Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wedergeboorte 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wedergeboorte 3

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tweede wat de Geest doet in de wedergeboorte, dat is dit, dat het hart wordt besneden. Het hart wordt besneden. Als een jongetje in Israël in het Verbond Gods werd ingelijfd (de meisjes waren in de jongens begrepen), dan werd de onreinheid van zijn lichaam weggesneden. Eén van de profeten zegt, dat besneden moet worden niet alleen ons vlees, maar ons hart. En de belijdenis van onze kerk zegt, dat de Heilige Geest, als Hij een mens wederbaart, snijdt in de kern van het leven, namelijk het hart. De Geest gaat niet ergens aan de periferie (buitenkant) beginnen (wij beginnen altijd met onze bekeringen bij die periferische dingen), maar de Geest tast gelijk in het hart, daar wordt de onreinheid van het leven aangewezen en aangesneden. Er wordt zelfs gezegd in de Bijbel, dat het stenen hart helemaal eruit genomen wordt, en dat een nieuw hart, een vlesen hart gegeven wordt, een hart, dat gevoelt, een hart dat leeft.

De Geest van God besnijdt het hart en verwijdert de wortel van dat kwaad, waar u zoveel hinder van hebt, waar u onder gebukt gaat. De Geest laat niet varen het werk van Zijn handen. Hij wederbaart, en Hij zal niet rusten totdat Hij de gemeente Gods (ook u die gelooft), zonder vlek en zonder rimpel aan de Vader zal kunnen voorstellen. Dit wordt de gemeente van de volmaakt rechtvaardigen. In Christus Jezus wordt de Kerk volmaakt toegerust met alle goede gaven, tot alle goed werk. God maakt geen bastaarden, geen stiefkinderen. Zij zijn échte kinderen, die op God lijken, die herschapen worden naar Zijn Goddelijk Beeld.

Het derde wat de Geest doet is, dat Hij de wil vernieuwt, die wil die afgebogen was van God, waardoor wij het kwade wilden, wilden wat God verboden had.

Wat lokt ons het verbodene toch altijd aan: altijd maar willen doen, wat we niet doen mogen. Van onze eer­ste moeder en vader in het paradijs komt die verkeerde wil. Augustinus heeft het zo diep begrepen als hij zegt: onze wil kan niet meer willen het goede. En Paulus zegt: Wij zijn vleselijk verkocht onder de zonde. Onze wil deugt niet! Dit is de wil Gods over u, dat gij gelooft in de Zoon Gods. Dit is de wil Gods, dat ge gelooft en zalig wordt. De wedergeboorte leert een mens willen wat God wil, zodat hij wordt een gevangene van het Evangelie, en dat met zijn hele hart, en met zijn hele wil, om zich te laten zaligen. Het tweede wat de Heilige Geest leert, als Hij de wil buigt, is dat men gaat willen naar al de geboden Gods leven, onberispelijk. De Wet is ten leven, en waar de Geest komt en levend maakt, daar wordt het gebod Gods ten leven en men gaat met zijn gehele hart begeren naar al de geboden Gods te wandelen, geschapen als men in Christus Jezus is tot goede werken.

Nu nog enkele opmerkingen van praktische aard over dit onderwerp. Wij hebben wel begrepen dat niets van de mens aan deze wedergeboorte meewerkt, het is alleen een werk van boven. Maar zodra dat leven geopenbaard wordt, gaat alles wat in een mens is, werken. Alles wat in een mens is wordt actief, wordt gespannen bij en na die geboorte. De Dordtse Leerregels zeggen, dat de mens, die genade ontvangen hebbende, gelooft en zich bekeert.

Er is geen enkel motief aan te ontlenen tot lijdelijkheid na het ontvangen van genade. Vóór het ontvangen van genade is er geen enkel motief te vinden waardoor een mens op enigerlei wijze zich dat leven zou kunnen aanmeten: hij looft en bekeert zich. En daar krijgt u dit, dat terstond de dingen Gods, de hemelse dingen de plaats krijgen. Als Adam geboren wordt, dan is de eerste dag die hij op aarde doorbrengt een Sabbath, hij wordt aan het einde van de zesde dag geschapen. Als allerlei andere dingen op die dag geschapen zijn, wordt aan het eind de mens geschapen. En op de eerste dag daarna is de dag der rust, waarin God Zich verlustigt over al Zijn werken. Als Christus voor Zijn gemeente het leven verwerft, dan is dat op de dag van Zijn opstanding. En de dag van Zijn opstanding is de garantie van hun geestelijke opstanding, en dat is een opstanding in het geloof tot het geloof. Kunt u begrijpen, dat daarom de Nieuwtestamentische Sabbath, de Evangeliedag, zo'n grote plaats krijgt in het leven van Gods beminden. Dat is altijd een dag van last voor het ongeloof, het is een dag van lust voor het geloof. Waar iemand het leven Gods ontvangt, daar begint hij vanuit het Evangelie van deze eerste dag der week te leven, en dat wordt ook zijn leven.

U moet eens lezen Jesaja 56, het prachtige hoofdstuk van de vreemden, die zich tot de Heere keren, en die lust hebben in Zijn heilige dag, en vasthouden aan Zijn Verbond. Dat is het leven des geloofs . De Sabbath wordt genoemd naast de besnijdenis, een teken tussen Mij en tussen u. Het leven hunkert naar God, hunkert naar Christus, hunkert naar de onderrichting van de Heilige Geest. Het leven hunkert naar het Woord, dat barende Woord, dat hem het leven geschonken heeft, dat ook verder dat leven doet ontplooien, doet ontwikkelen. De wedergeboorte, de vernieuwing gaat heel het leven doortrekken. De onderrichting uit het Woord van God werpt u al de schatten van het heil toe, opdat ge leven zult in de volle zin van het woord. Dat wordt een voorsmaak van de eeuwige Sabbath, een voorsmaak van de heerlijkheid, die geschonken wordt aan de kinderen Gods, als ze straks met ongedekten aangezichte de heerlijkheid Gods zullen mogen zien.

De tweede opmerking die ik maken wil is deze: de werking van de Heilige Geest is niet na te gaan. Wij moeten als predikers eenvoudig het Woord Gods preken, ernstig - eerlijk, en het verder overgeven aan Hem en overlaten aan Hem, en letten op de daden Gods. Een levende prediker is het te doen om het leven van zijn gemeente. Paulus zegt: “Ik arbeid te baren". Daar krijgt elke rechtgeaarde prediker toch iets van. En levende mensen gaan ook letten op het leven der gemeente, of er een broeder in Christus geboren wordt. Dan is er een blijdschap in de gemeente als de gemeente Gods groeit.

Maar we staan hier wel voor de verborgenheden van de Heilige Geest, die we niet curieuselijk kunnen onder­ zoeken. De belijdenis zegt: „zij stellen voor zichzelf zich hiermee gerust, dat zij weten en voelen, dat ze door deze genade met het hart geloven en hun Zaligmaker liefhebben".

Kunt u iets mooiers bedenken dan zo'n zin? „Zij stellen zich hierin gerust!" Als iemand preken moet, en hij kent zijn eigen gebrekkigheid, zwakheid en kortzichtigheid; en hij kent de moeite die het werk met zich brengt, en hij mag dan gerust zijn op het Woord Gods, en op de werking van de Heilige Geest. Wat een zegen als men mag zitten onder de prediking van het Woord, en men mag gerust zijn doordat men voelt en weet, dat deze genade ook u geschied is! Dat is de rust der zielen, dat is de troost van het Evangelie, 't Is niet alleen aan anderen, maar ook mij gegeven. Er is in heel het leven, in alle omstandigheden van het leven, in ziekte, in nood, in geldzorgen en in wat voor moeite ook, geen groter rust dan deze: Hij heeft het leven mij gegeven! Dat is de rust der zielen, waarop men kan sterven.

U mag dit weten. Het geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die ge niet ziet. Door het geloof verstaan we ook dat die ongeziene dingen van de vernieuwing des harten er zijn, ook bij u zelf. Aan het geloof zult ge het weten door de Heilige Geest wedergeboren te zijn tot een levende hoop.

En dan staat er, dat wij Christus liefhebben. U kimt het best wet^n of u deze hoogste aller weldaden ontvangen hebt; als uw hart uitgaat naar de hemelse Bruidegom. Dan hebt gij HEM zo lief, dat HIJ gerust mag zeggen: „wie vader of moeder liefheeft boven MIJ, die is Mijns niet waardig". Want dan gaat gij werkelijk HEM liefkrijgen, vèr boven vader, boven moeder, boven enig ding ter wereld.

De bruid uit het Hooglied die noemt Hem haar Liefste; de bruid door de Geest geleid, zegt in het einde der eeuwen: „Kom, HEERE JEZUS, kom haastiglijk".

Waar dat verlangen geboren wordt, daar zijt ge geboren uit de Heilige Geest.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De wedergeboorte 3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's