe wij God te beschouwen hebben, terwijl Hij deze roepstem tot ons brengt; c. Waartoe Hij ons roept; d. Wat zal het gevolg zijn, als wij op deze roepstem ons tot de Heere wenden?

Als hij daarna volgens punt 2 „de zaken in hun aangenaam licht voorstelt", gebeurt dit aldus:

a. Dit is vooreerst een hoog bevel; b. Dit is een aanbiddelijk voorrecht; c. Dit is berekend naar onze toestand.

Daarna volgt als punt 3 de aangekondigde toepassing. Kort en bondig zijn deze punten allesbehalve. Het zijn uitvoerige omschrijvingen. Zo sticht men meer verwarring, dan dat men helderheid verschaft.

In Overschie stond ds. W. Kraaijenbelt. Hij hield een preek over 1 Johannes 2 : 17: De wereld gaat voorbij en hare begeerlijkheid, maar die de wil Gods doet, blijft in der eeuwigheid."

Thema: „Het gevaarlijke der wereldliefde en het zalige van het doen van den wille Gods."

Wij letten:

1. Op het kortstondige en vergankelijke der wereld en hare begeerlijkheid; 2. Op het zalige, hetwelk hen is weggelegd, wiens lust op aarde is, Gods wil te volbrengen; om

3. Naar aanleiding van Johannes vermaning, elkander op te wekken, te zoeken naar dat goed, hetwelk niet vergaat, maar blijft in der eeuwigheid.(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen