Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zegen op de Sabbat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zegen op de Sabbat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij kwam af te Kapernaüm, een stad in Galilea en leerde hen op de sabbatdagen. Lucas 4:31

Was Bethlehem de geboorteplaats van Jezus, Zijn jeugd bracht Hij door in Nazareth, als man ging Hij wonen in Kapernaüm en dat niet uit eigener beweging. Niets deed Hij zelfstandig. Alles deed Hij in overleg met en naar de wil van Zijn Vader.
De wil van Zijn Vader was Zijn wil en Zijn wet. De wet, waaraan Hij Zich van harte gebonden wist. Het was nu ook 's Vaders wil, dat Hij Zich vestigde in Kapernaüm. In die plaats aan het meer van Gennesareth gingen ook Zijn moeder en Zijn broers wonen (Joh. 2:12). In Kapernaüm had Hij voortaan Zijn thuis. In die stad heeft Hij veel gewerkt, gewerkt in een plaats in Galilea. Wie had dit verwacht, wie had dit gedacht? Niemand! De Heere werkt daar, waar wij het niet zouden verwachten. Hij werkt naar Zijn vrijmachtig welbehagen. En dat welbehagen Gods zien we schitteren in de gang en arbeid van Jezus Christus. Hij gaat de weg van Gods verkiezing en van Gods raad. In Kapernaüm werd Gods raad door Hem volbracht. Kapernaüm werd tot de hemel toe verhoogd. Hoe klein, hoe veracht, half heidens, het werd de bakermat van de Nieuw-Testamentische gemeente. Hier werd de rijkdom van het Koninkrijk Gods gezien. De wonderen der genade gehoord en in daden in mensenlevens gezien.
In Kapernaüm wachtte Jezus veel werk en met liefde, met volle overgave des harten heeft Hij gewerkt en geleerd. In de tekst wordt dit laatste bijzonder onderstreept. Hij onderwees. Waarin en waaruit onderwees Hij? Die vraag te beantwoorden is niet moeilijk. Hij liet de Schriften Gods horen. Het „daar staat geschreven" had Zijn hart. Zijn hart was verbonden aan de Schriften, omdat zij van Zijn Vader waren. Die Schriften opende Hij. Dit kon Hij doen, omdat Hij de Schriften verstond. Wie verstaat, kan verklaren. En wie verstaat als Hij? Hij is immers de Zoon des Vaders en gezalfd met de Geest des Vaders.
Nu leerde Hij, staat er, op de sabbatdagen. Ook daar moeten we niet overheen lezen. Op de sabbat, dat is Gods dag, gaf Hij onderwijs en dat niet in één of ander huis, maar in de synagoge. De synagoge was de plaats van samenkomst in die tijd. Daar vergaderde het volk. Daar werd de Wet Gods en het Woord Gods gelezen. Ook werd daar de verklaring van het Woord gegeven. De synagoge was de plaats van de Woorddienst, van de leerdienst. Nu stonden sabbat en Woord, sabbat en Woorddienst niet los van elkaar. Onlosmakelijk waren zij aan elkaar verbonden. En die band heeft niet een mens gelegd, maar God de Heere Zelf. Hij is de Schenker van de sabbat. Hij de Gever van het Woord heeft beide aan elkaar verbonden. Vandaar dat Jezus het vieren van de sabbat bij het Woord, rondom het Woord betrachtte. Op de dag van de sabbat was Hij in de synagoge. Overslaan deed Hij niet. Het niet gaan naar deze plaats, lezen we van Hem niet. In de Woorddienst ging Hij zelfs voor. Door deze daad, naar Gods wil, heeft Hij het sabbatvieren verbonden aan de Woorddienst, aan de Evangeliedienst en dat niet als een tijdelijke, maar als een blijvende zaak.
Dit hebben de opstellers van de catechismus ook verstaan, vandaar dat we in de verklaring van het vierde gebod lezen: „God gebiedt, dat de kerkedienst of het predikambt onderhouden worde en dat ik, inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag van de gemeente Gods naarstiglijk kome om Gods Woord te horen".
Dit schriftuurlijk belijden is een deel, een belangrijk deel van de belijdenis der kerk. Wee onzer, wanneer we dit loslaten. Het gaat de mens wel, die leeft bij de Woorddienst op de sabbat. Men kan er de zaligheid niet mee kopen, maar men kan er de zaligheid wel mee krijgen, mee krijgen uit genade. En hiervan kan men ook zeker zijn, dat het leven, het leven van elke dag niet ongezegend blijft.
Jezus leerde in Kapernaüm op de sabbatdagen als de hoogste Profeet en Leraar. Hij doet dat nog door Zijn dienaren. Dezen zijn onbekwaam in zichzelf, maar niet onbevoegd. Zij zijn gesteld in Zijn dienst en van Hem hebben ze hun opdracht ontvangen. De opdracht, die spreekt van onderwijs, van leren. Niet beleren, maar leren. Leren, wat de Leraar zegt, beveelt. Het onderwijzen, waartoe Hij roept, is veelomvattend, veelzeggend. Het is inhoudelijk. Het moet spreken van de verborgenheden van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest, geopenbaard in het Woord. Ook moet het spreken van de heilsleer van de Drieënige God tot zaliging van een zondaar. Belicht moet worden de totale verlorenheid, vloekwaardigheid van de mens, maar ook de mogelijkheid van zalig worden in Christus Jezus. Het onderwijs moet belichten, wat er leeft in de schachten van het menselijk hart, maar ook wat er leeft in het hart van God. Welke Gods deugden en eigenschappen zijn. In het onderwijs moet de bijbelse bevinding spreken tot ontdekking van de huichelaar, van de schijnchristen, maar ook tot troost, bemoediging en onderwijzing van het Godvrezende hart. Daartoe roept, leidt en bearbeidt de Heere. Daartoe heeft Hij Zijn dag, Zijn sabbat gesteld tot het geven van onderwijs.
Ziet u zo de zondag? Spreekt u zo over de zondag? Wanneer deze vragen bevestigend beantwoord kunnen worden, wat spreekt dan voor u de zegen van de sabbat en heeft de kerkgang de liefde van uw hart. Het is een gang, waar u niet buiten leven kunt, want de Heere onderwijst door Woord en Geest. Hij voedt door het Brood van Zijn Woord en sterkt door de Wijn van het Evangelie.
Hij schenkt een Bethel, een Pniël en een Elim onder Zijn bediening. Hij geeft kennis en laat belijden, dat men toeneemt in de geloofsgenade, in de geloofskennis.
Want Zijn onderwijs houdt ook contact in. Contact met Hem, Die van God gegeven is tot wijsheid, tot rechtvaardigheid, tot heiligheid, tot een volkomen verlossing. Door dit onderwijs wordt er ook iets gekend van de eeuwige Sabbat. De voorsmaak wordt ontvangen, gekend uit genade. Zalig zijn de sabbatvierders in de levende relatie met de Evangeliedienst, want zij zullen het Koninkrijk Gods beërven.

Sliedrecht, ds. M.C. Tanis

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

De Wekker | 16 Pagina's

De zegen op de Sabbat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

De Wekker | 16 Pagina's