Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PARLEMENTAIR LOGBOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PARLEMENTAIR LOGBOEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET KIND OP HET KRUISPUNT VAN SCHEIDING EN SAMEN­ VOEGING

In de voorlaatste week voor het paasreces stonden nog twee zware onderwerpen op de agenda. Een ontwerp van Wet op het basisonderwijs en het wetsontwerp Herziening van het scheidingsprocesrecht en het omgangsrecht in verband met scheiding. Beide behandelingen kwamen op het conto van (nog) onze huidige fractievoorzitter. De voorgestelde herziening van het scheidingsprocesrecht houdt een aantal wijzigingen in waaraan behoefte is gebleken sedert de invoering van het nieuwe echtscheidingsrecht in 1971. De sindsdien in de rechtspraktijk gesignaleerde oneffenheden en onduidelijkheden vroegen daarom. Nu is elke herziening nog geen verbetering. Maar daar kom ik zo nog wel op terug. Ds. Abma ging uitvoerig in op de voorgeschiedenis, waarin tenslotte het rapport van de commissie-De Ruiter een belangrijke rol had toebedeeld gekregen. Het echtscheidingsprocesrecht bleek op enkele kleinigheden na dit rapport op de voet te hebben gevolgd. Niet zo verwonderlijk omdat de indiener van het wetsontwerp ook De Ruiter heet. En in deze geschiedenis is de gelijkenis van de figuur met de werkelijke persoon niet toevallig.

In 1979 werden in ons land 23.790 echtscheidingen uitgesproken: één op de vier huwelijken raakt ontwricht. Dit wetsontwerp houdt zich bezig met de gevolgen, zoals afschaffing van de verplichte verschijning van beide echtgenoten voor de rechter (de zogenaamde verzoeningscomparitie), het vragen vooraf van voorlopige voorzieningen inzake de toewijzing van de echtelijke woning en de kinderen e.d., maar onze woordvoerder liet ook de oorzaken niet ongemoeid. Zo zei hij: „Men mijdt niet alleen de kerk, maar ook het stadhuis. Als mensen hun bestaan in een gemeenschap, groot of klein, nog slechts uit weten te drukken in rechten ten opzichte van de ander en de samenleving, dan valt de basis voor elke eenheid weg. De eenheid moet het hebben van plichtsbesef, van zelfverlooche­ ning en trouw. Zo is het huwelijk niet alleen maar een vreugde voor ons zelf, maar ook dienst; dienst aan de partner, aan eventuele kinderen, aan de samenleving." En vervolgens merkt hij op: „De wetgever kan niet meer doen (...) dan een regeling treffen die de schade tracht te beperken en de brokstukken opruimt. Maar het blijft broddelwerk. (...) Zij kan zo weinig afdwingen op dit gebied. Dan moet men in de kerk zijn, waar met klem van Wet en Evangelie geproclameerd kan worden: , , Gij zult liefhebben...." Dat lijkt een contradictie, maar het is een geheim, een gave van de Mensenzoon."

Toch moeten we zorgen dat conflicten en het leed dat met echtscheidingen gepaard gaat zoveel mogelijk wordt beperkt.

Vooral de eveneens aan de orde zijnde herziening van het omgangsrecht bracht dit aan het licht. Daarbij ging het vooral om de kinderen van de rekening. Dat nu tot uitdrukking wordt gebracht dat omgang van ouder én kind een wederkerige aangelegenheid dient te zijn is een positieve zaak. Al blijven er wel vragen omtrent de effectuering. Echter het gevaar van overschatting ligt ook op de loer. Als ik in successie prof. Hoefnagels mag citeren: „Het omgangsrecht is niet sluitend te maken, omdat er grenzen zijn aan wat het recht kan afdwingen. Het recht is al gebrekkig, het familierecht dient voor de huisdeur stil te staan en zachtjes aan te bellen." Het is al met al een schrijnende aangelegenheid als het gaat om het verbroken gezinsleven. Ouders die de dupe van elkaar worden en kinderen de dupe van de ouders. We leven in een gebroken wereld, maar daarom mag de strijd tegen de zonde niet in pacifistische vaarwateren afmeren. Want dat heet wel vrede maar is geen vrede. Onder het mom van vredelievendheid verslaat de satan zijn tienduizenden. Haat, verguizing, roddel en achterklap krijgen dan een vruchtbare voedingsbodem. Beter is het echter om deze welriekende mest aan onze neus voorbij te laten gaan. „Alles staat en valt in onze ogen echter uiteindelijk met de vraag of de liefde, die (soms) plaatsgemaakt heeft voor haat, hervonden wordt." Zo is het maar net.

Hebben we ons tot nu toe beziggehouden met scheiding, ook de samenvoeging kwam deze week aan de orde. En wel de samenvoeging van het kleuter- en lager-onderwijs tot de basisschool. Het is een wetsontwerp met een christendemocratisch fundament, waarop een socialistisch bouwwerk werd opgetrokken en dat nu wordt afgewerkt en opgeleverd door een liberale en een christendemocratische bewindsman, aldus ds. Abma, die nog aansluitend opmerkte, dat een nationaal kabinet het niet beter zou hebben kunnen doen. In het onderhavoge wetsontwerp gaat het echter niet alleen om een simpele samenvoeging van kleuter- en lager-onderwijs; er is sprake van een echt hervormingsvoorstel, van een gigantische operatie die waarschijnlijk in het Nederlandse onderwijsbestel haar weerga niet kent. Het is niet zo eenvoudig om in 't kort een samenvatting van deze wet te geven. Er werden zoveel vrome wensen geuit, dat de wens tot gefaseerde invoering van onze kant niet uit kon blijven. Het ligt in de bedoeling dat klassen groepen worden en vakken leerstofgebieden. Een dynamische opzet als uitvloeisel van het gegeven dat basisonderwijs geen eindonderwijs meer is maar eerder een preludium op vervolgonderwijs. Van onze kant werd gevraagd of er niet meer achter zat: , .Namelijk een filosofie die alles uitstaande heeft met een dusdanige vertaling van de werkelijkheid, dat alleen procesmatig het leven kan worden gegrepen? " Ons verweer was: „Moet niet veeleer een tussenweg worden bewandeld, die ook ruimte laat voor niet direct begrepen kennisdoelen? " Uitvoerig stond ds. Abma vervolgens stil bij een heleboel onderwerpen en probleemvelden die nauw verband met dit wetsontwerp hielden. De beide polen van progressie en regressie hadden daarbij geen van beide zijn voorkeur. Hij liet zich liever leiden door de Heilige Schrift. Het onderwijs in zijn verschillende vormen dient overeen te komen met Gods

Woord; derhalve moet de overheid tegengaan dat met staatshulp en belastinggeld een groot deel van het opkomend geslacht buiten de kennis van Gods Woord wordt onderwezen. Ik heb de rede reeds persklaar gemaakt, zodat u in volle omvang er van kennis kunt nemen. In deze rubriek kan ik onmogelijk alle in- en uitgangen de ogen van de lezers laten passeren. Laat ik daarom nu maar volstaan met een afsluitend citaat: „Ik heb begrepen - dat verheugde mij - dat de minister zo ongeveer met mij wel een voorstander zou willen zijn van onderwijs conform de Bijbel, maar ik zou dat, heeft hij gezegd, niet mogen eisen van de overheid. Ik zou het toch krachtens ons uitgangspunt kunnen claimen, maar, zoals de apostel zei, wil ik daar veel liever vriendelijk om vragen."

Uiteraard was er nog meer aan de orde. Alleen de stemmingen al. Die vergen soms op dinsdag ettelijke uren. Alle handelingen van de Tweede Kamer hoef ik echter niet te verantwoorden. De keuze is beslissend. En zo hoort het ook. De terugzending van na opgewerkte splijtstofstaven verkregen radioactief afval in afgesloten contracten was in politiek opzicht een brandend probleem. Een probleem dat een hele tijd sleepte. Uiteindelijk is op de valreep het fiat voorhanden. Het was een innerlijk tegenstrijdige discussie. Niet voor niets legde de heer Van Dis de vinger op de tere plek door uit een brief van de PZEM te citeren, waarin aan de voorzitter van de Kamer het volgende werd geschreven: , , Uw Kamer weigert het na opwerking overblijvende afval, waaruit het nog aanwezige plutonium en uranium is verwijderd en dat zodanig is geconditioneerd dat het op aanvaardbare wijze veilig kan worden opgeslagen, toe te laten, doch tezelfdertijd zou uw Kamer het opslaan van bestraalde splijtstofelementen, derhalve niet geconditioneerd afval, waarin bovendien nog uranium en plutonium aanwezig is, wèl willen tolereren." Maar goed, de meerderheid liet het tenslotte niet afweten. De rest wordt u geschonken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

De Banier | 8 Pagina's

PARLEMENTAIR LOGBOEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

De Banier | 8 Pagina's