’t Gebed als antwoord

Een ernstig verwijt

Ik sla het Sprcukenboek op. En dan lees ik in het eerste hoofdstuk (vers 24): Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt.... Hier spreekt de opperste Wijsheid: dat is Christus. En de Heere Christus verwijt de mensen dat zij naar Zijn roepstem niet alleen niet geluisterd hebben, maar ook geweigerd hebben naar Hem toe te komen.

Ik heb geroepen, zegt Christus, maar u hebt niet geantwoord. u hebt geweigerd. Letterlijk zegt de Heere datzelfde in Jesaja 65:12a: .Omdat Ik geroepen heb. maar gij hebt niet geantwoord". De Heere riep. maar wij antwoordden niet. Dat verwijt de Heere. Met diepe ernst zegt Hij in het Sp re u ken boek: .Zo zal Ik ook in uw verderf lachen en spotten als uw vreze komt" (Spr. 1:26).

Geroepen, maar geen antwoord

Hoe roept de Heere? Voornamelijk door dc prediking van Zijn Woord. Vanzelf ook als wij zelf dat Woord lezen. Daarnaast spreken wij ook van roepstemmen die tot ons komen. Denk aan plotselinge sterfgevallen in je naaste omgeving, of ver weg m i s sc h i e n. Ro e p s t e m m e n door ziekten, ongelukken die ons op de weg overkomen of in huis ons treffen. Het spreekt ons aan en we zijn even stil. Roepstemmen. Maar de Heere roept het allerduidelijkst door Zijn Woord. Elke dag. elke zondag, elke catechisatieavond roept Hij. Dan staat Hij aan de posten van ons hart.

In Jesaja 50:2 staat: Waarom riep Ik en niemand antwoordde? "" (Jcs. 66:4: es. 65:12: er. 7:13).

De kanttekenaren zeggen: Te weten die Mijn Woord hoorde en gehoorzaamde toen Ik ulieden door de profeten. Mijn dienaren tot boete liet roepen en Mijn genade aanbieden. Zie je, dc Heere zond Zijn dienaren, de profeten. Door hen riep hij. Hij riep tot boete. Maar Hij liet ook Zijn genade aanbieden. De Heere roept door de prediking. En de Heere roept met grote ernst. Het is Hem aangenaam. dat geroepenen tot Hem komen.

„Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is: namelijk, dat de geroepenen tot Hem komen ". (Leerregels III/IV.8).

Waarom antwoordt niemand? vraagt de Heere. Als moeder of vader ons roepen, dan verwachten zij een antwoord. Het is niet netjes als wij vader of moeder laten roepen en geen antwoord geven. En toch verwijt dc Heere dat door dc profeet Jesaja telkens aan Zijn volk Israël. Waarom antwoordt er niemand? Is Mijn hand dus gans kort geworden dat zij niet verlossen kan? Of is er in Mij geen kracht om uit te redden? Antwoorden jullie niet omdat Ik machteloos zou zijn. zegt de Heere? Zie je. door niet te antwoorden op Zijn roepen, beledigen wij de Heere. onteren wij Hem. Het nietantwoorden is het ongeloof.

Hoe te antwoorden?

Het rechte antwoord is waarachtige bekering. Het verwijt aan Israël in Jesaja 65:12a is: Maar gij hebt gedaan dat kwaad was in

mijn ogen en hebt verkoren, hetgeen waaraan Ik geen lust heb. Zij hebben doorgeleefd in het kwaad".

De ware bekering is de zonde haten en vlieden, hoe langer, hoe meer. Daar hoort bij dat wij de wegen van de Heere gaan beminnen. Het is een totale omkeer van heel ons menszijn. Wij leefden van God af. en wij worden omgekeerd van de satansdienst af naar de Heere toe. Nooit zal er iemand zonder het Woord bekeerd worden. En als de Geest zich aan het Woord paart, dan bekeert hij of zij zich metterdaad. De profeten riepen tot boete en boden de genade van de Heere aan. De prediking van het Woord is een oproep tot bekering en geloof. Johannes de Doper en de Heere Jezus begonnen hun prediking met het Woord: ..Bekeert u. want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". En de dienaren van het Woord worden uitgezonden met de prediking van geloof en bekering in Zijn Naam. Zo komt het Woord tot ons. Het antwoord is bekering, maar nooit zal er van ware bekering sprake zijn zonder het gebed. Het aanroepen van de Heere is vruchtgevolg van het roepen van de Heere door Zijn Woord. Samuël. we kennen de geschiedenis, werd door de Heere geroepen. Eenen andermaal. Telkens ging Samuël naar het verkeerde adres. Hij ging naar Eli. Totdat deze priester Samuël onderwees: Samuël moest de Heere antwoorden. F.n voor de derde maal riep de Heere en Samuël antwoordde: ..Spreek Heere. want Uw knecht hoort".

Bidden als antwoord

Calvijn heeft in zijn Institutie een hoofdstuk opgenomen, dat handelt over het gebed (III. XX). Hij benoemde dit hoofdstuk: ver het gebed dat de voornaamste oefening van het geloof is en waardoor Gods weldaden dagelijks verkregen worden. Hij begint met te laten zien dat het gebed samenhangt met het horen van het Woord van God. Dat toont Calvijn aan. aan de hand van Rom 10:14: oe zullen zij dan Hem aanroepen, in welke zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van welke zij niet gehoord hebben, en hoe zullen zij horen, zonder die hem predikt? Zie je de lijn in deze tekst: redi ki ng-hore n - ge 1 oofaan roepen.

De grote vraag is dus. wat werkt de prediking in ons uit? Wat doen wij met het Woord en wat deed het Woord met ons? Er moet een antwoord komen want de Heere heeft geroepen. Maar welk antwoord is dat?

Wij kunnen het Woord naast ons neerleggen. Je kunt gewoon over andere dingen gaan praten en het Woord vergeten. Waar heeft de dominee over gepreekt? Ja. wat was dat ook al weer....? Je kunt het Woord ook op de onderzoektafel leggen van onze kritiek. Dat kun je doen met de Schrift, dan zijn we bezig met Schriftkritiek. Je kunt het ook doen met de preek, en dan valt doorgaans de prediker onder ons ontleedmes. Een veel voorkomende en zeer schadelijke en onvruchtbare bezigheid. Het wordt ons niet gezonden om het te bekritiseren. Want dan blijven wij overeind

staan. Dan vallen de dienaren van het Woord onder onze afkeuring. Maar wij moeten buigen voor het Woord, en onder het Woord buigen.

Gelukkig als we de kerk uitkomen en het Woord overdenken. Ik vind het zo'n mooi woord: overdenken.

Telkens opnieuw denken aan dat Woord. Het overleggen in ons hart. Herkauwen, werd vroeger vaak gezegd, naar analogie van de reine dieren. Die herkauwen hun voedsel. Zo over-denken.

Het allergrootste is wanneer we met het Woord naar de Heere gaan in het gebed.

Daar moet je echt alleen voor zijn. Dan ga je naar de Heere met hetgeen je mist. of je gaat Hem vertellen je schuld. Calvijn zegt in het genoemde deel van zijn hoofdwerk:

Uit hetgeen tot nu toe behandeld is, zien we duidelijk, hoe ontbloot en ledig de mens is van alle goede dingen, en hoe hem alle hulpmiddelen tot de zaligheid ontbreken. Daarom indien hij middelen zoekt, om daarmee zijn armoede te hulp te komen, moet hij buiten zich zelf gaan en zich die van elders venverven. (III.XX.1).

Tot Wie zullen wij dan anders gaan dan tot de Heere?

Het antwoord op de prediking is niet eenmaal zo eens bidden op de prediking. Nee. ook nadat de Heere antwoord gaf op het gebed, en wij genade mochten ontvangen, zal het antwoord op de prediking altijd weer het gebed moeten zijn. Ik kan het niet laten nog eenmaal Calvijn te citeren:

Nadat we dan door het geloof hebben leren kennen, dat al wat wij nodig hebben en wat in onszelf ontbreekt, in God is. en in onze Heere Jezus Christus, in Wie immers de Vader gewild heeft, dat de ganse volheid der milddadigheid wonen zou. opdat wij allen daaruit, als uit een overvloedige bron zouden putten, is nog over, dat wij in Hem zoeken en van Hem door gebeden vragen datgene, waarvan wij geleerd hebben dat het in Hem is (III.XX.1).

Als we dat alles geleerd hebben, is nog over. dat wi j van Hem bidden, hetgeen wij geleerd hebben dat het in Hem is. Antwoord op de prediking. Antwoord je zo de prediking?

Mijn hart zegt mij van Öwentwegen: .Zoek door gebeên niet ernst Mijn aangezicht". Dat het antwoord moge zijn: at wil. dat zal ik doen; Ik zoek de zegen Alleen bij U, o Bron van troost en licht! (Ps. 27:5).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen