Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Utrechtse bezinningsconferentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Utrechtse bezinningsconferentie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel goede reacties zijn ontvangen op de bezinningsconferentie voor het Pr. Chr. Basisonderwijs, die op 31 januari l.I. in Utrecht gehouden werd. Veel waardering was er voor de goede referaten en voor de wijze waarop aan de bezinning gestalte werd gegeven. Dat we op deze conferentie nog even terugkomen vindt zijn oorzaak in het feit dat ook enkele kritische kanttekeningen werden gemaakt, die om een nadere uiteenzetting vragen.

De heer C. van der Sluijs uit Dinteloord schreef in het blad „De School met de Bijbel", het orgaan van de Vereniging voor Christelijke onderwijzers een goed artikel, waarin hij enerzijds zijn dankbaarheid uitte over het vele en goede dat op die dag geboden werd, maar daarnaast zijn teleurstelling uitsprak over het feit dat de verontrusting, die over het functieverlies van het Christelijk onderwijs bestaat, niet werd uitgewerkt naar de kant van de organisaties op onderwijsgebied. De heer Van der Sluijs schrijft:

„De referaten gaven een positief, principieel geluid. Niet zonder opzet onderstreep ik hier enkele woorden. Want daar vloeien consequenties uit voort ten aanzien van ons georganiseerd zijn. Dat wast al het water van de zee niet af. De consequenties zijn op de vergadering niet getrokken. Men heeft geen organisatie aangewezen, men heeft er ook geen afgewezen. Dat heeft mij teleurgesteld. We moeten maar kleur bekennen. Ook voor déze practijk de lijnen trekken. Niet aarzelen, als het moet, ons te distanciëren van een grote organisatie en te kiezen voor een kleine. Ook al wordt ons dat niet altijd in dank afgenomen, is dat toch gebiedende eis”.

De heer Van der Sluijs verbindt daar verder nog de conclusie aan dat o.a. op het nieuwe Verband van Scholen van Gereformeerde belijdenis had moeten worden gewezen, als zijnde een vereniging die staat op de grondslag van de Heilige Schrift en de Gereformeerde belijdenisgeschriften. Hij besluit zijn artikel met de opmerking: „Dat heeft men niet gedaan. Dat heeft men bewust niet gewild. En dat was voor mij toch een pijnlijk gemis in déze overigens zo fijne samenkomst. En naar ik meen niet voor mij alleen.”

Eenzelfde teneur blijkt uit een ingezonden stuk in het Gereformeerd Weekblad van 7 maart l.l. Daarin staat te lezen: ,,Laat toch héél de Gereformeerde Gezindte zich verenigen in één grote organisatie, één voor het personeel en één voor de besturen”.

Het is goed dat de kritiek eerlijk geuit wordt en ook eerlijk onder ogen wordt gezien, maar tegelijkertijd moet dan gezegd worden dat nergens in de aankondiging van de conferentie een aanwijzing te vinden is geweest om de problematiek van de organisaties te behandelen. Ongetwijfeld is er in de huidige grote organisaties een ontwikkeling, die ons met grote zorg vervult. Als zodanig werkt de crisis van het Christelijk onderwijs ook door in de grote verbanden, waarin eveneens sprake is van een functieverlies van de Schrift.

Maar de commissie was van overtuiging dat er wezenlijk niets is opgelost door nog zulke goede organisaties, als de zaak van het Christelijk onderwijs in de gemeenten niet leeft. En als zodanig is op de conferentie zelf het bewijs gegeven hoe weinig de gemeenteleden zich nog echt betrokken weten bij het Christelijk onderwijs en beducht zijn voor de vervlakking die allerwege te signaleren is. Eén en ander maal kwam dàt aan de orde. En daarom heeft de commissie van voorbereiding bewust de bezinning op het wezenlijke van het christelijk onderwijs zèlf centraal gesteld. Daarbij zijn als het goed is èn de onderwijzers, èn de besturen, èn de ouders betrokken.

Of dan de organisaties niet belangrijk zijn? Wie zou dat willen ontkennen. Het gaat er om dat in alle verbanden van het leven God gediend wordt naar Zijn Woord. Dat is de opdracht die er ligt voor alle organisaties op onderwijsgebied. Maar als gezegd wordt: „Laat toch heel de Gereformeerde Gezindte zich verenigen in één grote organisatie", dan zou ik er bij willen zeggen: „Lag het maar zo eenvoudig". In de eerste plaats beslis je zo iets niet één twee drie op een grote bijeenkomst. In de tweede plaats zijn in het geheel van de Gereformeerde Gezindte al meerdere organisaties actief. En in de derde plaats moeten we stellen dat allerlei organisatiepogingen van de laatste jaren wel aantonen hoe moeilijk het is de gehele Gereformeerde gezindte te mobiliseren. Dat is bij voorbeeld wel heel duidelijk gebleken bij de pogingen om te komen tot een nieuw dagblad.

Primair is dan ook de vraag of in de gemeenten wel voldoende het besef leeft van de grote gevaren die dreigen, ook op het gebied van het onderwijs. Daarom stond op de conferentie de bezinning, het appèl centraal. En daarom zal ook getracht worden om de zaken die aan de orde kwamen regionaal uit te werken. Nogmaals, goede organisaties? Graag! Maar minstens zo belangrijk is een antenne in de gemeente voor de geestelijke gevaren waarin we ons bevinden. De vraag is of die antenne aanwezig is.

Inmiddels moeten we bovendien ook oog hebben voor het geheel van het christelijk onderwijs. Het christelijk onderwijs reikt verder dan de grenzen van onze gezindte. En daarom is het de opdracht voor ons allen om overal waar dat mogelijk is gestalte te geven aan de roeping van het christelijk onderwijs. Voor elke daadwerkelijke inzet die in dit opzicht gegeven wordt mogen we dankbaar zijn. Daartoe hebben we met de conferentie willen oproepen. En ik geloof dat gezegd mag worden dat het wezenlijke waarom het ging ten volle uit de verf is gekomen. Daarom is het te hopen dat de conferentie een begin geweest mag zijn van een echte bezinning die verder reikt dan het gebouw voor O.K. en W. te Utrecht. Hopelijk werkt dit door bij onderwijzers, schoolbesturen en gemeenten, maar ook in de organisaties. Wat dit laatste betreft, het behoeft geen betoog dat elke organisatie waarin Schrift en Belijdenis centraal staan, onze volle sympathie heeft. Maar neem het ons niet kwalijk als wij, ter wille van het hart van de zaak waarom het ons ging, niet uitdrukkelijk in de organisatorische vragen hebben willen treden. Dat zou de bezinning hebben geschaad. En daarvoor ligt deze materie, ook in onze gezindte vooralsnog te moeilijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Utrechtse bezinningsconferentie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's