Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De huwelijksbevestiging (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De huwelijksbevestiging (VI)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onoverkomelijk bezwaar?

Nu kan men zeggen: de eerste gang van het gemeentehuis dient voor een christelijk bruidspaar die naar de kerk te zijn. Daarom vervalt voor een protestant, die weet van èn gemeentehuis èn kerk, de zondag voor bevestiging en inzegening.

Past het wel om in de kerk te vragen om de zegen, terwijl toch al één of meer dagen tevoren het huwelijk ten gemeentehuize voltrokken is ?

Hierop zou geantwoord kunnen worden: als op de biddag de zegen over gewas en arbeid wordt afgesmeekt, gebeurt dit dan ook vaak niet nadat hiermede reeds een begin gemaakt is? Doch laat ons wat dieper op de zaak ingaan.

Dan moet bedacht worden dat het in de middeleeuwen juist de r.k. kerk geweest is, die er niet mee akkoord kon gaan dat het huwelijk één of meer dagen na de sluiting pas werd ingezegend. En dat omdat zij alles letterlijk binnen haar muren wilde trekken. Ook de sluiting zelf, waarbij dan een, weliswaar passief, optreden van haar dienaren voldoende was. Maar op een trouwdag aan de kerk voorbij gaan is voor een roomse, zeker sedert Trente, onmogelijk.

En al is het dat in de niet r.k. landen de Rooms-Katholieken tot een voorafgaand burgerlijk huwelijk verplicht zijn en dat huwelijk voor de overheid soms geruime tijd vóór het kerkelijk huwelijk plaats vindt, Rome erkent dat burgerlijk huwelijk niet als het echte, zodat de huwenden niet aan de kerk voorbij kunnen.

En de Hervormde kerk kon, zo lang haar dienaren als ambtenaren der burgerlijke stand optraden, een huwelijk niet als compleet en voltooid erkennen voordat men in de kerk geweest was om het te laten bevestigen. Ook daar kon men dus op de trouwdag niet aan de kerk voorbij. Binnen een termijn van één week, waarin gelegenheid was voor het indienen van bezwaren, moest men het huwelijk in een samenkomst der gemeente laten bevestigen en inzegenen (Van Apeldoorn Gesch. blz. 86 en 110).

Thans ligt dit voor de Hervormden geheel anders. Maar laat ook nu voor een christelijk huwelijk de regel blijven, die overheid en kerk tijdens de republiek der Verenigde Nederlanden hebben ingesteld.

Degenen die in de kerk trouwden mochten niet samen wonen voor de kerkelijke bevestiging en inzegening hadden plaats gevonden. (En degenen die voor de magistraat trouwden uiteraard niet vóór de voltrekking door de magistraat.)

En ook het bovengenoemde ondertrouwformulier vermaande zich te onthouden, voordat bevestiging en inzegening hadden plaats gevonden. Maar samenwoning vóór die tijd kwam, mede doordat er zware straffen op stonden, weinig voor. Begrijpelijk dat kerk en overheid zo optraden. Het huwelijk was nog niet compleet. Thans ligt dit alles heel anders en is het huwelijk wel vóór de kerkelijke bevestiging compleet nl. door de voltrekking ten gemeentehuize.

Laat echter blijven de regel van toen. Niet omdat de kerk het voor de burgerlijke overheid als Gods dienaresse gesloten huwelijk niet compleet zou achten, niet omwille van verbod of straf, maar om 's Heeren wil. Zoals een christen allerlei kan ontvangen, waarmee hij niets kan en durft aanvangen, zonder er eerst de zegen Gods over te hebben afgesmeekt, laat het zo ook zijn met het huwelijk. Laten om 's Heeren wil de gehuwden waar nodig enkele dagen wachten en ook nu niet gaan samenwonen voordat bevestiging en inzegening in de kerk hebben plaats gevonden. Zo was 't ook nog tot ver in deze eeuw toe op de Veluwe. Vrijdags de voltrekking - ten gemeentehuize, 's zondags bevestiging en inzegening in de kerk en 's maandags pas het betrekken van de nieuwe woning.

Bezwaren van uiterlijke aard

We zijn wat dieper ingegaan op de bezwaren tegen een huwelijksbevestiging en inzegening enkele dagen later, bij voorkeur op zondag, na de voltrekking op het gemeentehuis. Maar zijn die bezwaren zelf wel van zo diepgaande aard? Zijn ze niet veeleer uiterlijk dan geestelijk? We geloven van wel. De uiterlijke dingen doen thans onmogelijk schijnen, wat vroeger wel kon. Daardoor is de zondag voor bevestiging en inzegening zover buiten het gezichtsveld gekomen.

Immers wat te doen met de bruidsjapon, de frisgekapte haren en de bloemen, die die frisheid niet tot zondag kunnen bewaren? Daarom wordt liever een kerkdienst verlangd waar de eigenlijke gemeente ontbreekt, maar waar men zelf de hoofdpersoon is, zo goed mogelijk uitkomend tegen de entourage van de kerk, het portaal, luidende kerkklokken, een ruisend orgel en een mooi tapijt, terwijl alles in gereedheid is gebracht voor de druk gemaakte foto's. En liever veel belangstelling buiten de kerk, zó dat het verkeer er haast voor moet worden stilgelegd, dan een biddende gemeente in de kerk. Wanneer de kranten soms met veel sensatie berichten van verzet in sommige kerken van Geref. gezindte tegen al deze uiterlijkheden, moeten we dan niet zeggen dat er iets legitiems in dit verzet is?

Zelfs wanneer er op dezelfde dag wel een kerkdienst is, toch wordt er niet over gedacht het uur zo te stellen dat gemeentehuis en kerk mooi samenvallen. Een avondkerkdienst zou bovendien meer en langer het beslag van Gods Woord doen voelen terwijl de trouwdag heel wat passender en stichtelijker zou verlopen dan nu in overigens alleszins kerkelijke families vaak het geval is.

Bovendien, als er soms twee of meer bruidsparen op dezelfde tijd begeren hun huwelijk te laten bevestigen en inzegenen, wat is dat dan niet een prachtige gelegenheid, vooral als beiden van weerskanten uit de gemeente afkomstig zijn, om samen in een beter gevulde kerk, echt meer in het midden der gemeente het huwelijk te laten bevestigen en inzegenen. Maar o nee! Dan maar liever twee diensten achter elkaar en dientengevolge elk nog minder belangstelling uit de eigen gemeente. En als de eigen predikant beide trouwt of ook niet, heeft hij, met zijn kerkeraad, heel wat tact en overleg nodig om beide paren tevreden te stellen en te zorgen dat het schema van de trouwdag van het ene paar niet door het andere paar in de war gestuurd wordt.

Maar waarom toch vooral niet in één dienst? Dat gebeurt met de dopelingen toch ook? En tijdens de republiek en nog heel lang daarna in die streken, waar bevestiging en inzegening 's zondags in de kerk geschiedden, geschiedde de kerkelijke bevestiging met meerdere paren tegelijk.

J. Meester wil ook in zijn meer genoemd boek, de kerkelijke huwelijksplechtigheid op zondag en hij wil in het midden laten of de trouwenden dan vooraan in de kerk, zichtbaar voor iedereen zullen zitten, of gewoon op hun plaats (blz. 133). Hij zegt in zijn voorwoord tot het schrijven van dit boek te zijn gekomen doordat verschillende bruidsparen uit zijn gemeente (de Vrijgemaakte Geref. kerk te Amsterdam-Zuid) zich geheel eigener beweging tot hem hadden gewend met het verzoek om zo op de zondag na de voltrekking ten gemeentehuize in het midden der gemeente te mogen verkeren.

Bij hem vonden we ook een beschrijving van Luthers vormvrije huwelijk met Katharina van Bora, waar de kerkelijke plechtigheid eerst veertien dagen later op volgde (blz. 56).

We vragen ons ook af, hoe al die aparte diensten van tegenwoordig nog stand kunnen houden, ook gezien het geval dat er soms erg veel predikantsvacatures zijn. Dat het nog kan, vindt eigenlijk zijn oorzaak bij de gratie van een ander bedenkelijk verschijnsel. Zoals er in sommige sectoren van de kerk, meest buiten de Herv. Geref. richting, een neiging is om wel op de trouwdag met veel plechtigheid in de kerk te komen maar verder haast nooit, is het in Herv.-Geref. kring juist andersom. Brede scharen leven trouw kerkelijk mee, maar tegen de verwachting in laten zij hun huwelijk toch niet in het midden der gemeente bevestigen en vragen daar toch niet om de zegen over een voor hun hele leven zo beslissende stap. Werkt juist de gedachte: een heel aparte dienst en dat voor ons alleen, die schroom niet in de hand? Dat is overigens een verkeerde schroom. Een bruidspaar vraagt niet de aandacht van de gemeente omdat ze zulke buitengewone mensen zijn, maar integendeel omdat ze in alle kleinheid en ootmoed de voorbede en het medeleven der gemeente zo nodig hebben.

Conclusie

Het zal dan ook 'voor God en voor de gemeente', bij de kerkelijke huwelijksbevestiging en inzegening tot zijn recht moeten komen dat deze ook werkelijk in het midden der gemeente in haar gewone samenkomsten geschieden. Op zondag, of wanneer men de plechtigheid beslist op de trouwdag wil, kieze men als trouwdag de dag van een door de weekse dienst. Dan vervalt ook het bezwaar dat familieleden van elders zich genoodzaakt zien op zondag te moeten reizen als ze er bij willen zijn. En als het dan toch in een aparte dienst op de trouwdag zelf gebeurt dan zou het al veel meer een gebeuren in het midden der gemeente zijn, wanneer dat een trouwdienst was voor verschillende paren tegelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De huwelijksbevestiging (VI)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's