Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jacobus Revius, dichter en theoloog (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jacobus Revius, dichter en theoloog (5)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Revius merkt de wonderlijke leiding Gods o.a. op in zijn gedichten:
a. Wonderbare verlossing van Bergen op Zoom
b. Gebed voor de belegering van 's-Hertogenbosch
c. Triomflied op de overwinning van 's-Hertogenbosch
d. Heerlijke overwinning der geweldige stad Breda, geschied door Gods zegen, 1637.
Eerstgenoemd gedicht is geschreven in de trant van de lofzang van Mozes en Mirjam; het telt veertien coupletten, waarvan we er drie laten volgen:

Danklied
Over de wonderbare en zegenrijke verlossing van de stad Bergen op Zoom van het geweldig Heerleger van Markies Spinola, opgebroken en gevlucht de derde oktober 1622.
Nagebootst op de Lofzang van Mozes en Mirjam, Exodus 15.

Den Heer' wil ik prijzen,
En ere bewijzen:
Wiens dappere hand
Heeft Ruiter en wagen
Verdreven, verslagen,
Gewenteld in 't zand.


De Heer' is mijn leven
De Heer' heeft gegeven
Zijn lof in mijn mond:
Hij schenkt mij (mijn Koning)
Zijn veilige woning,
Zijn heilig verbond.

Gods Zone wilt loven,
Gods Zoon van hierboven
Heeft wonder gewrocht
Hij heeft door Oranje
Den hoogmoed van Spanje
Ter schanden gebracht.


Zoals God voor Zijn volk de Egyptenaren in de Rode Zee had doen vergaan, zo vergaat het hier de Spanjaarden. God is de bondgenoot, de Bondsgod. Dit motief keert telkens bij Revius terug.
In het Gebed voor de belegering van 's-Hertogenbosch wordt God gebeden om de ondergang van de vijand te bewerken. Het gedicht telt twintig coupletten, alle eindigend met: "Wilt ons horen lieve Heer". Er gaat een grote kracht uit van deze monotone regel, die na elke strofe onherroepelijk terugkeert. In de twee nu volgende coupletten bidt de dichter om de ondergang van de vijand.

Neemt den vijand zijnen moed,
Neemt hem wijsheid ende spoed, 1)
Neemt hem koren ende haver,
Neemt hem krijger ende graver,
Neemt hem harnas en geweer.
Wilt ons horen, lieve Heer'.

Maakt vertsaagdheid in de stad,
Maakt de wakers moe en mat,
Maakt onveilig hare straten,
Maakt on willig haar soldaten,
Zeeg' en zegen van haar keer.
Wilt ons horen, lieve Heer'.

Daarentegen zegene Hij de prins.
Geeft hem wijsheid ende kracht,
Dekt hem met uw trouwe wacht,
Laat getroost1) zijn ruiters draven.
Laat gerust') zijn knechten4) graven,
Geeft hem gunstig winden weer.
Wilt ons horen, lieve Heer'.

Om dan te eindigen met:
Gij zijt die de krijgen vuurt,5),
Gij zijt die de machten stuurt.
Gij kont wonderlijk behouwen:
Op uw jonste wij vertrouwen,
Niet op ruiter ofte speer.
Wilt ons horen, lieve Heer'.


1) voorspoed
2) vol vertrouwen
3) ongestoord
4) soldaten
5) voert.

De bede van Revius is verhoord. Ter gelegenheid daarvan dicht hij zijn reeds genoemde Triomflied.

Revius was een man van grote kennis en geleerdheid. Hij was bedeeld met genade en met grote gaven van verstand en hart. Toch was hij niet hoogmoedig, integendeel. Wat hem siert is zijn ootmoed. Hij is er van overtuigd dat hij van zichzelf niets heeft. Hij is een albederver; wat in hem te prijzen is, is van de Heere. Duidelijk komt dit tot uiting, wanneer we de godzalige dichter nog eenmaal aan het woord laten (het woordje dy betekent: U).

Alle goed van God
O Heer', het is van dy dat ik ben uitverkoren
En in uw reine kerk gewonnen en geboren.
Dat van mijn kindsheid aan uw waarheid ik belij
Van mij en heb ik 't niet, o Heer' het is van dy.

Van dy is 't dat in ernst mijn zonden mij berouwen,
En dat op Uwen Zoon ik stelle mijn betrouwen,
Die van verdoemenis mijn ziele maket vrij.
Van mij en heb ik 't niet, o Heer' het is van dy.

Van dy is 't dat ik geern mijn schuldenaar ver geve,
En met een dweeg') gemoed voor Uw gerichte beve.
Dat ik mijn evenmens veel beter acht als mij
Van mij en heb ik 't niet, o Heer' het is van dy.

Van dy is het alleen dat ik mijn heil verwachte,
En stier van nu voortaan ten hemel mijn gedachte.
Het goede dat ik heb o Heere is van dy,
En al wat anders is, helaas, dat is van mij.

1) vertederd, zacht.

Tot slot: Revius was een man van grote wetenschap. Boven dat alles heeft hij diƩ wetenschap geleerd, dat het leven dan alleen waarlijk zin en inhoud heeft, als het geleefd wordt in de vreze des Heeren. Die vreze is het beginsel van alle ware wijsheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

De Saambinder | 8 Pagina's

Jacobus Revius, dichter en theoloog (5)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

De Saambinder | 8 Pagina's